Pieter Brooshooft
Geslacht: | Man | |
Vader: | Cornelis Marius Brooshooft | |
Moeder: | Josina van der Hoeven | |
Geboren: | 18 OKT 1845 | Giessendam |
Overleden: | 15 Aug 1921 | Den Haag |
Beroep: | journalist, letterkundige | |
Aantekeningen: | Brooshooft, die in Gouda en Nijmegen het gymnasium bezocht, wilde officier worden maar werd afgekeurd voor de KMA te Breda. Na zijn eindexamen ging hij in 1864 te Leiden rechten studeren. Hier combineerde hij een uitbundig studentenleven met literaire en - als medewerker van het Leidsch Dagblad - journalistieke activiteiten. In 1874 promoveerde hij, na verblijf van een jaar te Parijs, in Leiden op stellingen. Als redacteur van het letterkundig tijdschrift Onze Tolk (1874-1875), Nijmeegsche Nieuwsbode [ca. 1875] en De Liberaal [ca. 1876] bleef hij van de pen leven. Zijn studententijd inspireerde hem tot enkele romans, o.a. Academische Dissolving Views [ca. 1875]. Op grond hiervan werd hij in 1877 benoemd tot hoofdredacteur van de Semarangsche Courant, die hij in 1880 verliet voor de Soerabaja Courant. Een oogziekte dwong Brooshooft in 1883, begin 1884 en van 1885 tot 1887 tot verblijf in Nederland. Als redacteur in Nederland van de Soerabaja Courant bleef hij echter in contact met de Indische journalistiek. Van 1887 tot 1895 trad hij op als hoofdredacteur van het Semarangse dagblad De Locomotief, dat hij tot grote bloei wist te brengen. Voor letterkundige activiteiten zou voorlopig de tijd ontbreken. In Nederland kreeg Brooshooft in 1888 bekendheid door zijn adres, getekend door 1255 Indische ingezetenen, aan 12 Nederlanders met het verzoek een Indisch Comité te vormen. Het Comité zou dienen te streven naar financiële en gedeeltelijk wetgevende zelfstandigheid van de kolonie (in navolging van Brits-Indië) en moeten opkomen voor andere meer algemene belangen. Brooshooft deed het adres vergezeld gaan van een Memorie over den toestand in Indië . . ., dl. I, waarin hij de belastingdruk op Javaan en Europese ondernemer analyseerde. Het Indisch Comité ging echter niet in op zijn voorstel tot oprichting van een Indische kiesvereniging en bundelde haar activiteiten in 1889 met die van het Indisch Genootschap. Hiermee was de, in aanhang, doel en middelen puur Europees-liberale, poging tot politieke beïnvloeding van het moederland mislukt. De in 1895 na afloop van zijn contract volgende Nederlandse jaren liepen op een teleurstelling uit. Van het in 1897 door hem opgerichte, wat studentikoze, weekblad Ernst en Humor verschenen slechts enkele nummers. Een korte poos in dat zelfde jaar voerde hij de redactie over De Nederlander, het weekblad van de linkervleugel der Liberale Unie. Tot zijn vreugde kon Brooshooft in 1898 echter zijn oude functie bij De Locomotief weer opnemen. In 1901 vatte hij zijn standpunten ten aanzien van de koloniale verhouding samen in zijn brochure De ethische koers in de koloniale politiek, waarmee hij de nieuwe richting ten doop hield. Van het gematigd optimisme, dat hieruit sprak, was bij zijn vertrek uit Indië in 1904 echter weinig over. Als officieel redacteur van De Locomotief in Nederland, in artikelen in De XXe Eeuw, De Beweging en De Telegraaf toonde hij zich nadien een steeds kritischer opponent van het koloniale bewind. Ondanks zijn socialistische opvattingen over staatsland- en -mijnbouw sloot hij zich nooit aan bij de SDAP. Een kamerzetel als 'Indisch specialiteit' ambieerde hij niet. Hij schuwde de partijdwang, miste het geduld en de diplomatie, leed bovendien in later jaren onder ziekte en toenemende depressiviteit. Om deze redenen bleef hij buiten de koloniaal-politieke discussie in de 20ste-eeuw. Brooshoofts literaire werk, romans en toneelstukken, is door de romantische gegevens en moraliserende tendens van middelmatige kwaliteit. Zijn heldere stijl, zaakgerichte benadering en persoonlijke moed om tegen de publieke opinie in te gaan en zijn privé-enquêtes naar sociale misstanden stempelden hem echter tot een der beste en meest hoogstaande journalisten in de Indische perswereld. Zijn adres en Memorie . . . verhoogden de publiciteit over Indische zaken in het moederland en oefenden hierdoor invloed uit, onder andere op vervanging van de opiumpacht door de opiumregie. Ook aan gouverneur-generaal mr. C. Pijnacker Hordijk (1888-1893), homo novus in de Indische politiek, gingen Brooshoofts opvattingen niet onopgemerkt voorbij, terwijl mr. C.Th. van Deventer een aantal denkbeelden aan hem heeft ontleend. In zijn persoonlijke ontwikkeling illustreert Brooshooft de overgang van puur-liberaal naar ethische richting. Land en volk van Indië waren hem in 1877 geheel vreemd. Verontwaardiging over de financiële verhouding tussen moederland en kolonie (het Batig Slot) vormde voor hem een ingang tot de koloniale problematiek. Dit inspireerde hem in 1887-1888, ten tijde van bezuiniging en landbouwcrisis, tot zijn streven naar groter zelfstandigheid van Indië tegenover het moederland. In deze jaren ging hij zich meer voor de Javaan interesseren, getuige de Memorie .. ., maar ook deze zou hij beschouwen vanuit financieel-economisch standpunt. Pas in zijn laatste Indische periode ontwikkelde Brooshooft zich tot ethicus in de ware zin des woords, vanuit het plichtsbesef van sterke tegenover zwakkere opkomend voor de (economische) ontwikkeling van de Javaan. Nederland diende dit als financiële last te aanvaarden. Zijn motivatie lag, als in 1888, niet in liefde voor het Javaanse volk, niet in het hervormde godsgeloof van zijn jeugd, maar in het geabstraheerde godsbegrip van een trancendentaal recht. Dit besef van recht en rechtvaardigheid naast eigen ontoereikendheid heeft zijn leven en werk gedragen. A: Geïnventariseerde Collectie-Brooshooft aanwezig in het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden (K.I.T.L.V.). P: Volledige bibliografie in F.G.P. Jaquet, Inventaris van de Collectie-Brooshooft ([Leiden], 1966). Uitg. K.I.T.L.V. L: Zie inl. in bovenvermelde inventaris; G.H. von Faber, A short history of journalism in the Dutch East Indies (Sourabaya, [1930]) 65-67; R. Nieuwenhuys, Oost-Indische Spiegel (Amsterdam, 1972) 312-314; E.B. Locher-Scholten, 'Mr. P. Brooshooft. ..' in Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde 132 (WS) 306-349. Mw. E.B. Locher-Scholten Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979) Laatst gewijzigd op 05-09-2003 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Marie Caroline Charlotte Einthoven | geb. 1 Sept 1857 |
Huwelijk: | 23 Dec 1886 | Utrecht |