Johan Carel Antonie Fetter
Geslacht: | Man | |
Vader: | Antonie Fetter | |
Moeder: | Magdaline Henriette Diehl | |
Geboren: | 12 OKT 1885 | Stadskanaal gem. Onstwedde |
Overleden: | 24 Juni 1959 | Den Haag |
Religie: | Ned. Hervormd, Remonstrants | |
Beroep: | predikant | |
Aantekeningen: | FETTER, JOHAN CAREL ANTONIE, * Stadskanaal 12 okt. 1885, t 's-Gravenhage 24 juni 1959. Zn. van Antonie Fetter jr., pred., en Magdaline Henriette Diehl. Stud. theol. Am-sterdam 1903, Leiden 1904; dr. theol. Gro-ningen 1917 (promotor: J. Lindeboom). Herv. pred. Schoorl 1909, Zutphen 1913-1919. Rem. pred. Rotterdam 1920, 's-Gravenhage 1932-1950 (emer.). Hij huwde op 16 aug. 1921 te 's-Gravenhage met Antoinette Matilda Koning (1889-1986). F. werd tijdens zijn studie sterk beïnvloed door P.D. Chantepie de la Saussaye. In 1907 stichtte hij in Leiden een studentenvereniging voor ethische en godsdienstige vraagstukken. Een verblijf in het Quakercentrum Woodbrooke bij Selly Oak (Eng.) maakte hem tot een sociaal bewogen gelovige. Toen in 1908 de Barchembeweging werd opgericht was F. enige jaren bestuurslid. Later gaf hij in Barchem vaak lezingen en cursussen. In Zutphen, waar hij stond naast o.a. de socialist L.J. Faber (later Tweede Kamerlid voor de SDAP) en H.W.Ph.E. van den Bergh van Eysinga, was F. tevens enige jaren gevangenispredikant. In zijn dissertatie over H. Ibsen toont F. aan hoe zich in diens vroege werk een worsteling spiegelt met vraagstukken van de chr. dogmatiek, m.n. met de leer van zonde en genade, en hij wijst daarbij op de invloed van S. Kierkegaard. In 1919 nam F. ontslag als predikant en vestigde hij zich in Den Haag. Hij voelde zich onbehaaglijk. Na een korte tijd (apr.- sept.) part-time in dienst te zijn geweest van de Vereniging voor vrijz. hervormden te Haarlem, aanvaardde hij het beroep van de rem. gemeente te Rotterdam. F. werd bestuurslid en medewerker van de Volksuniversiteit en lid van de Hoofd-commissie van het Rotterdams Leeskabinet, een unieke leesinrichting en bibliotheek voor de arbeidende klasse (opgericht in 1859). F. was actief in de Vrijz. chr. jongerenbond. Met jon-geren voerde hij lekespelen op. Zelf schreef hij enkele rel. toneelspelen (Het gelukslam. Het parelsnoer). F. probeerde de boodschap van het evangelie ook d.m.v. muziek, dans en toneel aan de brede massa te brengen. Zo voerde hij Ibsens Peer Gynt als een mysteriespel op in de volle Rotterdamse schouwburg met als spelers rem. jongeren. Later, tijdens de crisisjaren in Den Haag, schonk F. veel aandacht aan de werklozen. Tijdens een studieverlof van acht maanden in Zürich verdiepte F. zich in de psychoanalyse en onderging hij de invloed van L. Ragaz, E. Brunner en M. Buber. In 1932-1933 gaf hij aan de Leidse universiteit een serie voordrachten over moderne psychologie en zielzorg. In zijn boek Menschbeschouwing en zielzorg (1933) gaf hij een overzicht van de inzichten van S. Freud, C.G. Jung en A. Adler en van de toepassing daarvan in de zielzorg. Hij illustreerde zijn betoog met treffende voorbeelden uit eigen pastoraat. Later wees hij de publicatie van een derde druk af omdat hij naar zijn mening de privacy van zijn gemeenteleden had geschaad. Bij zijn beschrijving van de mensbeschouwing van de romantiek wees hij reeds op de affiniteit daar-van met het opkomende nationaal-socialisme. In diezelfde tijd schreef F. ter gelegenheid van de 400e geboortedag van Willem van Oranje, waarvan de herdenking in die dagen veel vals natio-nalisme dreigde op te roepen, voor de Vrijz. chr. jongerenbond een brochure over De symbolische betekenis van Willem van Oranje (1932); hij wees daarin de oorlog af en toonde begrip voor dienstweigering. In 1938 bedankte F. echter voor het lidmaatschap van "Kerk en Vrede", omdat hij tegenover het gevaar van het nationaal-socialisme het pacifisme te zwak achtte. Op verzoek van de uitgever schreef F. in 1940 een boek met uitlegging van fragmenten uit het O.T. en het N.T., Nieuwe kracht uit het oude Woord. Dit boek markeerde een bewuste wending in het vrijz. protestantisme naar een visie dat de Bijbel Woord Gods is: "Verbum solum habemus!" Zijn De Russen en hun kerk (1947) was een oecumenisch-vrijz. reactie op wat de Russisch-orthodoxe kerk het Westen te zeggen had. F. hoopte o.a. met de feestelijke liturgie een tegenwicht te bieden tegen het rel. individu-alisme. Tevens wilde hij de toenadering bevorderen tussen West-Europa en Rusland. Tot zijn verdriet kwam er weinig respons op dit boek. Vanaf 1947 hield F. acht jaar lang een wekelijkse dagopening voor de V.P.R.O.-radio, een vijf-minutenpraatje, als "een injectie van levens-moed, verantwoordelijkheidsbesef en goede wil". Hij vermeed alle dogmatisme en was ter wille van de boodschap bewust ietwat kleurloos. Zijn heel aparte intonatie gaf aan het gesprokene een extra dimensie. Na zijn emeritaat in 1950 schreef F. een boek over zijn geliefde apostel Paulus. Hij schreef voor vrijzinnigen om hen, als erfgenamen van renaissance en humanisme, in te leiden in die andere wereld van Paulus. De paradox tussen modern cultuurbesef en het sola gratia handhaaf-de hij onverkort. G e s c h r. : Hendrik Ibsen. Onderzoek naar zijn gods-dienstig gemoedsbestaan en zijn verhouding tot het christen-dom in de eerste periode van zijn leven (1828-1873), Zwolle 1917 (diss.). - De symbolische betekenis van Willem van Oranje voor ons volk en ons geloofsleven. 1932 (z.p.). -Mensbeschouwing en zielzorg, Zeist 1934. - De betere wereld. Tien toespraken, Zeist 1937. - Nieuwe kracht uil het oude Woord. Arnhem 1940; 2e dr.. 1941. - De mens in 1947. Een serie radiovoordrachten (...), Utr. 1947. - De Russen en hun kerk, Arnhem 1947. - Tachtig dagopeningen. Delft 1951 (Vrije Geluiden serie. 2e serie). - Paulus. de gelouge. Arnhem 1953. - Inleiding tot het denken van Kierkegaard. Assen 1953 (Hoofdfiguren van het menselijk denken. 11). -Nog eens tachtig dagopeningen. Delft 1953; 3e dr.. 1954 (Vrije Geluiden serie, 4e serie). - De priesterroman in een gesaeculariseerde wereld, Utr. 1956 (Verkenningen). -Herinneringen. Arnhem 1958. Met J.C. van Noorden: Amos: een bijbelsch spel in drie bedrijven. Zeist 1937. In De Smidse: Analxse van de hedendaagsche rijpere jeugd, IV (1929), 5-25; Jezus als machtsfiguur. V (1930). 294-305; Hedendaagsche Amerikaansche religie. VII (1932). 97-108. Vrijzinnig christelijke opmerkingen bij het leerstuk van de H. Geest. In: VT. XI (1940). 34-46. - De rechtvaardiging van het menselijk scheppen. In: W, VII (1952-1953). 91-%. L i t. : K.F. Proost, levensbericht in: Jaarb. MNL, jg. 1959-1960, 75-81. - Tussen Geest en tijdgeest, reg. in v. -Het jonge hart. Hel verhaal van de Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale 1915-1985. o.r.v. C. Boer (e.a.), reg. in v. KM. WITTEVEEN Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme, Deel 5 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Antoinette Matilda Koning | geb. 5 Sept 1889 overl. 1 MRT 1986 |
Huwelijk: | 16 Aug 1921 | Den Haag |