Paul van Oye
Geslacht: | Man | |
Vader: | Eugeen van Oye | |
Moeder: | ||
Geboren: | 24 Aug 1886 | Oostende, België |
Overleden: | 11 OKT 1969 | Brussel, België |
Aantekeningen: | Hij promoveerde tot docotor in de dierkunde (1911) en tot doctor in de geneeskunde (1924). Hij maakte van 1915 tot 1923 deel uit van biologisch-wetenschappelijke expedities in Indonesië en het toenmalige Belgisch-Kongo. Van oktober 1926 tot zijn emiraat in 1956 was hij hoogleraar in de dierkunde en de vergelijkende ontleedkunde te Gent. Hij was van haar stichting af lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, jarenlang voorzitter van de Natuurwetenschappelijke Vereniging Dodonaca, hoofdredacteur van Hydrobiologia, medestichter en voorzitter van het Zuidnederlands Genootschap voor de Geschiedenis der Geneeskunde, Wiskunde en Natuurwetenschappen (Zuid Gewina) en mederedacteur van Scientiarum Historia. Zij betekenis voor de Vlaamse Beweging ligt hierin, dat hij als leerling van en in het spoor van Julius Mac Leod een voortrekker was om in alle instellingen waar de natuurwetenschap aan bod kwam. aan de Vlamingen het hun rechtmatig tokomende aandeel te verzekeren: in universiteit, academies, Universitaire Stichting, tijdschriften, congressen enz. Hij was een rusteloos organisator en heeft de wetenschapsbedeling onder de Vlamingen in haar pionierstijd vooruitgeholpen en op een solide basis helpen schoeien. In de wetenschapsbeoefening stond hijzelf vooraan en tot de uitstraling van de Vlaamse wetenschap in het buitenland hebben zijn talrijke publikaties sterk bijgedragen. Hij heeft zich onder alle omstandigheden in de Belgische wetenschappelijke instellingen een flamingant betoond en daarvoor veel tegenkanting getrotseerd. Leo Elaut, Encyclopedie van de Vlaamse Beweging |