Gerrit Willem Melchers
Geslacht: | Man | |
Vader: | Willem Johan Melchers | |
Moeder: | Aagje Knap | |
Geboren: | 26 MRT 1869 | Amsterdam |
Overleden: | 27 Juni 1952 | Bussum |
Aantekeningen: | vrijzinnig socialistisch predikant en SDAP politicus, is geboren te Amsterdam op 26 maart 1869 en overleden te Bussum op 27 juni 1952. Hij was de zoon van Willem Johan Melchers, houder van een krijtmolen en houtzagerij, later koster, en Aagje Knap. Op 9 augustus 1894 trad hij in het huwelijk met Maria Louise Grau, met wie hij drie dochters en een zoon kreeg. Pseudoniem: Agricola. Melchers groeide op in een orthodox hervormd gezin met acht kinderen. Hij was de vierde in de reeks. Zijn vader, aanhanger van dominee Abraham Kuyper, wilde als gelovig en orthodox man niet tegen brand verzekerd zijn. Toen zijn houtzagerij afbrandde, besloot hij koster te worden. Omdat zijn vader al zijn klanten de geleden schade wilde vergoeden, moest de jonge Gerrit het gymnasium verlaten om te gaan verdienen. Hij werd eerst beambte in Amsterdam, vervolgens stationschef in Purmerend bij de Hollandsche Yzeren Spoorweg Maatschappij (1887-1888). Toen hij door doortastend optreden een spoorwegongeluk wist te voorkomen, kreeg hij een studiebeurs van de stad Amsterdam. Hij maakte het gymnasium af en ging theologie in Amsterdam studeren (1890-1894). In deze jaren maakte hij kennis met het socialisme door De Nieuwe Tijd (uit 1893) en de artikelen van F. van der Goes in De Nieuwe Gids. Hij maakte zich los van de orthodoxie en werd vrijzinnig predikant te Zuid-Scharwoude (1894). Hier werd hij actief in de drankbestrijding en werkte hij mee aan de oprichting van het Witte (=Groene) Kruis voor de Langedijk. Na een spreekbeurt van P.J. Troelstra voor de plaatselijke kiesvereniging gaf hij zich op als lid van de SDAP per 1 september 1896, 'zo laat', schreef hij, 'vanwege geldgebrek'. In Waarom ik lid werd van de Sociaaldemokratische Arbeiderspartij (1899) motiveerde hij zijn stap. Deze keuze - vooral zijn deelname aan de verkiezingspropaganda in 1897 en het niet willen vieren van de kroning van Wilhelmina in 1898 - leidde tot spanningen binnen zijn gemeente. In januari 1899 zei hij Zuid-Scharwoude vaarwel. In zijn afscheidsrede Langs nieuwe wegen (Grouw 1899) betreurde hij het dat de kerk zich schaarde aan de kant van de behoudende krachten. Gestimuleerd door Troelstra werd Melchers propagandist voor de SDAP in Friesland. Om de schuttersdienst te ontgaan, waarvoor hij in Leeuwarden opgeroepen kon worden, vestigde hij zich met zijn gezin in Huizum. Met Troelstra voerde hij de redactie van het blad Arm Friesland, orgaan van de gelijknamige vereniging, dat de SDAP propaganda tegen het anarchisme moest ondersteunen. Melchers kreeg een salaris van f750,- per jaar; zijn vrouw, die de administratie van het blad deed, ontving f250,- per jaar. Het weekblad verscheen van 28 januari 1899 tot 31 maart 1900, waarna het met J.H.A. Schapers blad De Strijd fuseerde tot De Volksstrijd, Weekblad voor de Arbeiderspartij. Schaper en Melchers voerden de redactie tot juli 1901, toen Melchers deze functie neerlegde. Wel had hij nog enige tijd een eigen rubriek 'Van het Binnenhof'. In 1901 was hij gekozen tot lid van de Tweede Kamer voor het district Leeuwarden. In hetzelfde jaar kwam hij in de Leeuwarder gemeenteraad. Hijzelf zag dit als een beloning voor jaren hard werken ten behoeve van de Friese arbeidersbeweging. Naast de talloze spreekbeurten voor de SDAP had hij de nodige activiteiten op vakbondsgebied ontplooid. Hij had mede de stoot gegeven tot de oprichting van de Vereeniging van Gemeentewerklieden 'Ons Belang' (onder leiding van Nico van Hinte in 1899) en een steunactie voor de stakende Leeuwarder strokartonarbeiders helpen organiseren in 1900. Voor veel Friezen echter was de verkiezing van de Hollander Melchers een teleurstelling. Liever hadden zij Troelstra op zijn plaats gezien. In de Tweede Kamer behandelde Melchers spoorwegzaken, landbouwkwesties en de inpoldering van de Lauwerszee. Bij de behandeling van de Speetwet kwam hij op grond van eigen onderzoek tot de conclusie dat nachtarbeid van vrouwen voor dit haringkaken niet per se noodzakelijk was. In 1899 al was hij gekozen tot lid van het partijbestuur en in de jaren 1901 tot 1904 maakte hij deel uit van de Agrarische Commissie van de SDAP. Zijn contacten binnen de partij verliepen niet probleemloos. In 1904 stelde hij zich niet meer verkiesbaar voor de Tweede Kamer. In een open brief aan zijn partijgenoten zette hij zijn redenen uiteen. In de eerste plaats was er sprake van een minder goede verstandhouding met de Friese partijgenoten, die hem zijn verhuizing naar Den Haag (1902) hadden kwalijk genomen en hem - de oud-spoorweg-man! - niet hadden uitgenodigd om over de spoorwegstakingen van 1903 te spreken. In de tweede plaats speelde een conflict binnen de federatie Den Haag een rol, een conflict dat hem er ook toe bracht zijn redacteurschap van Vooruit, Weekblad voor de Arbeiderspartij voor 's Gravenhage, Scheveningen en omstreken neer te leggen (januari-november 1904). Ten slotte was Melchers' verhouding met Troelstra sinds 1901 verslechterd. Troelstra had het aan Melchers geweten dat hij toen niet in de Kamer gekozen was. Ook had hij geageerd tegen plannen om een verzekeringsbank op te richten waarvan de winst ten goede zou komen aan de arbeidersorganisaties. Deze winstdeling werd uitgevoerd volgens het plan van Melchers. Een compromitterende poging om de arbeidersbeweging te dienen, vond Troelstra dit: 'Geen kapitalistisch gedoe, geen effectengescharrel in onze gelederen', schreef hij in Het Volk in december 1903. Melchers daarentegen was vol geestdrift betrokken bij de oprichting van De Centrale Arbeiders Verzekerings- en Depositobank, het geesteskind van Nehemia de Lieme, in 1904. Door Troelstra's kritiek voelde hij zich in zijn goede naam aangetast en hij kondigde in zijn open brief aan geen enkele functie voor de SDAP meer te aanvaarden. Overigens vond het partijbestuur de brief niet de moeite waard om te publiceren. Van 1904 tot 1947 was Melchers voorzitter van de Raad van Commissarissen van De Centrale. Hij vond een baan in Alkmaar als mededirecteur van het Landbouwkantoor Noord-Holland, dat in kunstmest handelde. Hij wist een vereniging van handelaren in kunstmest en veevoeders tot stand te brengen en redigeerde het blad van de vereniging, Schakels (1911-1937). Ook in Alkmaar propageerde hij de SDAP en was hij korte tijd lid van de gemeenteraad (1907-1908). Na een conflict met zijn werkgever over zijn SDAP-activiteiten bedankte hij als lid in 1908. Van het partijbestuur had hij geen enkele steun ontvangen. Melchers besloot terug te keren tot het ambt en was achtereenvolgens predikant te Ursem (1908-1910), Purmerend (1910-1911), Almelo (1911-1919), Warga (1919-1934), Hengelo (1939-1941) en Bussum (1942-1945). Nog in Alkmaar werd hij actief lid van de Orde van Vrijmetselaren. Ook in kerkelijke kwesties roerde hij zich in woord en geschrift. In Almelo werd hij lid van de bond Vrede door Recht en later van de overkoepelende organisatie, de Nederlandsche Anti-Oorlograad. In de Pan-Europabeweging van graaf Coudenhove-Kalergi zag hij dezelfde tendens. Hij was lid van 1928 tot 1940, vanaf 1932 als vertegenwoordiger van Nederland in de Raad van Toezicht. Vooral vanwege het partijstandpunt inzake het vredesvraagstuk werd Melchers in 1918 opnieuw lid van de SDAP. In 1922 had hij weer een aanvaring met de partijleiding, toen hij zijn inzet voor de verkiezingen verbond aan zijn plaats op de groslijst. De principiële kant hieraan was de vraag in hoeverre het partijbestuur het recht had om in te grijpen bij het opstellen van een plaatselijke groslijst. Een tweede conflict ontstond toen Melchers onder invloed van een rede van Anton Mussert in december 1925 zich aansloot bij het Nationaal Comité van Actie tot wijziging van het Verdrag met België (1926-1928) en bestuurslid van de afdeling Friesland werd. Dit Comité spande zich uit vrees voor economische concurrentie in om zekere verbeteringen in België's infrastructuur onder meer een directe verbinding tussen Rijn en Schelde te verhinderen. J.W. Albarda kapittelde Melchers om zijn partij kiezen voor een comité van zeer conservatieve, nationalistische lieden. Toen het Belgische verdrag was verworpen, trad Melchers uit het Comité. In de jaren 1923 tot 1925 verzorgde hij de rubriek 'Natuur en Techniek' in het SDAP-blad Land- en Tuinbouw. Hij voerde pittige polemieken in verschillende landbouwbladen in Friesland en in Het Volk over landbouwkwesties, in het bijzonder over het agrarisch program van de SDAP (1928). De instelling van commissies voor het toezicht op en het eventueel vaststellen van de pachtprijzen was een betwist punt: hoe konden deze immers alle factoren die de prijs bepalen overzien? Toen Het Volk zijn lange artikelen over deze kwestie niet wilde opnemen, plaatste hij ze onder eigen naam, pseudoniem (Agricola) of ongesigneerd, onder meer in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Zelf had hij enig belang bij de zaak, want een deel van zijn predikantensalaris in Warga hing af van de verpachting van een boerderij in het bezit van de kerk. Melchers was een strijdbare en stimulerende man, die uitnemend sprak en invloed op de mensen had. Hij hechtte aan een gezellig familieleven, al was hij veel van huis. Zijn vrouw en hij waren beiden muzikaal en hij speelde goed piano. In zijn vrije tijd schilderde hij. Hij bleef trouw aan de keuzen die hij al heel jong had gemaakt: het vrijzinnig christendom en de SDAP, al voelde hij zich wel miskend over het gebrek aan waardering van zijn partij. In 1946 werd hij niet lid van de PvdA, misschien uit teleurstelling over het standpunt inzake defensie. Aan zijn overlijden in 1952 werd in de sociaal-democratische pers opmerkelijk weinig aandacht besteed. Het Nederlands Instituut voor Volksontwikkeling en Natuurvriendenwerk (NlVON) vernoemde in 1954 een solidariteitsfonds voor oudere en minvermogende leden naar G.W. Melchers. ARCHIEF: Archief G.W. Melchers in IISG (Amsterdam; vgl. Campfens, 204-205). PUBLIKATIES: 'Waarom ik lid werd van de Sociaaldemokratische Arbeiderspartij' in: Sociaaldemokraat, 12.12 en 19.12.1896; Zie voor een korte bibliografie Welcker, in: Mededelingenblad, nr. 37, juni 1970, 15-16. LITERATUUR: Vliegen, Kracht II, 190-192; 'Het afscheid van ds. Melchers te Warga' in: Leeuwarder Courant, 7.4.1934; 'Ds. G.W. Melchers Zondag zeventig jaar' in: Algemeen Handelsblad, 22.3.1939 (avondblad); 'Ds. Melchers wordt zeventig' in: Vooruit, 24.3.1939 (avondblad); J.M. Welcker, 'Een "rode" dominee. Gerrit Willem Melchers 1869-1952' in: Mededelingenblad, nr. 37, juni 1970, 2-21; G.W.J. Borrie, 'Gerrit Willem Melchers (1869-1952)' in: Thoth, Tijdschrift voor Vrijmetselaren, maart 1975, 1-58; G.W.J. Borrie in: BWN I, 375-376; J. van Gerwen, De Centrale Centraal. Geschiedenis van de Centrale Arbeiders- Verzekerings- en Depositobank. Opgericht in 1904 tot aan de fusie in de Reaal Groep in 1990 (Amsterdam 1990); R. van der Woude, Leeuwarden 1850-1914. De modernisering van een provinciehoofdstad (Leeuwarden 1994). PORTRET: G.W. Melchers, IISG Auteur: Johanna M. Welcker Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 3 (1988), p. 135-139 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Maria Louise Grau | geb. 1873 overl. 10 Sept 1962 |
Huwelijk: | 9 Aug 1894 | Amsterdam |