Elisabeth van Vloten
Geslacht: | Vrouw | |
Vader: | Johannes van Vloten | |
Moeder: | Johanna Elisabeth Hendrica Christina van Gennep | |
Geboren: | 12 Juli 1862 | Deventer |
Overleden: | 21 Feb 1946 | Haarlem |
Aantekeningen: | Elisabeth (Betsy) werd in Deventer geboren als de vijfde van zeven vier jongens en drie meisjes in een gezin waar cultuur en wetenschap in hoog aanzien stonden. Toen Betsy zes jaar was verliet het gezin Deventer omdat de vader vanwege zijn onconventionele opvattingen was ontslagen als hoogleraar aan het Atheneum Illustre aldaar. Ze verhuisden naar Bloemendaal en later naar Haarlem. De kinderen kregen een voor die tijd vrije opvoeding: zij werden niet gedoopt, hoefden niet naar catechisatie, leerden zelfstandig denken en kwamen al op jonge leeftijd in aanraking met de ideeën van denkers als Spinoza. De meisjes Van Vloten gingen naar de pas opgerichte mms in Haarlem, hoefden geen korset te dragen en kregen veel bewegingsvrijheid zowel letterlijk als figuurlijk. Na de mms studeerde Betsy een jaar Frans aan de Sorbonne te Parijs. In 1882 begon ze als lerares Frans op een pensionaat in Londen, maar in deze conventionele omgeving hield ze het maar kort uit. Terug in Haarlem werd ze een van de clubzusters' van de Tachtigers. Zij was bevriend met Frank van der Goes, Jacobus van Looy, Frans Erens en Arthur van Schendel. In 1889 verbleef Betsy op een melkboerderij in Duitsland. Later dat jaar maakte ze een tocht door Lapland en bezocht ze de wereldtentoonstelling in Parijs. Ze leerde de kunstschilder Willem Witsen kennen toen hij bij haar zus Martha logeerde. Op 11 augustus 1890 verklaarden zij elkaar hun liefde. Twee huwelijken Betsy van Vloten en Willem Witsen trouwden op 4 mei 1893 en gingen wonen in Ede, op Villa de Zonneberg. Tussen 1894 en 1898 werden drie zoons geboren: Willem (1894), Erik (1896) en Odo (1898). Het gezin was grotendeels afhankelijk van de toelage van Betsys moeder en leidde een landelijk leven ze hadden een moestuin en hielden kippen. Betsy en Willem Witsen ontvingen veel bevriende kunstenaars en schrijvers. Vanaf 1895 kreeg het gezin Witsen het wat breder omdat Willems werk beter verkocht. Datzelfde jaar nam hij een kamer in Amsterdam en bleef steeds vaker en langer van huis. Betsy zorgde intussen met weinig geld en veel creativiteit voor haar huishouden en kinderen. Willem stelde voor om alleen te gaan wonen omdat dat beter zou was voor zijn gezondheid en creativiteit en Betsy ging akkoord, maar toen ze in 1901 bij toeval ontdekte dat hij een maîtresse had, weigerde ze verder mee te werken aan een echtscheiding. In 1902 werd de scheiding alsnog uitgesproken. Betsy Witsen-van Vloten woonde met de kinderen tijdelijk in het Belgische Ieper, terwijl in Aerdenhout ondertussen villa Gimlihuize voor haar werd gebouwd, een ontwerp van Willem Bauer. De bouw werd gefinancierd door haar moeder. Pas na de scheiding bleek dat Betsy Witsen-van Vloten literaire ambities had. In 1902 stuurde zij een eigen gedicht naar Lodewijk van Deyssel met verzoek om het op te nemen in De xxe Eeuw het werd niet geplaatst. Wel geaccepteerd door de redactie van dat tijdschrift werden haar verhalen Langsnuitje (1905), De jonge steenhouwer (1905) en Klompertje (1906). Ze vertaalde ook het Deense sprookje Gundolf. Op 14 augustus 1907 trouwde Betsy Witsen-van Vloten met de zeventien jaar jongere musicus Johann Hans Sebastian Brandts Buijs. Het huwelijk was geen succes: Brandts Buijs had woede-uitbarstingen en was agressief. In 1909 werd de scheiding uitgesproken. Een lastig portret Na de dood van haar moeder in 1906 kreeg Betsy van Vloten die zich na haar tweede scheiding weer Witsen-van Vloten was gaan noemen, de beschikking over een behoorlijk kapitaal. Veel ervan raakte ze kwijt door onverstandige beleggingen. Zij was wars van conventies. Haar familieleden vonden haar vaak een lastig portret, en vooral met haar zus Kitty had zij een slechte verstandhouding. Over de verhouding tussen Betsy en haar oudste zoon is weinig bekend, met haar middelste zoon Erik had zij vaak conflicten. De jongste, Odo, was een zonderling. Hij woonde zijn hele leven bij zijn moeder, liep altijd met blote voeten in sandalen en had meestal weinig kleren aan. Als hij bloot de kamer binnenkwam zei ze: Odo, doe wat aan, je bent hier niet in Artis (gecit. De gezusters Van Vloten, 242). In 1918 verhuisde Betsy van Vloten terug naar Haarlem, waar men haar kende als een excentrieke verschijning: gekleed in mantel en hoedje, afgezet met goudbrokaat en met een tasje waarin ze paardenvijgen verzamelde voor haar planten, liep ze door de stad. Ze stierf op 21 februari 1946 in Haarlem, in de ouderdom van 83 jaar. Archivalia Koninklijke Bibliotheek, Den Haag: collectie Witsen; brieven van en aan Betsy van Vloten. Regionaal Archief Dordrecht: toegang 545, collectie van bescheiden met betrekking tot de kunstschilder J. Veth, 1843-1987, inv. nr. 1110, stukken betreffende Willem Witsen, schilder en fotograaf. Bijzondere Collecties UvA, Amsterdam: Van Vloten-Archief. Gemeentearchief Ede: Fotocollectie GA 13508, Villa Zonneberg. Literatuur Marijke Stapert-Eggen, De meisjes van Vloten, Mededelingen van het Frederik van Eeden-Genootschap 32 (1986) 3-27. Albert Verwey, Briefwisseling 1 juli 1885 tot 15 december 1888, Margaretha Schenkeveld en Rein van der Wiel ed. (Amsterdam 1995). Cornelie Uuden en Pieter Stokvis, De gezusters Van Vloten. De vrouwen achter Frederik van Eeden, Willem Witsen en Albert Verwey (Amsterdam 2007). Willem Witsen, Volledige briefwisseling, Leo Janssen e.a. ed. (z.p. 2007) Auteur: Astrid de Beer laatst gewijzigd: 09/06/2016 Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Wilhelm Arnold Witsen | geb. 13 Aug 1860 overl. 13 Apr 1923 |
Huwelijk: | 4 MEI 1893 | Haarlem |
Scheiding: | 27 Juni 1902 | Amsterdam |
Kinderen: | ||
Erik Witsen | geb. 10 Juli 1896 | |
Odo Witsen | geb. 27 Juli 1898 overl. 1982 |
Gezin 2
Huwelijkspartner: | Johan Sebastian Brandts Buys | geb. 8 Dec 1879 overl. 24 Dec 1939 |
Huwelijk: | 14 Aug 1907 | Bloemendaal |
Scheiding: | 20 Apr 1909 | Haarlem |