Ignatius Bernardus Maria Bahlmann
Geslacht: | Man | |
Vader: | Bernardus Johannes Josephus Franciscus Bahlmann | |
Moeder: | Maria Agnes Elisabeth Biederlack | |
Geboren: | 21 Feb 1852 | Amsterdam |
Overleden: | 20 Nov 1934 | Straatsburg |
Aantekeningen: | Na in Nederland de lagere school doorlopen te hebben, kreeg Bahlmann zijn vervolgopleiding in Duitsland. Hij studeerde daar onder meer aan de Technische Hochschule te Aken machinebouw, welke opleiding hij niet voltooide. Om in zijn levensonderhoud te voorzien had hij geen diploma nodig. Hij kon terecht in de textielhandel van de familie. Later, in 1891, toen hij zich met zijn gezin in Weimar vestigde, kocht hij daar een steenfabriek waar hij zich verder niet mee bemoeide. Hij leefde dus van eigen belegd en familiekapitaal. Door de inflatie in Duitsland in de jaren twintig kwam hij in financiële problemen, ondanks een levensverzekering van f6.000,- per jaar bij de maatschappij Eigen Hulp in Amsterdam. Een verzoek om steun door zijn vrouw bij de SDAP werd echter afgewezen. Bahlmanns geld zou zijn invloed in de socialistische beweging gaan bepalen. Hoe hij tot het socialisme kwam, is onbekend. Hij was zelf afkomstig uit een gegoed katholiek milieu; zijn broer Bernhard Bahlmann was jarenlang - van 1880 tot 1898 - lid van de Roomsch-Katholieke Staatspartij-fractie in de Tweede Kamer. Al snel na zijn huwelijk en vestiging in Dresden, in 1882 kwam hij in contact met daar verblijvende Duitse partijleiders als August Bebel en Wilhelm Liebknecht. Ze raakten goed bevriend en Bahlmann werd bij partij activiteiten betrokken gedurende de periode dat de Duitse partij ondergronds moest opereren. Na de opheffing van de socialistenwetten in 1890 verviel zijn rol. Zijn contacten met Duitse partijleiders werden vanaf die tijd ook minder frequent. Zijn actieve bemoeienis met de Nederlandse socialistische beweging dateerde van omstreeks 1888. In dat jaar vroeg Domela Nieuwenhuis hem bij te springen bij de uitbreiding van Excelsior, de drukkerij van Recht voor Allen. Bahlmann had toen al ruim twee jaar contact met Domela. Hij ging op het verzoek in en gaf een hypotheeklening van f20.000,-. De vriendschap tussen beiden bekoelde echter binnen het jaar en bij het aflopen van de hypotheek in 1894 kwam het tot een gedwongen verkoop van het gebouw. Domela bleek niet gediend te zijn van Bahlmanns idee dat hij met zijn geld ook inhoudelijke invloed zou hebben op de Sociaal-Democratische Bond (SDB) en op de koers van Recht voor Allen. Bahlmann zag het liefst een partij en blad naar Duits model, maar Domela had door zijn ervaringen binnen de nog jonge Tweede Internationale meer dan genoeg van dat Duitse voorbeeld. Volgens hem waren de Duitsers te parlementair gericht en te doctrinair en autoritair van karakter. Na het begin van deze ruzie, in 1889, trachtte Ignaz Bahlmann geestelijk leidsman te worden van meer parlementair gerichte sociaal-democraten. Maar ook zijn contacten met Franc van der Goes en Troelstra liepen deels stuk op zijn wil om echte invloed uit te oefenen. Beiden steunde hij moreel en financieel. Voor Van der Goes bekostigde hij diens reizen naar de congressen van de Sozialdemokratische Partei Deutschlands in Halle (1890) en Erfurt (1891). Een verzoek om mee te betalen aan de overname van het Radicaal Weekblad wees Bahlmann in 1891 af. Hij steunde daarentegen wel Troelstra bij de oprichting en uitbouw van diens blad De Baanbreker (1893-1895). Bahlmanns grootste activiteit in de Nederlandse arbeidersbeweging lag in de jaren rond de oprichting van de SDAP. Met zijn geld heeft hij de toen oppositionele parlementaire groep wel gesteund, waarvoor ze dankbaar waren. Van sturing waren ze echter niet gediend. Door zijn huwelijk met het actieve SDAP-lid Cornélie Huygens werd Bahlmann in het begin van deze eeuw nogmaals betrokken bij de Nederlandse beweging. Door haar dood kwam daar snel een eind aan. Na zijn definitieve vertrek uit Nederland in 1905 heeft hij geen invloed meer gehad op de beweging. Wel is hij tot zijn dood in 1934 lid gebleven van de SDAP en was hij geabonneerd op Het Volk. Literatuur: F. Domela Nieuwenhuis, Van Christen tot Anarchist (Amsterdam z.j.) 128-129, 329; Troelstra, Gedenkschriften II, 72, 81-82, 224; J.H. Schaper, Een halve eeuw van strijd (z.pl. z.j.) 70-71; K. Kautsky Jr., August Bebels Briefwechsel mit Karl Kautsky (Assen 1971); S. Bloemgarten, 'De Tweede Internationale en de geboorte van de SDAP (1889-1896)' in: TvSG, juni 1981, 101-141; B. Altena, H. Wedman (red.), Christiaan Cornelissen. Tussen anarchisme en sociaaldemokratie (Bergen 1985) XLI-XLII, XVII, LX; B. Seebacher-Brandt, Bebel. Künder und Kärrner im Kaiserreich (Bonn 1988); U. Hermann, V. Emmrich (Leitung), August Bebel. Eine Biographie (Berlin 1989); P. Wielsma, 'Ignaz Bahlmann (1852-1934)' in: BNA, nr 26, juni 1992, 29-48; A. Graf, J.H.W. Dietz 1843-1922. Verleger der Sozialdemokratie (Bonn 1998); D. Bos, Waarachtige volksvrienden. De vroege socialistische beweging in Amsterdam 1848-1894 (Amsterdam 2001); F. Dieteren, 'Wie is Barthold Meryan?' in: Onvoltooid Verleden. Kwartaalblad voor de geschiedenis van sociale bewegingen, nr. 16, 2002, 7-22. Auteur: Piet Wielsma Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 1 (1986), p. 12-14 Laatst gewijzigd: 01-05-2006 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Gertrude Gassmeier | |
Huwelijk: | 16 OKT 1920 |
Gezin 2
Huwelijkspartner: | Elise Sophie Vögele | geb. 1873 overl. 12 Sept 1911 |
Huwelijk: | 25 MEI 1905 | Amsterdam |
Gezin 3
Huwelijkspartner: | Friederike Emilie Barbara Armand | |
Huwelijk: | 3 MEI 1881 | St. Johann aan de Saar, Saarbrücken, Pruissen |
Scheiding: | 27 Juni 1902 |
Gezin 4
Huwelijkspartner: | Cornélie Lydie Huijgens | geb. 13 Juni 1848 overl. 31 OKT 1902 |
Huwelijk: | 2 OKT 1902 | Amsterdam |