Aantekeningen: |
* 5. 1. 1826 te Winschoten, ? 5. 1. 1907 te Groningen, een man wiens naam in de Noordelijke streken van ons land nog steeds met onderscheiding genoemd wordt. Hij was de tweede zoon van den Groningschen muziekonderwijzer Christiaan Bekker; als jongen van negen jaar onderscheidde hij zich reeds dermate, dat kunstvrienden besloten den knaap naar de Koninklijke Muziekschool te 's-Gravenhage te zenden, waar hij als violist opgeleid werd; Bekker speelde weldra mede in de kapel van Koning Willem II en kwam daarna in het orkest van de Fransche Opera.
Bij het vertrek van Carl Eisner uit Groningen ontving Bekker een aanstelling tot directeur van de Harmonie aldaar en ruim dertig jaar heeft hij aan het hoofd gestaan van het muzikale leven in het Noorden; zijn werk wordt nu nog met waardeering herdacht. Hij zorgde voor een betere bezetting van het orkest, maar ook voor een beter gehalte. Hij bracht verbetering in veler positie door de beste leden van het orkest aan te stellen tot leeraar aan de school, welke onder zijn leiding stond, en zorgde, dat een pensioenfonds voor het orkest tot stand kwam. Bekker, die voor zijn orkest tal van arrangementen gecomponeerd heeft, is tevens geruimen tijd werkzaam geweest als dirigent van een zangvereeniging, die later naar hem J. H. Bekker genoemd is en nog in bloei verkeert, van de liedertafel Gruno" en van Concordia te Leeuwarden, welke vereeniging door den bekenden kunstbeschermer Jhr. Mr. van Boelens van Eysinga steeds in staat gesteld werd tot het geven van uitvoeringen met de beste solisten.
ensie.nl |