Hendrik Tjakko de Graaf
Geslacht: | Man | |
Vader: | Hindrik de Graaf | |
Moeder: | Maria Meinhardina Poelman | |
Geboren: | 26 Juni 1875 | Kollum, Kollumerland c.a. |
Overleden: | 2 Dec 1930 | Leiden |
Beroep: | predikant | |
Aantekeningen: | GRAAF. HENDRIK TJAKKO DE, * Kollum (z.a.) deze opvattingen later met kracht bestre- (Fr.) 26 juni 1875, t Leiden 2 dec. 1930. Zn. den: het benutten van oude vertalingen als de van Hendrik de Graaf, onderwijzer, en Maria Septuagint en van de kennis der Semitische talen Meinhardina Poelman. Stud. theol. Groningen en oudheden zag hij als de in de Nederlanden 1894, Berlijn (een semester); dr. theol. vanouds begane koninklijke weg tot betere ken- Groningen 1902 (promotor: G. Wildeboer), dr. nis van het Hebreeuws. Daarentegen was het filos. 1914 (promotor: G. Heymans). Herv. nieuwerwetse gussetianisme een uitheems pro- pred. Marum (Gr.) 1900, Veenhuizen 1907, duct van metafysische hersenspinsels. Schultens' Sneek 1912, Zutphen 1920-1926. Docent heftigheid werd met name aangewakkerd door Sociale Academie Amsterdam 1924, tevens bij- het extreme 'hebraïsme' dat door A. Driessen en zonder hoogl. Utrecht 1924. Hoogl. Leiden T.H. van den Honert (z.a.) werd voorgestaan. 1926. Hij huwde in 1902 met Mary Reitsma, Na G.s dood heeft zijn weduwe het werk uit- dochter van de Groningse kerkhistoricus J. gegeven waarin hij na zijn Dordtse 'eerstelin- Reitsma; zoon Johannes (z.a.) werd hoogl. gen' de volle oogst binnenhaalde, zijn np-r* vo y jv ethiek te Utrecht. (Sjèmèsj Tsedaqa, "Zonne der gerechtigheid", De G. had een veelzijdig leven, dat zich bijna 1712). Dit werk geeft het boekje van rabbi Isaac geheel op het terrein van het vrijz. protestan- van Troki in de Latijnse versie van J.C. tisme afspeelde; hij gold jarenlang met K . H . Wagenseil integraal weer, en voegt daaraan, Roessingh en G.J. Heering als een van de drie hoofdstuk voor hoofdstuk, G.s weerlegging in leiders. Als student viel hij reeds op door zijn twee kolommen toe. Hierin keren thema's uit intellectuele kwaliteiten, die hij aanvankelijk zijn lexicon terug, zoals de meervoudigheid van vooral op het terrein van de semitica demon- God - de Drieëenheid is overeenkomstig de streerde met het proefschrift De joodse wetge- Schrift en strijdt niet met de rede - en de reeds leerden in Tiberias, van 70-400 n. Chr. Eenmaal vermelde verhandeling over de voorzegging van predikant geworden vatte hij zijn taak zeer ern- de maagdelijke geboorte bij Jes. Hiermee was stig op, mede door zich te bezinnen op de pro- zijn levenswerk afgerond: aantonen dat de God blematiek van het pastoraat. Daarvan getuigt der filosofen dezelfde is die ook door zijn open- zijn tweede dissertatie Temperament en karak- baring spreekt. ter, die diende als inleiding op het boek, dat de Tegenslagen zijn G. niet bespaard. Zo konden neerslag vormde van zijn werk onder de de Groningse Staten er niet toe komen, hem vol- gestichtsbevolking van Veenhuizen Karakter en waardig lid te maken van de door het spoedig behandeling van veroordeelden wegens landlo- overlijden van Mieg onderbezette theol. facul- perij en bedelarij. Voor deze studie had hij reeds teit. Anderzijds smaakte hij het genoegen dat het in de pastorie in Marum onder leiding van wonderkind Tib. Hemsterhuis zijn colleges Heymans de grondslag gelegd. Deze verbinding Grieks volgde, waarover verder weinig bekend van aandacht en sociaal verantwoordelijkheids- is. gevoel voor de mens in onze samenleving met een wetenschappelijke bezinning op de proble- G e s c h r. : Zie Knetsch, Salmuriaan, 114-116. men, die hij daarbij ontwaart, is voor het gehele H s s. : Zie Knetsch, Salmuriaan, 114. leven van De G. tekenend. L i t. : R. Eyssonius. Oratio funebris de vita et morte J.G., Gron. 1705. - Heerspink, Godgeleerdheid Gron., I, 66-72. - De eerste wereldoorlog greep hem diep aan en Jonckbloet, Hoogeschool Gron., 23, 101, 301. - Boeles, vormde mede de achtergrond voor een van zijn Gron. hoogl., 50 vlg. - Nat, Oost. talen, 7, voorts reg. in v. hoofdwerken. Om het hoogste Goed (1918). Dit - Thijssen-Schoute. Cartesianisme, reg. in v. - F.R.J. Knetsch, J.G. (1635-1704), schriftgeleerde en cartesiaan. In: boek is, zoals hij in het voorwoord zegt, "een Zeer kundige professoren. Beoefening van de filosofie in bezinning over de grondslagen van ons leven". Groningen van 1614 tot 1996. o.r.v. H.A. Krop (e.a.), Hilv. Hij voert zijn lezers via een schildering van het 1997, 107-118. 324. - Dez.. Een salmuriaan in Groningen. leven van de samenleving en van het streven, dat J.G. (1635-1704) nader verkend. In: NedTT. LUI (1999). 99- 116. - Dez.. Van Martinus' land naar Martinislad, of van zich daarin openbaart, naar een bezinning op asielzoeker tot Gronings hoogleraar: J.G., 1635-1704. In: enerzijds het systeem van waarden, dat daarbij Bulletin van de Vereniging van vrienden \an de Martinikerk. in het geding is, en op anderzijds de geest, die XVI (1999). 23-38. - Dez., Accueil de réfugiés au dix-septiè- me siècle. Mystères autour du pasteur réfugié J. G. el sa famil- daarin als een stuwende kracht werkzaam is. In ie (ook Ned.J. In: Bulletin de la Fondation huguenote des dit geheel wordt de richting op de bestemming Pays-Bas. X X V (2000). 1156-1203. - NNBW. IV. - BWPGN. van de mens zichtbaar, namelijk de groei naar F.R.J. KNETSCH "een wil te zijn met de wil van de geest", en daarboven uit op de bestemming van de geschie- ontplooide in Leiden ondanks een zwakker wor- denis, die zal leiden naar "een aarde van geest dende gezondheid, mogelijk als gevolg van een vervuld". nierziekte, een grote activiteit. Na een wat stroef In wezen is dit een godsdienstig gebeuren, begin van aanpassing (hij was in vele opzichten voor hem het terrein van geestesleven, waarover als 'links'-moderne een tegenvoeter van hij in 1923 in de pastorie in Zutphen een apart Roessingh) ontwikkelde hij een eigen stijl. Naast en bijzonder boek schreef. Om het eeuwig Goed. de vertrouwde thema's uit zijn vroeger werk In dit boek laat hij op grond van godsdienst- schonk hij tijdens zijn colleges en privatissima historisch, psychologisch en godsdienst wijsgerig aandacht aan figuren als F. Nietzsche en M . onderzoek zien, dat z.i. voor de mens het begin- Heidegger. Twee promoties zijn door hem bege- sel van de godsdienst bestaat in het "zoeken en leid, studies over twee bekende religieus-socia- behouden van zijn plaats in het onuitputtelijk listen: over Harald Höffding (door G . Horreüs levensverband (...) dat zich handhaaft in en de Haas) en over Jean Jaurès (door W . ondanks het ontstaan en vergaan der enkele din- Banning); de voltooiing van de laatste studie gen". heeft De G . niet meer beleefd. Hij nam in deze Niet alleen met deze boeken trad De G . in de jaren het initiatief tot de uitgave van de serie Het openbaarheid. In een aantal toentertijd toonaan- Handboek (Bibliotheek van wetenschappelijke gevende tijdschriften, zoals o.a. 777, Teekenen geschriften over den godsdienst), waarvoor hij des tijds, Vragen des tijds, NwTT, Tijdspiegel, de medewerking van een groot aantal vrijz. the- Tijdschrift voor wijsbegeerte. De Smidse, ologen wist te verkrijgen en waarin hij zelf de Mensch en maatschappij, en daarnaast in ver- eerste studie op het terrein van de godsdienst- schillende bladen van kleiner formaat zoals De psychologie in Nederland publiceerde, De gods- Hervorming, Weekblad van vrijz. hervormden. dienst in het licht der zielkunde (1928); ook was Ons Godsdienstonderwijs, Weekblad voor spoor- hij een van de belangrijkste initiatiefnemers tot en tramwegpersoneel, verder veelvuldig in het Het encyclopedisch handboek van het moderne dagblad Het Vaderland, gaf hij door zijn artike- denken, een voor die tijd baanbrekend werk, len als het ware een bijdrage aan het emancipa- waaraan hij zelf verschillende artikelen bijdroeg, tieproces van de verlichte burgerij van die sommige zelfs nog op zijn sterfbed gedicteerd. dagen. Hij behandelde de meest uiteenlopende In zijn Leidse tijd maakte hij zich ook verdien- onderwerpen. Hij verzamelde een aantal hiervan stelijk als voorzitter van de Centrale Commissie in een bundel Levensrichting (1925). Ook trad voor het Vrijz. Protestantisme, die indertijd op hij graag en vaak op als spreker op allerlei ver- initiatief van Roessingh in het leven was geroe- gaderingen, van collega-predikanten, van theo- pen om het over vele kerken en groepen ver- logen, van arbeiders, van geheelonthouders, en spreide vrijz. protestantisme een zekere struc- ontplooide hij zijn organisatorische gaven in het tuur te geven: hij ontwierp voor haar o.a. een mede door hem gestichte Genootschap voor bekend geworden beginselverklaring en stimu- Zedelijke Volkspolitiek, in de beweging der leerde via haar de heroprichting van het Woodbrookers, in de Vereniging van Vrijz. Internationaal Verbond voor Vrijz. Christen- Hervormden en de Ned. Protestantenbond. Hij dom, waarvan het secretariaat in Nederland werd met een woord van Roessingh, met wiens gevestigd werd. inzet voor het vrijz. protestantisme hij zich zeer Zijn gezag en invloed waren binnen het vrijz. verwant voelde, van een 'doctor' tot een *duc- protestantisme groot, maar bleven daarbuiten tor' (leider). klein. Door zijn theol. attitude had De G . wei- Erkenning voor zijn werk kreeg De G . door nig affiniteit met de in het interbellum door de zijn benoeming tot docent aan de School voor dialectische theologie ontketende discussie. Hij Maatschappelijk Werk in Amsterdam en tot bijz. was een pionier, die het als zijn taak zag midden hoogleraar vanwege het Haags Genootschap ter in de overgang van de Westerse samenleving verdediging van de Chr. Godsdienst in Utrecht, naar een nieuwe tijd door bezinning en arbeid met als leeropdracht: de leer der godsdienstige aan het perspectief op een gestalte van chr. gemeenschap. Een bekroning van zijn weten- humanisme vorm te geven. Hij was daarbij een schappelijke arbeid was het professoraat in irenische geest, die in Leiden o.a. de theoloog Leiden. Hij werd daar de opvolger van O. Noordmans uitnodigde colleges te komen Roessingh; lang heeft hij niet van deze positie geven; hij vond dat de studenten moesten leren kunnen genieten: hij stierf reeds na vier jaar. Hij over de grenzen heen te kijken. Bij dit alles ontwikkelde hij - daarbij mede was een van de drijvende krachten achter het geïnspireerd door zijn leermeester Heymans - Genootschap voor Zedelijke Volkspolitiek, maar steeds duidelijker een eigen wetenschappelijke hij was ook een van degenen, die zich na de methodiek. Hij was een empiricus, die inductief omwenteling in Rusland op een Russische krant werkte: hij nam zijn uitgangspunt in de voor abonneerden, die hij in de eigen taal - zich door hem liggende realiteit; haar wilde hij bestuderen zelfstudie eigen gemaakt - kon lezen. om haar, zoals hij het in een pogen zich tegen Ook op het tweede terrein, dat van kerk en het streven van zijn "Zwitserse vrienden" ( K . godsdienst, speelde zijn visie op de bestemming Barth, E . Brunner e.a.) af te zetten uitdrukte, van de mens en daarmede verbonden die van de "geduldig op te helderen". Dit "ophelderen" cultuur een centrale rol. In zijn inaugurele rede hield in, dat hij in de realiteit naar fundamente- in Leiden in 1926, Mening en waarheid, sprak le structuren en problemen zocht, tegenover hij de gedenkwaardige woorden: "Een aanspo- welke de mens voor eveneens fundamentele ring, dat wij het christendom moeten losmaken beslissingen gesteld wordt. Op deze manier uit de verstrikking van een ondergaande cultuur wordt als het ware het terrein van de godsdienst (Elert) zou ik na rijp beraad niet volgen". In opengelegd, een terrein, waarop De G . in de wezen waren deze woorden een geloofsbelijde- Bijbel en met name in de gestalte van Jezus nis. Hij weet, zoals hij even later zegt, wanneer Christus een gids vond. Zijn chr. humanisme men zo doet "van lijden en schuld aan afdwalin- was duidelijk een bijbels humanisme. gen, gepaard gaande met zoeken naar genezing De G . liet een erfenis achter, die men als een en worstelen om loutering. Maar hij gelooft in monument van het theol. modernisme op de een christenheid, die heiligend en bevruchtend overgang van de 19e naar de 20e eeuw kan werken kan op de cultuur ... in een ons verant- karakteriseren, enerzijds vanwege de 19e-eeuw- woordelijk achten voor het mensenrijk in het se achtergrond van het denken vanuit de Godsrijk". De mens is dus medearbeider Gods. Verlichting en de daaraan ontsprongen wijsbe- En alleen vanuit deze relatie kan de mens over geerte en wetenschap, en anderzijds vanwege de God spreken, dus theoloog zijn. Dit spreken nadruk op het culturele handelen en op het in een blijft echter altijd menselijk, tastend. crisis verkerende theol. denken van de 20e Over de praktijk van het kerkelijk-godsdien- eeuw. Na zijn dood heeft een groep leerlingen, stig leven heeft hij gepaard hieraan ook eigen het Werkverband De G . , zich een aantal jaren gedachten. Hij heeft deze minder uitgewerkt dan toegelegd op het bestuderen van zijn werk en het die op het terrein van de cultuur, maar aan het bewerken van zijn Leidse colleges; dit werkver- slot van Om het eeuwig Goed en in een later uit- band bezorgde tevens een uitgewerkte bibliogra- gegeven collegedictaat schetsmatig duidelijk fie. aangegeven. De vrije godsdienst voert tot een In al het werk van De G . is achter de vaak wat religieuze cultusgemeenschap zonder stand- of stroeve formuleringen een gedrevenheid speur- ambts-heiligheid en zonder magie, hoogstens tot baar. Hij zocht in zijn chr. humanisme voor zich een ordening naar bekwaamheden. De Geest is zelf en voor zijn medemensen als laatste en de centrale bindende werkelijkheid. bevrijdende bestemming voor de mens de eens- willendheid met God, die als spiritualiteit zal uit- stralen in de cultuur en daarin de richting wijst G e s c h r. : Een uitvoerige bibliografie, vervaardigd door leden van het Werkverband De Graaf, vindt men als bijlage in: naar een voleinding der geschiedenis. In zijn Faber. a.w.. 177-192. publicaties werkte hij dit op twee terreinen uit. L i t. : G.J. Heering. //. T. de G. In: Levensb. M.N.L., jg. waarbij hij zich meer een gids dan een moralise- 1930-1931, 6-13. - Dez.. Geloof en openbaring. 3e dr.. rend prediker toonde, maar waarin men toch Arnhem 1950. reg. in v. - G. Horreüs de Haas, Herdenking. In: H . T . de G . . Geloof en arbeid: verzamelde opstellen. steeds het profetisch appel meehoort. Arnhem 1931. 9-19 (roet foto). - G . A . Wumkes. Nei savmüch Op het eerste terrein, dat van de humaniteit, jier (...). Boalsert 1949. reg. in v. - H . Faber. Her christelijk humanisme van H.T. de G.. Assen 1963. - B. van richt hij zijn aandacht vooral op de vragen in Heerikhuizen. W.A. Bonger. socioloog en socialist. Gron. verband met de toekomst van de cultuur en daar- 1987. 186 vlg., 191. - Tussen geest en tijdgeest, reg. in v. - naast op die van de praktische politiek. Het mar- Het jonge hart. Het verhaal van de Vrijzinnig Christelijke xisme, maar ook het kapitalisme en daarnaast de Jeugd Centrale. 1915-1985. o.r.v. C . Boer (e.a.). Zoetermeer problemen van imperialisme en zending werden 1994, reg. in v. - G . E . de Vries. Honderd jaar gemeen- schapsregime in Esserheem Veenhuizen 1895-1995. Gouda in diverse publicaties onder het gezichtspunt van 1995. reg. in v. hun betekenis voor de humaniteit bezien. Hij H . FABER |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Mary Reitsma | geb. 20 Sept 1870 overl. 28 Juni 1946 |
Huwelijk: | 16 Apr 1902 | Groningen |
Kinderen: | ||
Johannes de Graaf | geb. 14 Juli 1911 overl. 24 Apr 1991 |