Theda Wilmina Scheltjea Mansholt
Geslacht: | Vrouw | |
Vader: | Derk Roelfs Mansholt | |
Moeder: | Aaltje Willems Dijkhuis | |
Geboren: | 28 Apr 1879 | Meeden |
Overleden: | 7 Dec 1956 | Arnhem |
Beroep: | pedagoge | |
Aantekeningen: | Theda Mansholt groeide op met vier oudere broers in de Groningse Westpolder een ouder zusje (ook Theda) stierf twee jaar voor haar geboorte. Het gezin woonde eerst in Meeden en vertrok later naar Ulrum. Vader Derk was een bekend socialist die zich sterk maakte voor beter onderwijs op het platteland. In 1909 klaagde hij in een brief aan het hoofdbestuur van de Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid over het gebrekkige vakonderwijs voor boerendochters. Theda zelf volgde de opleiding tot huishoudlerares in Groningen en in Nijmegen en haalde haar diplomas voedingsleer en huishoudkunde. In 1910 werd Theda Mansholt gevraagd cursussen landbouwhuishoudkunde aan de net opgerichte landbouwschool in Veendam te verzorgen. Ze maakte hiervoor studiereizen naar Duitsland, Denemarken en België. Drie jaar later ze was toen 34 jaar werd zij directrice van de eerste Rijkslandbouwhuishoudschool voor Leraressen, gevestigd op landgoed Rollecate in Den Hulst (Overijssel). De school startte met acht leerlingen en één lerares (Johanna Huizinga): allemaal intern. De missie van Mansholt was dat ook vrouwen hun aandeel moesten nemen in de modernisering van de landbouw en de verbetering van leefomstandigheden op het platteland. Steeds wees ze op het grote tekort aan bevoegde leraressen huishoudkunde in het landbouwonderwijs, met name op katholieke scholen. Als voorzitster van de Dames-commissie van Advies inzake landbouwhuishoudonderwijs die in 1915 was opgericht speelde ze een belangrijke rol bij het toezicht op de kwaliteit van de opleidingen. Ook nam ze in dat jaar zitting in de Commissie van Advies van het landbouwhuishoudonderwijs in Overijssel. Mansholt was van 1914 tot 1918 penningmeester van de Bond van Leraressen bij het Huishoudonderwijs. Ze bekleedde daarmee een vooruitgeschoven post, want de verhouding tussen het stedelijke huishoudonderwijs en het landbouwhuishoudonderwijs lag gevoelig: bij sollicitaties moesten de net-afgestudeerde landbouwhuishoudleraressen het vaak afleggen tegen gewone huishoudleraressen met ervaring, juist in functies die via landbouworganisaties en boerenbonden ingericht werden. Toen het landbouwhuishoudonderwijs in 1919 werd overgeheveld van het departement Landbouw naar het departement Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, richtte Mansholt de Vereniging van Leerkrachten bij het Landbouwhuishoudonderwijs op, die zij zelf voorzat. Op haar initiatief verscheen een rapport over het specifieke karakter van het landbouwhuishoudonderwijs. Ze kreeg haar zin: het onderscheid werd vastgelegd binnen de Wet Nijverheidsonderwijs (1919). Namens Nederland woonde Mansholt in 1934 het vijfde Internationale Congres voor Huishoudonderwijs in Berlijn bij. Ze sprak er over het goed-doordacht-huishouden: een organisatievorm waarin vrouwen hun huishouden rationeel dienden te benaderen en te analyseren om te komen tot de meest efficiënte werkwijze. Dat ging volgens Mansholt niet alleen om kostenbesparing, maar bijvoorbeeld ook om inrichting van de werkplek, technische innovaties en hernieuwde wetenschappelijke inzichten. De tijd die gewonnen werd met deze rationele besparingen kon de huisvrouw inzetten voor de culturele ontwikkeling op het platteland. In 1940 werd Mansholt voorzitter van het Technisch Adviesbureau voor de Huishouding ten Plattelande. In die positie maakte ze zich sterk voor samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen en de Keuringsdiensten voor Waren. Een jaar later nam ze afscheid als directrice van De Rollecate, dat intussen was verhuisd naar Deventer en Nieuw Rollecate was gaan heten. Maar ze bleef actief. Zo was ze betrokken bij de voorbereidingen van de academische studierichting in huishoudwetenschappen aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Net als haar neef en toenmalige minister van Landbouw Sicco Mansholt (een zoon van Thedas broer Lambertus), zette ze zich in voor een bijbehorende leerstoel, die Clara Willinge Prins-Visser in 1952 zou accepteren. Op 7 december 1956 overleed Theda Mansholt in het Arnhemse rusthuis De Drie Gasthuizen, in de leeftijd van 77 jaar. Ze was Officier in de Orde van Oranje-Nassau (1933). In 1951 werd de nieuwe Landbouwhuishoudschool in Haren naar haar vernoemd. Naslagwerken Wie is wie in Overijssel. Archivalia Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: Archief Bond van Leeraressen bij het Huishoudonderwijs. Historisch Centrum Overijssel, Zwolle: toegang 0435.1, Archief Rijkslandbouwhuishoudschool, later Rijks Scholengemeenschap Nieuw Rollecate te Deventer. Publicaties De noodzakelijkheid van een wetenschappelijke organisatie der huishouding in het bijzonder belang van de vrouw zelf; rationaliseering van de huishoudelijke arbeid, Nederlandsche rapporten voor het 5e internationale congres voor huishoudonderwijs (z.p. 1934) 11-16. Onderwijs voor jonge meisjes, IIIe Internationale Congres voor Landbouwonderwijs aug. 1930 te Antwerpen en Luik. Verslagen, 229-233. Prae-advies Sectie I punt 1. Bekwaamheidseischen voor en opleiding van leerkrachten bij de vakopleiding, door, Nationaal Congres voor vakopleidingsvraagstukken 1931. Praeadviezen (Leiden 1931) 25-37. Literatuur M.E. Leliman-Bosch, Geschiedenis van het huishoudonderwijs in Nederland (Rotterdam 1933). Gedenkschrift Theda Mansholt (z.p. 1956). A.A. Doornbosch, In memoriam: mejuffrouw Theda Mansholt, Groningse Volksalmanak. Historisch Jaarboek voor Groningen (1958) 1-3. G. Smit, Het landbouwhuishoudonderwijs in Nederland. Ontstaan, ontwikkeling en betekenis 1908-1965 (Den Haag 1966). M. van der Burg, Een half miljoen boerinnen in de klas. Landbouwhuishoudonderwijs vanaf 1909 (Heerlen 1988). M. van der Burg, Theda Mansholt (1879-1957), in F. Backerra e.a. red., Vrouwen van het land. Anderhalve eeuw plattelandsvrouwen in Nederland (Zutphen 1989) 154-155. M.E.B. van Ophem, De eerste generaties landbouwhuishoudleraressen, Tijdschrift voor Huishoudkunde 9 (1988) 46-49. J. de boer, De lokroep van de spinazie-academie, Nieuwsblad van het Noorden 4 februari 1989, p 35. J.D. Homan, Theda Mansholt zette zich in voor landbouwhuishoudonderwijs, Nieuwsblad van het Noorden, 21-6-1990. Margreet van der Burg, Geen tweede boer. Gender, landbouwmodernisering en onderwijs aan plattelandsvrouwen in Nederland, 1863-1968 (Wageningen 2002). René Berends e.a., Rollecate vereeuwigd (1913-2013) (Deventer 2013). Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. Auteur: Fernie Maas laatst gewijzigd: 11/10/2014 |