Hendrik Jan Mispelblom Beijer
Geslacht: | Man | |
Vader: | Albertus Jacobus Mispelblom Beijer | |
Moeder: | Alida Henriette Cordes | |
Geboren: | 27 Apr 1896 | Arnhem |
Overleden: | 18 Aug 1952 | Arnhem |
Religie: | Remonstrants | |
Beroep: | predikant, directeur | |
Aantekeningen: | Boskoop/Schoonhoven/Arnhem/Leiden/Nieuwkoop/Dordrecht. Remonstrants predikant. Anarchistisch anti-militaristisch spreker (1934). Lid Kerk en Vrede. Spreekt voor Revolutionair Socialistische Verbond. Voorzitter afdeling I.A.M.V. Lijst revolutionairen (1925). Lid en penningmeester (tot 1926) van het Uitvoerend Comité van de I.A.M.B. In 1932 bestuurslid van J.V.A (1934). Lid van amnestiecomité voor bemanning van Zeven Provinciën. Redactie Vredesdaad (1938). Bestuur N.V.A. (1931). Comité voor Indische bannelingen (1927). Ondertekent Dienstweigeringsmanifest Mobiliseren 1925. Ondertekent Dienstweigeringsmanifest Mobiliseren 1927. Medewerker De Nieuwe Koers (1931). Spreekt voor I.A.M.V. (Driehuis 1937). Lijst links-extremistische personen (1939). M I S P E L B L OM BEYER, HENDRIK J A N, * Arnhem 27 apr. 1896, t Arnhem 18 aug. 1952. Zn. van Albertus Johannes Mispelblom Beyer, ambtenaar, en Alida Henriëtte Cordes. Stud. theol. Leiden 1918, tevens aan het Rem. Seminarium; dr. theol. 1948 (promotor: L . J . van Holk). Rem. pred. Schoonhoven 1922, Dordrecht 1925, Nieuwkoop 1930-1931 (eervol ontsl.). Werkzaam bij uitgeverij Van Loghum Slaterus Arnhem 1931-1932. Rem. pred. Boskoop-Waddinxveen 1932, Leiden 1935, Rotterdam 1941-1950 (eervol ontsl.). Directeur studie- en vormingscentrum ,,C.S. Oolgaardthuis" Arnhem en rem. pred. met bijz. opdracht voor het maatschappelijk jeugdwerk 1950. Hij huwde 1. op 8 sept. 1921 met Johanna Catherina Pelt (1889-1986) - huwelijk ontbonden door echtscheiding - ; 2. op 2 febr. 1933 met dr. Lamberta Mertina van den Bergh van Eysinga. M.B.s levensgang wordt gekenmerkt door de moed tot zelfherziening en het doordenken van de traditionele waarden. Van nature was hij een idealist, ook in de cultuurhistorische betekenis van dat woord, gedachten voor werk en prediking ontlenend aan het Duitse wijsgerig idealisme. Tevens had hij een sterk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Grote aantrekkingskracht had voor M . B . de gedachtenwereld van Bart de Ligt, met wie hij reeds in zijn studentenjaren in contact kwam. Hij werd een van diens trouwste vrienden. Veel van diens radicalisme nam hij over, omdat het bij zijn wezen hoorde een vredesactivist te zijn. In tegenstelling tot De Ligt echter wilde M.B. niet met de kerk breken. Hij zag juist in de kerk, ook als instituut, een instrument om de samenleving te humaniseren en dus te verbeteren, ook om nationalisme en oorlog terug te dringen. Maar met De Ligt zocht hij naar een nieuwe cultuur van de menselijke persoonlijkheid. Zijn uitvoerige en gedegen levensschets van De Ligt getuigt van duidelijke congenialiteit, al had M . B . niet de zeer brede en fundamentele wijsgerige kennis van De Ligt. Aanvankelijk bracht het vredesactivisme M.B. in zeer linkse, soms anarchistische kringen. Daar ontmoette hij Clara Wichmann, Jef Last, Henriëtte Roland Holst-Van der Schalk e.a. Hij werkte mee aan tijdschriften als De wapens neer, Vredesstrijd, Bevrijding en De Vlam. Van het laatstgenoemde was hij ook enige tijd redacteur. Zijn bijdragen handelden over politieke actuele situaties of problemen, zoals het kolonialisme, de strijd tegen bewapening, discriminatie van de vrouw. Hij was thuis in de sociale wetenschappen; in zeker opzicht was hij zelf meer socioloog dan theoloog. M.B.s dissertatie was gewijd aan de verdraagzaamheid. Hij definieert haar als een wijze van leven en gedrag, die het midden houdt tussen onverschilligheid en fanatisme. Dit laatste, dat z . i . voortkomt uit bewustzijnsverenging, ontkent de veelvormigheid van het geestelijk leven in zijn verschijningsvormen. Tolerantie is ,,het vermogen tot de synthese van zichzelf zijn en de ander in zijn anders-zijn eerbiedigen". In zijn historisch overzicht stond hij uitvoerig stil bij Erasmus en Castellio. De ontwikkeling van het verschijnsel in de verschillende landen onderwierp hij aan een goed gedocumenteerd onderzoek. Zijn erasmiaanse visie hield hem zozeer gevangen dat hij de spanning tussen calvinisme en tolerantie niet onderkende. Aparte hoofdstukken wijdde hij aan de invloed van temperament, karakter en maatschappelijke factoren op de vraag, of iemand wel tolerant kan zijn. In het hoofdstuk over het ethos der verdraagzaamheid pleitte M.B. voor federatieve samenwerking op basis van vrijwilligheid en wees hij syndicalisme en anarchisme af. In zijn Rotterdamse tijd maakte M.B. deel uit van een studiecommissie over de wederopbouw der stad. In de bundel opstellen De stad der toekomst, de toekomst der stad (1946) schreef hij over godsdienstig en kerkelijk leven. Hij kende aan de kerk een profetische rol toe inzoverre als deze het geweten van de maatschappij diende te zijn. Daarnaast had zij een priesterlijke functie omdat mensen bij het zoeken naar de zin van het leven hierin door de kerk dienden te worden bijgestaan, evengoed als de wijsbegeerte deze taak had. Deze functie mag niet opgaan in het maatschappelijk werk; in iedere wijk moet plaats zijn voor een ,,hoog vertrek" als plek van inkeer en bezinning, eventueel in samenwerking met een museum. Z . i . is de kerk een middel om mensen op te voeden tot gemeenschapszin door wederzijds begrip en onderlinge verdraagzaamheid te betrachten. In 1939 had hij de leiding van de activeringscommissie in de Rem. Broederschap. In het toen gepubliceerde rapport betoonde hij zich een warm voorstander van het inschakelen van niet-predikanten in het gemeentewerk. Hij nam deel aan de sociale commissie der Rem. Broederschap. Als voorzitter van het stichtingsbestuur was hij werkzaam in het sociaal werk van de Ned. Protestantenbond. Geschr . : Tolerantie en fanatisme. Een studie over verdraagzaamheid, Arnhem 1948. Het leven van Bartholomeus de Ligt (1883-1938). Een poging tot begrip. In: Bart de Ligt 1883-1938, Arnhem 1939, 13-112. - Godsdienstig en kerkelijk leven. In: De stad der toekomst, de toekomst der stad, Rott. 1946, 262-299. L i t . : F. Kleijn, In memoriam. In: Rem. Weekblad, nr. van 30 aug. 1952, 7 vlg. - NedP, LXI (1975), 212 vlg. P M . Luca Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Johanna Catharina Pelt | geb. 28 Aug 1889 |
Huwelijk: | 8 Sept 1921 | Renkum |
Scheiding: | 4 Juni 1930 | Utrecht |
Gezin 2
Huwelijkspartner: | Lamberta Martina van den Bergh van Eysinga | geb. 14 Juli 1907 |
Huwelijk: | 2 Feb 1933 | Velsen |