Corneille Antoine Jean Abram Oudemans

Geslacht: Man
Vader: Antonie Cornelis Oudemans
Moeder: Jacoba Adriana Hammecker
Geboren: 7 Dec 1825 Amsterdam
Overleden: 29 Aug 1906 Arnhem
Beroep: hoogleraar, graveur, tekenaar
Aantekeningen: OUDEMANS (Corneille Antoine Jean Abram) geb. te Amsterdam 7 Dec. 1825, overl. te Arnhem 29 Aug. 1906, zoon van Anthonie Cornelis (kol. 1394). Hij werd op 16-jarigen leeftijd als student in de medicijnen te Leiden ingeschreven, waar hij 5 Nov. 1847 tot doctor medicinae promoveerde. In zijn studententijd hoorde hij de colleges van Reinwardt en was in drukke correspondentie met Molkenboer en Dozy. 17 Jan. 1848 vertrok O. naar Parijs tot voortzetting zijner medische studiën; ten gevolge der revolutie werden de colleges gesloten, doch het gelukte hem 5 Maart te ontsnappen en naar Weenen te reizen, waar hij door de inmiddels ook daar uitgebroken revolutie veel tijd verloor maar toch eenigen tijd colleges volgde, 18 Juni echter reeds weer in Leiden terug was. 9 Aug. 1848 werd hij tot lector der botanie, materia medica en historia naturalis te Rotterdam benoemd, een betrekking, die vroeger door de Vriese en Miquel was bekleed. Het kleine salaris dwong hem de medische praktijk te beoefenen en dit gelukte hem ook zeer goed. Van huis uit was O. systematicus, en de systematiek der hoogere planten, zoowel als de floristiek van zijn vaderland hebben hem vaak bezig gehouden. Zijn, zelf verworven, mikroskopische kennis bracht hem in verband met zijn beroep spoedig tot pharmacognostisch-anatomische studiën, op welk gebied hij veel belangrijks verrichtte. Molkenboer was 't waarschijnlijk, die hem smaak voor de lagere plantengroepen inboezemde en langzamerhand werd hij een der beste kenners op 't gebied der mycologie. In 1852 schreef hij een hollandsche vertaling van Seubert, die Pflanzenkunde gemeinfasslich dargestellt. Van 1854-1856 publiceerde hij zijn groot werk: Aanteekeningen op het systematischen pharmacognostisch-botanische gedeelte der Pharmacopoea neerlandica, waarin voor de eerste maal de anatomische behandeling der artsenijgewassen consequent doorgevoerd werd. Van 1859-1862 publiceerde hij de klassiek geworden Flora van Nederland (3 deelen). In 1858 werd hij lid der koninklijke akademie te Amsterdam en in 1859 prof. der botanie aan het athenaeum illustre aldaar, als opvolger van Miquel, die naar Utrecht was beroepen; in 1877 ging hij over naar de gemeentelijke universiteit, wier eerste rector-magnificus hij was en aanvaardde zijn ambt met een redevoering: Over de plantkunde, beschouwd in hare trapsgewijze ontwikkeling van de vroegste tijden tot opheden. In 1860 huwde hij Christina Maria Speenhoff. Tot 1877 had hij de geheele botanie en pharmacognosie te onderwijzen, stond toen echter de physiologie en anatomie aan zijn lateren collega Hugo de Vries af. In 1865 schreef hij zijn Handleiding tot de Pharmacognosie van het Planten- en Dierenrijk, van 1866-1870 zijn: Leerboek der Plantkunde, in 1872 zijn: Eerste Beginselen der Plantkunde en in 1883 met Hugo de Vries samen weer een: Leerboek der Plantkunde. Van 1867 af tot 1904 hield hij zich voornamelijk met mycologie bezig, en schreef talrijke Contributions à la flore mycologique des Pays- Bas. Van 1892-1897 schreef hij het zeer belangrijke, helaas niet voleindigde werk: Révision des Champignons tant supérieurs qu'inférieurs, trouvés jusqu'à ce jour dans les Pays- Bas. In 1904, kort voor zijn dood, verscheen nog zijn: Catalogue raisonné des Champignons des Pays- Bas, terwijl een nagelaten manuscript waaraan hij 25 jaren werkte, en dat een overzicht geeft van alle in Europa groeiende parasitische schimmels, onder redactie van zijn leerling J.W. Moll, hoogleeraar te Groningen, aan wien hij het vermaakte, door de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen zal worden uitgegeven. Van 1867-1877 publiceerde hij Exsiccatae van 1350 lagere en hoogere nederlandsche plantensoorten en in 1875, 1877, 1879 maakte hij 3 centurie's van Fungi neerlandici exsiccati, die echter niet verkocht doch slechts in ruil of als geschenk gegeven werden. Zijn Fungi op liquor schonk hij aan de Nederlandsche Botanische Vereeniging, zijn Schimmelherbarium aan de groningsche universiteit, waar het zich in 't botanisch laboratorium bevindt. Behalve populaire stukken en critieken publiceerde Oudemans 115 bijdragen tot de wetenschap wier titels te vinden zijn in Moll's Levensbeschrijving in het Jaarboek van de koninklijke Academie van Wetenschappen 1909, 57.
Zijn photogr. portret in Amst. Studentenalmanak 1866.
Lotsy
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW), deel 1

Gezin 1

Huwelijkspartner: Christina Maria Speenhoff geb. 7 OKT 1837
Huwelijk: 4 Apr 1860 Rotterdam
Kinderen:
  Johannes Theodorus Oudemans Male geb. 22 Nov 1862 overl. 20 Feb 1934
  Christina Cornelia Oudemans Male geb. 29 Juni 1878 overl. 9 Feb 1954