Wilhelm Heinrich Carl Tenhaeff
Geslacht: | Man | |
Vader: | Carl Albert Johann Tenhaeff | |
Moeder: | Maria Christina van Noorden | |
Geboren: | 18 Jan 1894 | Rotterdam |
Overleden: | 9 Juli 1981 | Utrecht |
Religie: | Ev. Luthers | |
Beroep: | dagbladschrijver, parapsycholoog | |
Aantekeningen: | De drie Duitse voornamen die Wim Tenhaeff bij zijn geboorteontving, dankte hij aan zijn vaders afkomst uit Ruhrort. Dezelaatste had in Rotterdam carrière gemaakt en zag graag datzijn enige kind eveneens voor een loopbaan in de handel koos.Tenhaeff bezocht daarom de gemeentelijke driejarige HBS met dedaaraan verbonden tweejarige handelscursus en was daarnainderdaad enkele jaren - zeer tegen zijn zin - werkzaam op hetkantoor van zijn vader. Op ongeveer zeventienjarige leeftijd kwam Tenhaeff door demoeder van een klasgenoot in aanraking met paranormaleverschijnselen, die juist aan het begin van de eeuw in gegoedeen ethisch-religieuze kringen erg en vogue waren. Deze wonderewereld fascineerde hem dermate dat hij besloot zijn leven aande bestudering ervan te wijden. Aanvankelijk deed hij dit naastzijn werk door zelfstudie en bezoek aan paragnosten enallerhande esoterische bijeenkomsten. Vanaf 1925 kon hij echterpsychologie studeren aan de Utrechtse Universiteit. Tenhaeffkwam in contact met de experimenteel psycholoog prof. F.M.J.A.Roels, die hem stimuleerde op het ingeslagen pad verder tegaan. Op grond van zijn in 1926 in drie delen verschenen Beknopte handleiding der psychical researchkreeg hij toestemming examens af te leggen. Na het doctoraalexamen psychologie op 18 september 1928 volgde op 23 juni 1933zijn promotie bij Roels op het proefschrift Paragnosie en ''Einfuehlen''. Bijdrage tot het vraagstuk dergenialiteit. Als assistent van zijn promotor gaf Tenhaeff sinds 1932 inUtrecht een inleidend college psychologie. Eind 1933 werd hemtevens toestemming verleend als privaatdocent lessen te gevenin de parapsychologie. De studie van dit vak stond universitairgezien nog in de kinderschoenen en werd inacademisch-wetenschappelijke kring nooit geheel serieusgenomen. Tenhaeff speelde daarom een pioniersrol, samen metP.A. Dietz, die een jaar tevoren in Leiden privaatdocent wasgeworden. Beiden richtten in 1928 het Tijdschrift voor Parapsychologieop en bliezen de door G. Heymans in 1920 opgerichteStudievereeniging voor Psychical Research (SPR) nieuw leven in.Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden tijdschrift en verenigingdoor de Duitse bezetter opgeheven, en Tenhaeff zelf in 1944 uitzijn docentschap ontzet. Gezocht wegens illegale activiteitendook hij onder. Na de bevrijding kon de draad weer worden opgenomen. In 1951werd Tenhaeff in Utrecht een leeropdracht parapsychologieverleend. Twee jaar later volgde zijn benoeming tot bijzonderhoogleraar in de parapsychologie vanwege de SPR, tevensdirecteur van het toen opgerichte Parapsychologisch Instituut.Dat ambt - waarschijnlijk het eerste op dit terrein in dewereld - aanvaardde hij op 5 oktober 1953 met de inaugurelerede Kanttekeningen bij een spontane paragnostische ervaring vaneen zeventiende-eeuwse zeevaarder. Deze rede gaf al onmiddellijk aanleiding tot ernstige, nietweerlegde kritiek van P. Spigt in De Nieuwe Stem, die de ondeugdelijkheid van de hierin gehanteerde methodehekelde. Tenhaeff had inmiddels in brede kring bekendheid verworven,niet alleen door een gestage stroom van publikaties, maar ookdoor vele lezingen. Hij was een zeer begaafd docent, die opboeiende wijze, met talrijke treffende voorbeelden, zelfs eensceptisch publiek wist te overtuigen. Tenhaeff beijverde zichtevens de parapsychologie ingang te doen vinden in praktischekwesties, zoals het opsporingswerk voor de politie met behulpvan paragnosten. Als man van wetenschap bewaarde Tenhaeffoverigens de nodige kritische distantie ten opzichte van zijnstudie-object. De bovennatuurlijke verschijnselen dienden naarzijn mening op wetenschappelijke basis te worden bestudeerd inhet kader van de algemene psychologie. Op die manier heeftTenhaeff veel voor het vak gedaan, zij het voornamelijk doorhet wekken van belangstelling en door kritische evaluaties vanparanormale fenomenen. Daarvan getuigen boeken overuiteenlopende onderwerpen als geestverschijningen,wichelroedelopen, magnetisme, proscopie en telepathie. Met het verstrijken der jaren ging de theoretischeontwikkeling echter steeds meer langs Tenhaeff heen, terwijlexperimenteel onderzoek nooit zijn sterkste kant was geweest.Wat dit laatste betreft, deed hij vooral van zich spreken doorzijn proefnemingen met de Twentse paragnost Gerard Croiset, diehij in 1945 had leren kennen en met wie hij tot diensoverlijden in 1980 samenwerkte. Bekend werd de stoelenproef,waarbij Croiset aan de hand van een plattegrond van een zaaltjewaar een bijeenkomst zou plaatsvinden, voorspellingen deed overde persoon die op één van de stoelen zou plaatsnemen.Experimenten als deze leverden echter geen meetbare resultatenop. Bovendien werd de kwaliteit ervan door anderevooraanstaande parapsychologen als G. Zorab ernstig in twijfelgetrokken. Gevoegd bij Tenhaeffs autoritaire persoonlijkheidwas dit voor een aantal leden reden de SPR in 1960 te verlatenen een eigen vereniging op te richten. Zoals wel meer het gevalis bij gedreven strijders voor bepaalde opvattingen, kon ookTenhaeff tegenspraak en een onafhankelijke inbreng van anderenmoeilijk verdragen. Dat heeft aan zijn verdiensten zekerafbreuk gedaan. Twijfel aan de wetenschappelijke waarde van zijn werkveroorzaakte ook een slepende affaire toen Tenhaeff in 1964,bij het bereiken van de zeventigjarige leeftijd, zou wordenopgevolgd. Het resultaat was dat hij tot 1978 zijn functie alsbijzonder hoogleraar is blijven uitoefenen, wat overigens nietverhinderde dat het parapsychologisch onderzoek in Utrechtuiteindelijk een geheel andere richting uit zou gaan. Al dietijd was Tenhaeff actief, waarbij zijn belangstelling in laterejaren vooral de godsdienstige aspecten van de parapsychologiegold, zoals het vraagstuk van de reïncarnatie. Zijn eigengeestelijk tehuis had Tenhaeff al in 1938 gevonden bij devrijmetselarij, waarvan het ondogmatisch godsbesef hemaansprak. A: Stukken betreffende Tenhaeffs wetenschappelijkefuncties berusten in het archief van het college van curatorenvan de Rijksuniversiteit te Utrecht in het Rijksarchief teUtrecht. De briefwisseling tussen Tenhaeff en G. Zorab berust bijde afdeling Bijzondere Collecties van de Koninklijke Bibliotheekte 's-Gravenhage. P: Behalve de in de tekst genoemde publikaties o.a.: Over het geestenzien. [Openbare les] (Bussum, 1933); Het spiritisme(1936) (3e, herz. dr.; 's-Gravenhage, 1965); Oorlogsvoorspellingen. Een onderzoek met betrekking totproscopie in verband met het wereldgebeuren('s-Gravenhage, 1948); Het wichelroedevraagstuk('s-Gravenhage, 1950); Magnetiseurs, somnambules en gebedsgenezers(1951)(2e, herz. dr.; 's-Gravenhage, 1969); Inleiding tot de parapsychologie(1952) (3e, herz. dr.; Utrecht, 1974); Beschouwingen over het gebruik van paragnosten voorpolitiële en andere practische doeleinden(Utrecht, 1957); Telepathie en helderziendheid. Beschouwingen over nog weinigdoorvorste vermogens van de mens(Zeist, 1958); De voorschouw. Onderzoekingen op het gebied derhelderziendheid in de tijd('s-Gravenhage, 1961). L: Behalve gelegenheidsartikelen en necrologieën ino.a.: Het Vrije Volk, 17-2-1955, 18-1-1964; Algemeen Handelsblad, 15-1-1964; Vrij Nederland, 25-1-1964; de Volkskrant, 29-5-1971; Elseviers Magazine, 11-3-1978; NRC Handelsblad, 13-7-1981; Prana, nr. 25 (najaar 1981) 4; Tijdschrift voor Parapsychologie50 (1982) 1: P. Spigt, 'Het verzuim van dr. W.H.C. Tenhaeff', in De Nieuwe Stem8 (1953) 715-724. Repliek en dupliek naar aanleiding van dezekritiek, ibidem, 9 (1954) 181-184; Frans Grosfeld, Is er leven na de dood? Gesprekken met prof.dr. W.H.C.Tenhaeff('s-Gravenhage, 1974); Ileen Montijn, 'Dr. W.H.C. Tenhaeff enzijn speurtocht naar het bovennatuurlijke', in NRC Handelsblad, 24-1-1981; H. van Dongen en J.L.F. Gerding, PSI in wetenschap en wijsbegeerte. Geschiedenis van hetparapsychologisch onderzoek in Nederland(Deventer, 1983). Ook verschenen als speciale afl. van Tijdschrift voor Parapsychologie51 (1983) nr. 2/3; Ilse N. Bulhof, Freud en Nederland. De interpretatie en invloed van zijnideeën(Baarn, 1983) 265-270; W. Kramer en A. Tresfon, 'Tenhaeff'sideeën over zijn leven, parapsychologie en religie', in Spiegel der parapsychologie26 (1987) 85-100; W. Kramer, 'Politie en paragnost. Een kritischebeschouwing van de theorieën en resultaten uit de school vanTenhaeff', ibidem26 (1987) 200-207. I: Ilse N. Bulhof, Freud en Nederland. De interpretatie en invloed van zijn ideeën (Baarn 1983) 259. H. van der Hoeven Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994) Laatst gewijzigd op 12-11-2013 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Johanna Pieternella Hoffman | geb. 21 Jan 1884 |
Huwelijk: | 5 Feb 1919 | Den Haag |
Scheiding: | 27 Sept 1921 | Den Haag |
Gezin 2
Huwelijkspartner: | Johanna Jacoba Hemmes | geb. 28 Juni 1888 overl. 10 MEI 1963 |
Huwelijk: | 4 Juni 1926 | Den Haag |
Gezin 3
Huwelijkspartner: | Nicolauda Geertruida Louwerens | |
Huwelijk: | 19 Juni 1979 |