Anna Gratia Marianna Asser
Geslacht: | Vrouw | |
Vader: | Tobias Asser | |
Moeder: | Caroline Itzig | |
Geboren: | 16 Dec 1807 | Amsterdam |
Overleden: | 30 Juni 1893 | |
Aantekeningen: | Netje Asser werd geboren aan de Amsterdamse Reguliersgracht. Vanaf haar veertiende jaar woonde ze aan het Amsterdamse Singel nummer 548, in het huis dat haar grootvader Asser in 1821 kocht en waar Netjes ouders met hun gezin bij inwoonden. Netje was de oudste. Na haar kwamen Eduard (1809), Carel (1813) en Jetje (1817). De dagboeken van Netje (en in mindere mate die van haar broers Eduard en Carel) geven een goed beeld van het leven van de gegoede joodse burgerij in het vroegnegentiende-eeuwse Amsterdam. Netje schreef haar dagboek tot halverwege 1828 in het Frans, daarna stapte ze over op het Nederlands. De familie was vrijzinnig joods. Het geloof speelde nauwelijks een rol; besnijdenis, huwelijk en begrafenis waren nog wel kerkelijke gebeurtenissen, maar de joodse feestdagen werden niet gevierd. Netje bezocht de kleuterschool en vervolgens de meisjesschool. Op elfjarige leeftijd was haar schooltijd al voorbij; haar zus Jetje ging later nog tot haar veertiende naar school. Netjes broers bezochten de Latijnse school en daarna het Athenaeum Illustre. Tot 1820 kreeg Netje thuis les in Frans en in handwerken, en vanaf haar veertiende in taal en rekenen. Haar leraar Frans was Pierre Pompone Amadée Pocholle, een felle republikein die zijn toevlucht had gezocht in Amsterdam. Hij was ook toneelschrijver, en hielp Netje met de toneeluitvoeringen die zij thuis hield. Met Eduard oefende zij Latijn, met haar vader Engels. Netjes moeder was van Duitse afkomst, dus die taal zal zij spelenderwijs hebben geleerd. Ze kreeg pianoles en ook dansles aan huis: eerst van de danser Lambert Bia, daarna van balletmeester Andries Peter Voitus van Hamme. Toen zij op haar eerste bal de lessen in praktijk mocht brengen danste ze voornamelijk met une demoiselle qui était une nuffie. De kinderen gingen al vroeg mee naar het theater: ze hadden een abonnement voor de Franse Comédie op de Erwtenmarkt (de huidige Kleine Komedie aan de Amstel) en gingen geregeld naar de Duitse Comedie in de Amstelstraat. Netje zorgde er voor dat ook thuis toneelopvoeringen waren. Aan het einde van 1822 speelden de kinderen en enkele vrienden op een toneeltje in de grote zaal van het woonhuis het stuk La fausse Agnès. Daarna werd de timmerman van de Hollandse Comedie ingehuurd om in huis een nieuw toneel te bouwen. Dit werd ingewijd met een opvoering van La jeune femme colère. Vanwege het overlijden van Netjes grootvader en de ziekte van haar moeder hield Netje op met toneelspelen. Netje ging vaak naar muziekuitvoeringen, en op 19 januari 1829 maakte zij haar debuut als pianiste in het feestgebouw de Keizerlijke Kolfbaan op de Nieuwe Keizersgracht, waar vaker concerten van amateurs werden gegeven. De familie bezocht ook regelmatig voordrachtavonden in de sociëteit Welsprekendheid. Op 24 november 1829 droeg Jacob van Lennep er zijn Huwelijksavondkout voor. Netje schreef daarover: Poezy is toch iets wat mij zeer in enthousiasmus brengt. Ik heb er van de natuur gevoel voor en [dat] laat zich niet bedwingen Al is het voor een vrouw niet heel passende, het brengt mij buiten mijzelve. Ik was gaarne zoo opgevlogen en had de dichter een zoen gegeven. Nu is het waar, dat hij jong er bij is en er interessant uitziet . Netje wist al van jongsaf dat zij zou trouwen met haar neef Louis Asser. Deze woonde gedurende zijn studie een aantal jaren bij de familie in huis, zodat zij hem eigenlijk als een oudere broer beschouwde. Na zijn studie vestigde Louis zich als advocaat in Den Haag, en Netje bleef contact houden met haar aimable cousin. Zij had echter een zwak voor de jonge arts Eugène Davids, die tot haar groot verdriet na een kort ziekbed overleed. Nadat haar vader haar in maart 1827 had gesproken over de wenselijkheid van een huwelijk met haar neef deed Louis haar in november zijn huwelijksaanzoek. Netje vroeg bedenktijd en in haar dagboek beschrijft zij uitgebreid haar innerlijke strijd. De volgende maanden zijn uit het dagboek verwijderd: naderhand schreef zij dat ze er olie over had gemorst, maar waarschijnlijker is dat ze daar haar bedenkingen tegen het huwelijk had opgeschreven. Uiteindelijk stemde Netje op 8 januari 1828 toe, maar zij bedong daarbij wel een paar jaar uitstel. Haar huwelijk betekende ook dat ze Amsterdam met haar naaste familie en haar vrienden zou moeten verlaten, en dat viel haar zwaar. Op 26 april 1831 werden de huwelijkse voorwaarden opgemaakt. Netje kreeg een bruidsschat van twintigduizend gulden mee. De volgende dag vond op het stadhuis het burgerlijk huwelijk plaats en op 1 mei zegende opperrabijn Berenstein het huwelijk in. Na het diner vertrokken Netje en Louis naar Den Haag, waar zij bij Louis ouders introkken. Op 25 mei nam Netje de bestiering van het huishouden van haar tante over. Het eerste kind, Rosa Louise Henriette, werd op 9 april 1837 geboren, in 1839 gevolgd door Johanna Ernestina en in 1843 Carel. Netje bleef ondanks haar aanvankelijke weerzin in Den Haag wonen: de nabijheid van het Haagse Bos beviel haar goed. Ook na het overlijden van Louis in 1850 bleef zij er wonen. Na haar huwelijk stopte ze met haar dagboek en over haar Haagse leven is niets bekend. Netje overleed in 1893 in Den Haag. Archivalia Het dagboek van Netje Asser is familiebezit. Literatuur I.H. van Eeghen, Uit Amsterdamse dagboeken. De jeugd van Netje en Eduard Asser 1819-1833 (Amsterdam 1964). M.H. Gans, Memorboek. Platenatlas van het leven der joden in Nederland van de Middeleeuwen tot 1940 (Baarn 1971) 308. Illustratie Portret door J.A. Kruseman, 1831 (Collectie Joods Historisch Museum). Auteur: Dimphéna Groffen Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DVN/lemmata/data/Asser [08/03/2007] |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Lodewijk Asser | geb. 13 Feb 1802 overl. 30 Dec 1850 |
Huwelijk: | 27 Apr 1831 | Amsterdam |
Kinderen: | ||
Johanna Ernestina Asser | geb. 7 Jan 1839 overl. 11 Aug 1917 |