Frederica Johanna van Uildriks

Geslacht: Vrouw
Vader: Jozua Wientjes van Uildriks
Moeder: Sara Maria van de Moer
Geboren: 31 MEI 1854 Groningen
Overleden: 12 Juli 1919 Gorssel
Aantekeningen: UILDRIKS, Frederica Johanna van (geb. Groningen 31-5-1854 – gest. Gorssel 12-7-1919), onderwijzeres, schrijfster, feministe en natuuronderzoekster. Dochter van Jozua Wientjes van Uildriks (1827-1869), advocaat en gemeentesecretaris, en Sara Maria van de Moer (1828-1894). Frederike van Uildriks woonde vanaf 1891 samen met Vitus Jacobus Bruinsma (1850-1916), leraar natuurwetenschappen.
Frederike van Uildriks werd geboren in Groningen, als oudste dochter in een gegoede remonstrantse familie waar veel belangstelling was voor cultuur. Ze groeide op met zussen Annie en Gonne – een derde zusje werd slechts een jaar oud. Vader Van Uildriks genoot aanzien als gemeentesecretaris van de stad Groningen. Na zijn dood in 1869 werd huize Uildriks een vrouwenhuishouden. Frederike ging naar de ‘Stad Fransche Dag- en Kostschool voor Jonge Jufvrouwen’ van Juffrouw Cramer en werkte hiernaast aan de akte voor hulponderwijzeres voor het lager onderwijs. Via zelfstudie haalde ze ook de lagere akten Duits en Frans en de middelbare akten Nederlandse taal- en letterkunde (1874) en Engels (1875).
Onderwijs
Na korte tijd als onderwijzeres in Nijmegen gewerkt te hebben werd Frederike van Uildriks in 1876 hulponderwijzeres aan de Openbare meisjes-ulo in de Oude Boteringestraat in Groningen. Vanaf september 1877 hield ze een kroniekachtig dagboek bij – met enkele onderbrekingen zou ze dat tot 1910 volhouden. Aan het begin komt de afkorting ‘O’ veelvuldig voor, een verwijzing naar Jacques Oppenheim, een neef van Aletta Jacobs op wie ze verliefd was maar die vanwege zijn Joodse achtergrond niet met haar mocht trouwen. In 1878 behaalde ze de hoofdakte voor het lager onderwijs, waarna ze lerares Frans werd aan de gemeentelijke hbs voor meisjes in Groningen. Haar brede belangstelling blijkt uit het feit dat ze lid was van het Leesmuseum en het Natuurkundig en Scheikundig Genootschap Physica, en als toehoorster colleges volgde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ook bezocht ze lezingen van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen.
Vanaf 1879 was Frederike van Uildriks lid van de Vereeniging voor Leeraren bij Inrichtingen voor Middelbaar Onderwijs (VLMO). Hier raakte ze bevriend met de Friese socialist en leraar natuurwetenschappen Vitus Jacobus Bruinsma en diens vrouw. In deze periode begon ze ook te schrijven: in de Nieuwe Groninger Courant van 1880 publiceerde ze als ‘Eric Daref’ – een anagram van haar voornaam – onder de titel ‘Dessert’ citaten van auteurs die haar aanspraken. Hetzelfde deed ze kort daarna onder de titel ‘Wimpeltjes’ in de Provinciale Groninger Courant, ditmaal onder het pseudoniem ‘Feci Errad’, waarvan ze een selectie onder haar eigen naam publiceerde in de gelijknamige boekuitgave Wimpeltjes (1882). Vanaf 1881 deed ze ook journalistiek werk en publiceerde ze opiniestukken over de positie van de vrouw, de rol van de kerk en sociale vraagstukken. Intussen bleef Van Uildriks studeren: in 1883 behaalde ze de middelbare akte aardrijkskunde.
Een vrij huwelijk
Frederike van Uildriks verhuisde in 1886 naar Amsterdam, waar ze ging werken als lerares aardrijkskunde en geschiedenis aan de Bijzondere Middelbare School voor Meisjes. Aanvankelijk woonde ze op kamers in de Vossiusstraat, maar in 1889 trok ze in bij haar moeder en zuster, die inmiddels ook naar Amsterdam waren verhuisd; later vestigden de drie vrouwen zich in Hilversum. Met zelfstudie haalde ze de middelbare akte geschiedenis. Eind 1890 was ze betrokken bij de oprichting van Leeskunst, een vereniging die via leesclubs de kunst van het lezen bevorderde. Ook sloot ze zich aan bij de Vrije Vrouwenvereeniging (VVV) van Wilhelmina Drucker en was ze betrokken bij de oprichting van het tijdschrift De Vrouw.
In 1891 ging Van Uildriks samenwonen met Bruinsma, die inmiddels was gescheiden van zijn vrouw. Ze verhuisden naar Gorredijk. Vanwege de te verwachten bezwaren tegen dit ‘vrije huwelijk’ hadden beiden hun onderwijsbaan opgezegd. Het kwam tot een breuk met verschillende vrienden en met Frederikes familie – haar moeder zag ze nooit meer. Voortaan moest ze met schrijven in haar levensonderhoud voorzien. Dat deed ze door in meer dan veertig periodieken te publiceren over vooral natuur- en volkenkundige onderwerpen. Zo schreef ze voor De Huisvrouw over bloemen en planten (onder het pseudoniem Flos). Zeer actief was ze voor De Aarde en haar Volken: aanvankelijk deed ze alleen vertaalwerk, later redigeerde en schreef ze ook voor dit blad. Hiernaast publiceerde ze boeken die een breed publiek wegwijs moesten maken in cultuur en natuur: Leven en lijden der ballingen in Siberië (1892), een vertaling van het Engelstalige werk van George Kennan, Beelden uit Nederlandsch Indië (1893) en, Grepen uit het dierenleven (1894).
In Lochem
Omwille van het natuurschoon verhuisden Van Uildriks en Bruins in 1896 naar Lochem, waar ze geïsoleerd leefden. Hier schreef ze met Bruinsma onder meer Vlinderwereld (1899) en Plantenschat (1902). Verder publiceerde ze nog achttien boeken en vertalingen, zoals de jeugdboeken Een kijkje in ‘t gezin van dokter Felhorst (1899) en Gonda van Overduin (1899).
Tekenend voor Van Uildriks en Bruinsma was dat ze in 1900 hun huis de naam ‘Labor vincit’ gaven: door hard te werken konden moeilijkheden overwonnen worden. In 1900 begonnen ze samen aan de bewerking van Het leven der planten van A. Kerner von Marilaun, dat in 1902 bij Schillemans& Van Belkum verscheen. De vier delen staan op verzoek van de uitgever op naam van Bruinsma, maar uit het dagboek van Frederike van Uildriks blijkt dat zij minstens de helft van het werk voor haar rekening had genomen. Van 1902 tot 1910 had ze een tweewekelijks ‘natuurfeuilleton’ in de NRC. Ook voor andere periodieken schreef ze in deze jaren over de natuur; een deel daarvan is gebundeld in boekuitgaven als Natuurindrukken (1903) en Van den hak op den tak (1912).
Toen Vitus Bruinsma in 1908 in het ziekenhuis terechtkwam, kreeg het paar weer meer contact met de buitenwereld, wat Frederike van Uildriks prettig vond. Ze ging naar muziekavonden en maakte fietstochten met andere vrouwen. Ook werd ze in 1910 bestuurslid van de plaatselijke afdeling van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. In deze jaren verschenen van haar hand artikelen in het Fries, zoals ‘In kuierke troch ús gea yn blommemoanne’ (1912) in het tijdschrift Forjit my net!.
In 1916 overleed Vitus Bruinsma, een verlies dat de ontroostbare Van Uildriks met schrijfwerk probeerde te verwerken. In mei 1919 moest ze worden opgenomen in sanatorium De Oldenhof in Gorssel. Hier overleed ze op 12 juli 1919 – 65 jaar oud – in haar slaap. Ze werd in Gorssel begraven.
Betekenis
Frederike van Uildriks heeft vooral naam gemaakt met het toegankelijk maken van wetenschappelijke natuurhistorische kennis voor een breed publiek. Daarnaast had zij als publiciste een aandeel in de vrouwenbeweging van haar tijd. Historica Mineke Bosch en bioloog Eddy ter Braak brachten haar dagboek (230 dichtbeschreven bladzijden) in 1998 onder de aandacht. Ze noemen het een uniek portret van een ‘vrij huwelijk’.
Naslagwerken
Atria.
Archivalia
Stadsarchief Amsterdam: bevolkingsregister.
Tresoar, Leeuwarden: Oantekeningen oer Frederike van Uildriks, signatuur 096.254.
Universiteitsbibliotheek Groningen: Archief E.R. ter Braak.
Publicaties
Afgezien van hierboven genoemde titels:
Bij Turken en Arabieren. Van Oostersche landen en wat er te zien is (Haarlem 1895).
Een dertigtal. Leesboekje (Groningen 1899).
Voor de jongelui. Leesboekje (Groningen 1899).
Koos en Mien (Heusden z.j. [1900]).
[samen met Vitus Bruinsma], Onze Bloemen in den Tuin. De mooiste en meest gebruikte Tuinbloemen (Groningen 1903).
Herleven. Schetsen (Haarlem 1905).
Van zon en zomer. Natuurschetsen (Lochem 1907).
Nettie Wilmers (Almelo z.j. [ca. 1910]).
Stemmen uit de natuur (Utrecht 1911).
Literatuur
Eddy ter Braak, ‘Frederike J. van Uildriks. Een Groningse, die in de Achterhoek verzeild raakte’, Jaarboek Achterhoek en Liemers 21 (1997) 119-129.
Mineke Bosch en Eddy ter Braak, ‘Dagboek van een “vrij” huwelijk. Frederica van Uildriks en Vitus Bruinsma’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 18 (1998) 117-140.
Eddy ter Braak, ‘Frederike van Uildriks, schrijfster en publiciste’, Boekenpost 6 (1998) nr. 36, 31-33.
Lucy Bosch, ‘Een gezonde geest in een gezond lichaam: Frederike van Uildriks (1854-1919)’, Fryslân. Nieuwsblad voor Geschiedenis en Cultuur 9 (2003) nr. 4, 23-27.
Eddy ter Braak, ‘“Een werkzaam leven is een gelukkig leven”. Een portret van Frederike van Uildriks (1854-1919)’, Historica 29 (2006) nr. 1, 22-24.
Eddy ter Braak, Mejuffrouw Frederike van Uildriks. Een opmerkelijke vrouw in Lochem rond 1900 (Lochem 2007).
Mineke Bosch, De liefde en de vrijheid, natuurlijk! Het dagboek (1877-1910) van Frederike van Uildriks (Hilversum 2010).
Projectwebsite Frederike van Uildriks, Rijksuniversiteit Groningen [URL: ; geraadpleegd 9-10-2016].
Auteur: Janneke van der Veer
laatst gewijzigd: 21/11/2017
Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland

Gezin 1

Huwelijkspartner: Vitus Johannes Bruinsma geb. 10 Nov 1850 overl. 28 Aug 1916