George Frederik Willem Baehr

Geslacht: Man
Vader: Lorenz Ludwig Baehr
Moeder: Helena Elisabeth Douglass
Geboren: 9 MRT 1822 Antwerpen
Overleden: 22 Aug 1898 Den Haag
Aantekeningen: BAEHR (George Frederik Willem), geb. 19 Maart 1822 te Antwerpen; overl. 22 Aug. 1898 te 's Gravenhage. Zijne ouders waren Lorenz Ludwig Baehr en Helena Elisabeth Douglass. Zijn vader was te Antwerpen in garnizoen als 1e luitenant bij het 6de bataillon artillerie nationale militie, na vroeger in hessischen dienst dienzelfden rang bekleed en eervol ontslag bekomen te hebben.
Den eersten September 1836 trad Frits na te Delft afgelegd examen, in dienst als kanonnier 2de klasse, vrijwilliger, dingende naar eene plaatsing als officier bij de artillerie, en werd hem Bergen-op-Zoom als garnizoensplaats aangewezen. 26 Nov. 1837 werd hij bevorderd tot korporaaltitulair en ongeveer een jaar daarna tot sergeanttitulair. Blijkens een brief van den 1sten luitenant onderwijzer in de wiskunde bij het 2de regiment artillerie dd. 5 November 1841 getuigde deze, dat gedurende vijf jaren de jongeling F. Baehr, onder zijne leerlingen behoorende, zich, door een aanhoudenden ijver en eene bijzonder vlugge bevatting, zeer voordeelig onderscheidde en dat hij volkomen in staat was de verschillende takken der wiskunde volledig te onderwijzen, evenals de beginselen der natuurkunde. Jongelieden door hem onderwezen hadden met eere aan het examen voor de militaire akademie voldaan. Zelfs rustte een gedeelte van het wiskundig onderwijs bij het voormalige 6de bataillon artillerie op hem. Toen hij dan ook in Januari 1842 te Neuzen in garnizoen zijnde, het voornemen te kennen gaf zich aan het onderwijs te wijden, werden zijne pogingen ondersteund door den luitenant-kolonel bij het 2de regiment artillerie. Daartoe kreeg hij 5 Aug. 1842 verlof en begaf zich naar Vlissingen, waar zijn vader kapitein der artillerie was. Aanvankelijk was zijn voornemen om te solliciteeren naar de betrekking van onderwijzer in de wis- en natuurkundige wetenschappen aan eene te Delft op te richten inrichting van onderwijs. Zijn paspoort uit den dienst verkreeg hij op verzoek den 11den Juli 1846, waarbij staat aangeteekend, dat de vooruitzichten voor de onderofficieren om officier te worden toen uiterst gering waren. Inmiddels had hij reeds op 11 Juli 1842 eene aanstelling als leeraar in de wiskunde aan het gymnasium en het instituut voor middelbaar onderwijs te Middelburg bekomen, nadat de hoofdingenieur van den waterstaat A. Caland hem bij examen bekwaam had verklaard tot het geven van grondig onderwijs in de cijfer-, stel- en meetkunst.
In Sept. 1847 werd hem het diploma uitgereikt als lid van het wiskundig genootschap te Amsterdam onder de zinspreuk ‘Een onvermoeide arbeid komt alles te boven’ en 3 Mei 1848 werd hij tot lid van verdienste van dat genootschap benoemd. Den 24en Mei van datzelfde jaar nam het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen hem als lid aan.
In Juni 1848 werd hem door den minister van Binnenlandsche Zaken op zijn verzoek toegestaan om zich als student aan de Hoogeschool te Groningen te doen inschrijven. 9 April 1850 werd hij voldoende voorbereid geacht tot het volgen der academische lessen en reeds eene week daarna deed hij het examen van candidaat in de mathesis en natuurlijke philosophie. Den 10den September 1851 is hij gepromoveerd tot doctor in genoemde wetenschappen op een proefschrift: Dissertatio mathematica de tautochronismo (Amstelodami 1851, 40). In verband daarmede werd hij in Sept. 1854 benoemd tot leeraar in de wiskunde aan het gymnasium te Groningen en bekwam in October d.a.v. eervol ontslag te Middelburg. In laatstgenoemde stad was hij, sedert 30 November 1848, 2de luitenant bij de dienstdoende schutterij en werd wegens verandering van woonplaats eervol ontslagen. 21 October 1857 werd hij benoemd tot honorair lid van het genootschap ter bevordering der natuurkundige wetenschappen te Groningen.
In September 1864 werd Dr. Baehr benoemd tot hoogleeraar aan de polytechnische school te Delft, ten gevolge waarvan hij eervol ontslag bekwam uit zijne betrekking als leeraar te Groningen. Den 6en Juli 1867 benoemde het Bataafsch genootschap van proefondervindelijke wijsbegeerte prof. Baehr tot lid, nadat de Koninklijke academie van wetenschappen hem datzelfde jaar het lidmaatschap had aangeboden. Ook was prof. Baehr lid van het provinciaal utrechtsch genootschap van kunsten en wetenschappen. Een paar malen is gebleken, dat hij in zijn werkkring te Delft het meeste nut meende te kunnen stichten, namelijk bij het bedanken voor de hem aangeboden leerstoelen aan de hoogescholen te Utrecht en Groningen, in 1867 en 1868. 1 Sept. 1885 werd prof. Baehr gepensionneerd, na op zijn verzoek eervol te zijn ontslagen met dankbetuiging voor de vele en goede diensten door hem in zijne betrekking bewezen. 22 Aug. 1898 overleed hij te 's Gravenhage.
Bij testamentaire beschikking heeft Baehr ten behoeve van leerlingen der polytechnische school een beurs gesticht, die naar zijn vader den naam draagt van ‘Beurs van Lorenz Ludwig Baehr’. Het kapitaal is groot ƒ 96700 en ingeschreven op het Grootboek der Nationale Schuld, 3 pct. inschrijvingen. De beurs is bestemd ‘voor een of meer studenten, die getoond hebben een uitstekenden aanleg voor de wiskunde te bezitten’.
Geschriften van prof. Baehr o.m.: Notice sur le mouvement du pendule avant égard à la rotation de la terre (Middelburg 1853); Sur les formules pour la multiplication des fonctions elliptiques de la première espèce; Sur le mouvement de l'oeil in Verslagen en Mededeelingen der Kon. Academie van Wetenschappen, Afd. Natuurkunde, 2de Reeks, Deel V); Note sur l'èquation de continuité du Mouvement des Fluides (als boven, Deel VII); Over de draaijende beweging van een ligghaam om een vast punt, en de beweging der aarde om haar zwaartepunt (in Verhandelingen der Kon. Acad. van Wetensch. V, 1857); Sur un théorème d' Abel et sur les formules goniométriques, qui s' en déduisent (in Archives Néerlandaises T. XVI); Sur les points de d'inflexion l'herpothodie de Poinsot (in Annates de 'l Ecole Polytechnique de Delft, Tome VI, p, 27-50).
Zijn fotografisch portret in de Bibliotheek der Technische hoogeschool te Delft.
Roelofs Heyrmans
Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 6 (1924)