Godefridus Franciscus Rombouts
Geslacht: | Man | |
Vader: | Lambertus Rombouts | |
Moeder: | Petronella de Werdt | |
Geboren: | 15 Jan 1883 | Bergeijk |
Overleden: | 10 Dec 1962 | Tilburg |
Beroep: | pedagoog, frater Sigebertus | |
Aantekeningen: | Godfried Rombouts trad op zeventienjarige leeftijd als novice in bij de Congregatie van OL Vrouw, Moeder van Barmhartigheid te Tilburg - de lagere school en enkele jaren voortgezet onderwijs op ULO-niveau had hij toen achter de rug. Deze congregatie, beter bekend onder de naam Congregatie van de fraters van Tilburg, stelde zich tot doel de rooms-katholieke volksjeugd te onderwijzen. Sigebertus Rombouts werd derhalve op een eigen congregatiekweekschool tot broeder-onderwijzer opgeleid. Vervolgens werkte hij van 1902 tot 1908 op een van de tientallen lagere scholen die de Tilburgse congregatie rijk was. In zijn 'vrije tijd' behaalde Rombouts enkele lagere onderwijsakten en een MO-akte Duits. In 1908 werd frater Sigebertus als leraar aan de kweekschool te Goirle aangesteld, waar hij voornamelijk moderne talen, Nederlands, opvoedkunde en elementaire zielkunde doceerde. Naast zijn werk als leraar schreef frater Rombouts vanaf 1913 een groot aantal artikelen in het onderwijstijdschrift Ons Eigen Blad. In 1912 was dit periodiek door de Tilburgse congregatieleiding ten behoeve van de eigen broeder-onderwijzers opgericht. Toen frater Sigebertus in 1919 de algehele leiding over het tijdschrift kreeg, richtte hij zich tot alle rooms-katholieke onderwijzers in geheel Nederland. In vele polemische artikelen gaf de frater zijn uitgesproken mening over zeer uiteenlopende onderwerpen inzake het katholiek onderwijs. Wetenschappelijke verhandelingen van belangrijke binnen- en buitenlandse pedagogen besprak hij met het oog op de alledaagse praktijk binnen de rooms-katholieke school, waarbij hij niet naliet de volksschoolonderwijzer nadrukkelijk op zijn verantwoordelijkheden als katholiek te wijzen. In 1921 namen zes onderwijscongregaties in Nederland het initiatief om gezamenlijk een 'Opvoedkundige Brochurenreeks' op te zetten. Vanaf het eerste nummer in 1921 tot aan zijn dood in 1962 is frater Rombouts hoofdredacteur van de snel groeiende reeks geweest. Daarnaast bleef hij een vrijwel onafgebroken stroom van artikelen over opvoed- en onderwijskundige problemen schrijven. In veel artikelen hamerde Rombouts er bij de katholieke volksschoolonderwijzers op om binnen de school een zuiver katholieke pedagogiek en didactiek toe te passen. Met de priester die het godsdienstonderwijs verzorgde, diende de onderwijzer erop toe te zien dat het gehele onderwijs doordesemd was van katholieke tradities en moraal, met inachtneming van de bij de vorderingen van pedagogiek en psychologie passende leermiddelen en lessen. Met dit doel voor ogen schreef hij vanaf 1925 enkele psychologieboeken, en vanaf 1931-1933 een driedelige pedagogiekmethode, bestemd voor de katholieke kweekschool: Katholieke Pedagogiek. Hoewel Rombouts' pedagogische opvattingen gebaseerd waren op het 'granieten fundament' van katholieke geloofsstellingen en pauselijke uitspraken uit bijvoorbeeld de encycliek Divini illius Magistri van 1929, had hij een open oog voor nieuwe opvoedings- en onderwijstheorieën. De ideeën van onder andere Maria Montessori en Helen Parkhurst, met hun grote nadruk op het stimuleren van de zelfwerkzaamheid van het kind in de klas, hadden Rombouts' belangstelling. Desondanks bleef hij een voorstander van het klassikale en gedisciplineerde onderwijs. In 1939 werd frater Sigebertus door het Katholiek Onderwijzersverbond uitgenodigd om samen met andere katholieke pedagogen een onderzoek naar de toekomst van het katholiek lager onderwijs te verrichten. Aan het Rapport van de Commissie tot reorganisatie van het RK Lager Onderwijs (Bijvoegsel van Het katholieke schoolblad, 26-9-1940) heeft frater Rombouts een essentieel aandeel geleverd. Uit dit rapport komt wederom naar voren dat de frater op zich welwillend tegenover de pedagogische en didactische ideeën van de zogenaamde schoolvernieuwers stond, mits deze niet in strijd waren met de katholieke geloofsstellingen. Min of meer noodgedwongen schreef Rombouts tijdens de oorlogsjaren diverse leer- en leesboekjes voor de lagere school. Vele activiteiten van katholieke instanties, waaronder het uitgeven van katholieke publikaties als Ons Eigen Blad en de 'Opvoedkundige Brochurenreeks', waren de bezetter onwelgevallig. Na 1945 hervatte frater Sigebertus zijn vooroorlogse werkzaamheden. In 1948 kreeg hij zijn pensioen als leraar op de kweekschool. Dat was voor hem overigens geen reden om nu maar op zijn lauweren te rusten. Tot zijn dood toe, in 1962, wijdde hij al zijn tijd aan het redactionele werk voor zijn tijdschrift en de brochurereeks. Tijdens zijn leven heeft frater Rombouts erkenning voor zijn werk ondervonden. Op 10 oktober 1931 kreeg hij het, voor roomse publicisten van zijn slag nog enigszins ongewone, lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden aangeboden. In 1939 werd hij lid van de Katholieke Wetenschappelijke Vereeniging. Ter ere van zijn gouden kloosterjubileum, in 1950, werd er met medewerking van onder anderen de minister van Onderwijs, F.J.Th. Rutten, een aantal hoogleraren en de bisschop mgr. J.P. Huibers, een Gedenkbundel Huldeblijk... geschreven. Ondanks het eerbetoon lijkt de betekenis van frater Sigebertus Rombouts niet onomstreden. Hoewel zijn werklust, belezenheid en standvastigheid door tijdgenoten werden geroemd, sloeg de breedvoerige, sterk moraliserende toon waarop Rombouts zijn publiek placht toe te spreken, na 1945 steeds minder aan. Doordat vanuit de universitaire wereld nieuwe, meer wetenschappelijk gefundeerde methoden en theorieën in de didactiek en pedagogiek naar voren werden gebracht, traden de zwakke punten in Rombouts' werk steeds duidelijker aan het licht. De wetenschappelijke diepgang van zijn werk achtte men op verschillende onderdelen te gering. Zo heeft frater Rombouts zich op een te groot aantal verschillende onderwerpen gericht, die hij dientengevolge meer in de breedte dan in de diepte behandelde. Zelden kwam hij daarbij tot het stellen van een wetenschappelijke problematiek. Ondanks het veelvuldig achterwege laten van verwijzingen dan wel het ontbreken van een notenapparaat kon Rombouts al te gemakkelijk de verdenking op zich laden dat hij in zijn werk weinig origineel was en te veel bleef steken bij het populariseren van andermans gedachten. Men moet Rombouts' oeuvre echter niet louter beoordelen op zijn wetenschappelijke merites. Zijn (kweekschool) boeken en de meeste artikelen zijn geschreven om een op het katholieke geloof geënte pedagogiek en didactiek onder onderwijzers te verbreiden. Vooral in de jaren twintig en dertig wist Sigebertus Rombouts met het ontwikkelen en populariseren van katholieke pedagogiek een vacuüm op te vullen, een werk dat na 1945 langs andere wegen, door andere - meer wetenschappelijk onderlegde - personen zou worden voortgezet. A: Persoonlijk archief in Archief van het Generalaat van de Orde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid te Tilburg. P: Behalve de bovengenoemde werken heeft Rombouts nog diverse boeken, tientallen brochures en honderden artikelen in o.a. Ons Eigen Blad en Tijdschrift voor Zielkunde en Opvoedingsleer gepubliceerd. Een bibliografie in de hieronder aangegeven gedenkbundel Huldeblijk... L: Huldeblijk aan frater Sigebertus Rombouts... [Onder red. van Jos Aarts et al.] (Voorhout, [1950]); Br. Pius Smeelen, 'Frater Sigebertus Rombouts en de opleiding', in Ons Eigen Blad 34 (1950) 38-42; Jos Gielen, 'Frater Sigebertus Rombouts. Op zijn beurt heeft hij een school van vernieuwers gekweekt', in 23e Tijd-De Maasbode, 1-2-1960; N. Perquin s.j., ibidem, 10-12-1962; J. Waterink, in Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1964-1965, 117-120; H.G.M. Daeter, 'Rombouts en zijn betekenis', in De Pedagogische Akademie 4 (1972) 5 (december) 141-143. I: Katholiek Documentatie Centrum te Nijmegen, Collectie personen: afb. 2A7943. J. Schellekens Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L). Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989) Laatst gewijzigd op 12-11-2013 |