Theodoor van Hoijtema
Geslacht: | Man | |
Vader: | Dominicus van Hoijtema | |
Moeder: | Maria Eva van Oordt | |
Geboren: | 18 Dec 1863 | Den Haag |
Overleden: | 28 Aug 1917 | Den Haag |
Beroep: | kunstschilder | |
Aantekeningen: | Theo van Hoytema, jongste van een gezin met acht kinderen, verloor op jeugdige leeftijd zijn ouders. Samen met zijn broers en zusters verhuisde hij naar Klein Stadwijk, een buiten te Voorschoten, waar zijn oudste zuster hem zijn eerste tekenlessen gaf. Na vier klassen van het Gemeentelijk Gymnasium te Leiden doorlopen te hebben, kreeg hij werk bij het Bankiershuis van zijn twee oudste broers in Delft. Van Hoytema was echter, met zijn vrolijke en rusteloze aard, kunstzinnige aanleg en liefde voor de natuur, in het geheel niet geschikt voor een dergelijke werkkring, en zodra het mogelijk was, vertrok hij. In 1889 verhuisde hij van Delft naar Leiden, waar hij enige tijd bij de familie van moederszijde, Van Oordt, woonde. Inmiddels volgde hij wintercursussen in tekenen en schilderen aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten (1887-1892) en tekende hij opgezette dieren in het Zoƶlogisch Museum na. Via zijn oom, firmant van de Leidse uitgeverij en drukkerij Brill, kreeg hij zijn eerste opdrachten: illustraties in wetenschappelijke biologische werken. In 1890 vestigde Van Hoytema als zelfstandig kunstenaar zijn atelier in Pax Intrantibus, een tuinmanshuis bij het kasteeltje De Binckhorst, tussen Den Haag en Rijswijk. Daar ontstond zijn gelithografeerde boekje Hoe de vogels aan een koning kwamen (Amsterdam, 1892). Het was de eerste Nederlandse poging om tekst en voorstelling tot een geheel te maken. Met het in kleurenlitho uitgevoerde Het leelijke jonge eendje (Amsterdam, 1893), een verhaal met autobiografische elementen naar het sprookje van Andersen, verkreeg Van Hoytema enige bekendheid. Hij was in 1891 getrouwd en woonde eerst in Loosduinen, later in Voorburg (1894- 1897). Zijn gelukkigste en meest produktieve jaren waren begonnen. Hij schilderde het grote doek Terugkomst van de ooievaar (1893; Museum Boymans-van Beuningen) en kreeg opdrachten voor wandschilderingen als decoratie van een zaal in de Sociƫteit in Gorinchem (1894) en van een salonboot van de rederij Fop Smit (1896). Daarbij vond hij zijn onderwerpen vrijwel zonder uitzondering in de planten- en dierenwereld. Deze specialisatie van onderwerp werd nog versterkt toen hij na verhuizing naar Hilversum, in 1897, veel in Artis werkte. Uit deze tijd dateren krijttekeningen als Zwanen in een vijver, Gezicht in een broeikas en litho's als de Konijnen en de Zilverreigers uit de portefeuille Dierstudies. Hun monumentale compositie en technische beheersing getuigen van zijn inmiddels verworven vaardigheid. Omstreeks 1902 brak een moeilijke periode aan voor Van Hoytema. Zijn huwelijk liep stuk en hij ging tobben met zijn gezondheid. Enige jaren van omzwervingen volgden. Hij woonde in Voorburg en Amsterdam, logeerde bij een zuster in Londen en werd verpleegd in een ziekenhuis (1904- 1905) en een sanatorium voor zenuwzieken (1906). In 1907 vond hij een tehuis bij zijn zusters in Den Haag, die hem tot aan zijn dood liefdevol verzorgden. Juist in deze moeilijke levensfase ontstonden de kalenders waar Van Hoytema zijn grootste bekendheid aan dankt. De lange reeks kleurenlitho's -alleen de met grote wilskracht voltooide en postuum verschenen kalender voor 1918 verscheen in zwart/ wit - kwam van 1902 tot en met 1909 in eigen beheer uit. De kalenders van de daarop volgende jaren werden door de wijnfirma Ferwerda en Tieman uitgegeven. Sinds 1970 verschijnen van de kalenders, en van de prentenboeken, facsimile-uitgaven. Van Hoytema behoorde niet tot een bepaalde artistieke groep of stroming. Zijn werk vertoont wel een aantal typische kenmerken van de periode 1890-1900: de invloed van Engelse illustratoren als Walter Crane - vooral in de eerste twee prentenboeken -, de invloed van de Japanse prentkunst en de grote hoeveelheid gebonden en gelegenheidsgrafiek. Art Nouveau-elementen als stilering, decoratieve golvingen en grillige omtreklijnen verwerkte hij, zonder het naturalisme uit het oog te verliezen, vooral omstreeks 1896 met een grote vrijheid, o.a. goed te zien bij de omslagen van een tentoonstellingscatalogus voor de Rotterdamsche Kunstkring en van het Maandschrift voor Vercieringskunst. Sinds 1892 was Van Hoytema lid van de Haagsche Kunstkring en sinds 1893 van Arti et Amicitiae in Amsterdam. Hij had vele vrienden, zoals R.N. Roland Holst, S. Moulijn, W. van Konijnenburg, J.G. Veldheer, A. Plasschaert, die hem ook in zijn moeilijke jaren trouw bleven en steunden. Zij beschrijven hem als een sympathieke en ondanks alles opgewekte man zonder pretenties, vol werklust en idealisme, die nogal eens met een krasse, zij het rake en geestige, opmerking uit de hoek kon komen. A: Correspondentie van Van Hoytema in Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie te 's-Gravenhage. Werk aanwezig in o.a. Rijksprentenkabinet. Rijksmuseum en Stedelijk Museum te Amsterdam, Haags Gemeentemuseum, Prentenkabinet der Rijksuniversiteit te Leiden en Museum Boymans-van Beuningen te Rotterdam. P: Zie voor vindplaats van werken onder A. Beschrijving van oeuvre met afbeeldingen in hieronder genoemde publikaties van De grafiek... en Antiek. L: Ae.W. Timmerman, Leo en Gerda ('s-Gravenhage, 1911), een sleutelroman over Theo en Tine van Hoytema; De grafiek van Theo van Hoytema, 1863-1917. Rijksprentenkabinet. Rijksmuseum Amsterdam 24 september t/m 4 december 1977. [Samenstelling catalogus: I.M. de Groot] (Amsterdam, 1977) met overzicht van over hem verschenen publikaties en A. J. Vervoorn, 'Natuur en Kunst: Twee mappen litho's van Th. van Hoytema', in Antiek 12 (1977) 5 (december) 341-356. I: M. Boot [e.a.], Theo van Hoytema 1863-1917 (Zwolle [etc.] 1999) 129 [Van Hoytema omstreeks 1885]. Mw. I.M. de Groot Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L). Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989) Laatst gewijzigd op 12-11-2013 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Martina Hogervorst | geb. 1 OKT 1865 overl. 29 Nov 1927 |
Huwelijk: | 24 Dec 1891 | Oegstgeest |