Dirk Philippus Joseph de Bruin
Geslacht: | Man | |
Vader: | Dirk Johannes Karel de Bruin | |
Moeder: | Judith Gubijn | |
Geboren: | 26 Apr 1879 | Den Haag |
Overleden: | 1907 | Parijs, Frankrijk april 1907 ? |
Beroep: | broodbakker | |
Aantekeningen: | Op 4 april 1899 weigerde de milicien-anarchist De Bruin om soldaat te worden aangezien hij geen gezag erkende. Gaf november 1900 toe aan de pressie en is hospitaalsoldaat geworden. Dolend en rusteloos over zijn mislukking trok hij na zijn diensttijd in Europa rond. in 'De Wapens Neder' van november 1910 staat te leven over De Bruin: "Ja, hij is uit den kerker gekomen, maar als een gebroken man, geestelijk geknakt en zijn einde is geworden de vrijwillige dood in de wateren der Seine te Parijs." Door de Vereeniging 'Internationale Broederschap' is heden onderstaand adres aan den Minister van Oorlog verzonden. De Vereeniging verzoekt allen die hiermede instemmen 'n soortgelijk adres aan den Minister te richten en van de inzending met het aantal handteekeningen aan haar kennis te geven, adres: Drukkerij 'Vrede', Vaillantlaan 294, Den Haag. Aan Zijne Excellentie den Minister van Oorlog. Ondergeteekende, domicilie kiezende ter drukkerij 'Vrede',-Vaillantlaan 294, Den Haag, geeft Uwe Excellentie met gepaste gevoelens het navolgende te kennen. Met bekommernis ziet zij naderen den l2n Mei, den dag waarop de dienstweigerende D. Ph. J. De Bruin uit de gevangenis ontslagen en weder tot den krijgsdienst gedwongen zal worden. Ondergeteekende acht het na hetgeen omtrent dezen persoon door het lid der Tweede Kamer Van der Zwaag den 19n Dec. jl. is medegedeeld en hetgeen daarop door Uwe Exc. is geantwoord, overbodig deze zaak uitvoerig uiteen te zetten. Zij wil alleen herinneren dat iemand, die met oprechtheid de gevoelens is toegedaan als door De Bruin beleden zijn, onvermijdelijk door zijn geweten zal gedwongen worden wederom dienst te weigeren, hetgeen van militaire zijde tot nieuwe straffen zal moeten leiden. Al moge dit zijn volgens de letter der wet, zoo zal toch voorzeker door Uwe Exc. de onbillijkheid worden gevoeld, die in zulke herhaalde strafftng van een niet weg te nemen oorzaak gelegen is. En ook dat, terwijl van aanstaande geestelijken het gemoedsbezwaar wordt gerespecteerd, dit in dezen persoon steeds tot nieuwe straffen zou voeren. Het gewetensbezwaar, dat bij aanstaande geestelijken wordt ondersteld, is immers niet onafscheidelijk verbonden aan de keuze van het beroep. Het moet immers ieder duidelijk zijn, dat het gewetensbezwaar van De Bruin om de wapenen te dragen, volkomen vergelijkbaar is met het gewetensbezwaar onzer protestantsche voorvaderen om een crucifix te kussen, wat destijds ook door de overheid in het algemeen belang geëischt werd. En de inquisitie-dwang waarmede die eisch gesteund werd en die voorzeker door Uwe Exc. zal worden afgekeurd, is dan ook geheel soortgelijk als de dwang, waaraan adressante meent,dat De Bruin bij voortduring zal worden blootgesteld. Een ernstig, oprecht-meenend deel van het volk zal zeer gegriefd zijn, wanneer deze ge-moedsdwang niet, zooveel zulks bij de bestaande omstandigheden doenlijk is, worde weggenomen. Om deze redene i doet ondergeteekende Uwe Exc. het dringend en ernstig verzoek om den persoon van D. Ph. J. de Bruin met het oogenblik dat zijn straf geëindigd zal zijn, uit den militairen dienst te ontslaan. En tevens het daarheen te leiden, om in het algemeen ten opzichte van personen, die uit gemoedsbezwaren dienstweigeren - indien zij daarvoor gestraft moeten worden - aau di« straf het ontslag uit den militairen dienst te verbinden. Hier volgt de onderteekening. 's Gravenhage, 4 April 1900. De milicien D.Ph.J. de Bruin voor dienstweigering tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld, wiens straf Donderdag 10 dezer (10 mei 1900) expireerde, is op dien dag uit de bijzondere strafgevangenis voor mannen te 's-Hertogenbosch, alwaar hij het grootste gedeelte zijner straf doorbracht, ontslagen en aanstonds naar zijn korps, het 3e reg. 4e batterij veld-artillerie in garnizoen te Breda, terug gebracht. Huwelijk heeft plaats gehad in tegenwoordigheid van Cornelis de Haas, oud vijf en veertig jaren, wagenmaker, van Johannes Methöfer, oud veertig jaren, boekhouder, van Pieter Philippus Lelyveld, oud dertig jaren, huisschilder, en van Willem Havers, oud acht en dertig jaren, magazijnmeester, allen wonende alhier. C. de Haas is de tweede echtgenoot van de moeder van D.Ph.J. de Bruin. Dirk is broodbakker en de overige getuigen zijn allen werkzaam voor de coöperatieve broodbakkerij 'De Volharding' te Den Haag. |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Janke Leemans | geb. 18 MEI 1883 overl. 9 Nov 1956 |
Huwelijk: | 20 Jan 1904 | Den Haag |
Scheiding: | 30 MEI 1906 | Den Haag |
Kinderen: | ||
Arnoldus Jacobus de Bruin | geb. 24 Feb 1905 overl. 13 MRT 1964 |