Hilmar Johannes Backer
Geslacht: | Man | |
Vader: | Johannes Petrus Backer | |
Moeder: | Elise Philippina Mengel van Koetsveld van Ankeren | |
Geboren: | 13 Jan 1882 | Dordrecht |
Overleden: | 29 Apr 1959 | Glimmen, gem. Haren |
Beroep: | scheikundige | |
Aantekeningen: | Kooystra, Ulco. Bescheiden maar onverzettelijk, Een biografie van professor Hilmar Johannes Backer. Eelde: Barkhuis, 2009. - (ISBN-13: 9789077922552). Backer studeerde van 1900 af - na het gymnasium te Dordrecht te hebben doorlopen - aan de universiteiten van Leiden en Giessen (Dld) en was werkzaam op het Davy-Faraday laboratorium in Londen. Op 6juli 1911 volgde zijn promotie bij A.P.N. Franchimont op een dissertatie: De nitraminen en hunne electrochemische reductie tot hydrazinen. Hij was assistent bij Franchimont en werd in 1913 privaatdocent in de fysische methoden van de organische chemie aan de Leidse universiteit. Op 22 mei 1913 hield hij zijn openbare les: 'Physische kenmerken voor de structuur van organische verbindingen' (Chemisch Weekblad 10 (1913) 431-146). In 1914 trad hij in dienst van de Keuringswet van Waren in Den Haag en kort daarna werd hij benoemd als scheikundige bij het laboratorium van het departement van Financiën in Amsterdam. In 1916 volgde hij J.F. Eijkman op als gewoon hoogleraar in de organische chemie aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Hij aanvaardde dit ambt op 20 mei 1916 met een oratie: Macht en idealen der organische chemie. Backers wetenschappelijk werk bewoog zich vooral op het gebied van de fysisch-chemische aspecten van de organische scheikunde. Hij onderzocht vooral organische zwavelverbindingen, organometaalverbindingen en spiranen. Hij had een grote belangstelling voor moleculen met een sterk gedrongen bouw (door hem 'gedrongen moleculen' genoemd), die door hun structuur eigenaardigheden in hun fysische eigenschappen vertonen. Backer bestudeerde stereochemische problemen (o.a. de splitsing van eenvoudige asymmetrische methaanderivaten in de optische antipoden), hield zich bezig met kristallografische onderzoekingen van synthetisch bereide chemische verbindingen en onderzocht de betrekkingen tussen structuur en chemische activiteit van eenvoudige koolstofverbindingen met verschillende functionele groepen (o.a. alifatische sulfocarbonzuren). Hij onderzocht voorts plantaardige verbindingen met het doel verband te vinden tussen structuur en farmacologische werkzaamheid. In 1950 vonden Backers wetenschappelijke verdiensten erkenning in zijn benoeming tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en in eredoctoraten aan de universiteiten van Rijssel en Gent (1953). Backer heeft een gehele generatie studenten gevormd. Voor zijn studenten was hij een vader. Vooral in de oorlogsjaren heeft hij zich bijzonder ingespannen voor de behartiging van hun belangen. Niet minder dan 72 dissertaties werden onder zijn leiding bewerkt. Naast zijn eigenlijke wetenschappelijke werk, dat zich kenmerkte door zorgvuldige en volledige experimentele bewerking, bewoog zijn belangstelling zich op het gebied van de chemische apparatuur, en dat vond zijn neerslag in het boek: Oude en chemische werktuigen en laboratoria van Zosimos tot Boerhaave (1918). Backer was tevens een voortreffelijk organisator met een goed zakelijk inzicht, hetgeen hem bij het beheer van een groot chemisch laboratorium en in zijn functie van penningmeester van het Groningse Universiteitsfonds en tijdens zijn rectoraat van 1930/1931 goed van pas kwam. In 1952 ging Backer met emeritaat. Omdat zijn opvolger, J.F. Arens, de benoeming pas in september 1953 kon aanvaarden, bleef Backer nog een jaar in functie. Doordat hij langzamerhand lichamelijk immobiel werd, was het hem niet gegund van zijn emeritaat te genieten. P: J.C. Poggendorff, Biographisch-literarisches Handwörterbuch für Mathematik, Astronomie, Physik, Chemie und verwandte Wissenschaftsgebiete (Leipzig [etc.] 1926) V, 48 en VI, 101. L: H.B.J. Schurink, in Chemisch Weekblad 55 (1959) 261-262; H.J. Scheltema, Jaarboek der Rijksuniversiteit te Groningen 1959, 33-53; M.W. Woerdeman, in Verslagen van de gewone vergaderingen der afdeling natuurkunde van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 68 (1959) 55; J.H. de Boer, in Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1958-1959, 297-301; Universitas Groningana MCMXIV-MCMLXIV Gedenkboek ter gelegenheid van het 350-jarig bestaan der Rijks-Universiteit te Groningen uitgegeven in opdracht van de academische senaat (Groningen, 1964) I,157-158. I: Jaarboek van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1958-1959 (Amsterdam 1959) afbeelding tegenover pagina 297. H.A.M. Snelders Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L). Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985) Laatst gewijzigd op 12-11-2013 |