Pieter Anton Tiele

Geslacht: Man
Vader: Cornelis Tiele
Moeder: Maria Johanna van Kampen
Geboren: 18 Jan 1834 Leiden
Overleden: 22 Jan 1889 Utrecht
Religie: Rem.
Beroep: boekverkoper
Aantekeningen: TIELE (Dr. Pieter Anton), zoon van Cornelis Tiele en Maria Johanna van Kampen, en broeder van den voorgaande; geb. te Leiden 18 Jan. 1834, gest. te Utrecht 22 Jan. 1889. Hij werd na het spoedig overlijden zijner ouders bij zijn oom P.N. van Kampen voor den boekhandel opgeleid, later ook bij Frederik Muller en I.A. Nijhoff. Reeds 1 Nov. 1858 aanvaardde hij het ambt van custos van de stedelijke bibliotheek te Amsterdam. Als zoodanig werd hij belast met het vervaardigen van een nieuwen catalogus, die dan ook weldra verscheen als Catalogus van de bibliotheek der stad Amsterdam (Amsterdam 1856-1858, 4 dln.). Niettegenstaande hij daardoor had bewezen volkomen voor zijn werk herekend te zijn, gaven curatoren, onder wie de bibliotheek ressorteerde, hem toch niet de vrijheid van beweging, die hij in het belang der zaak meende noodig te hebben. Hij nam dus tegen 1 Oct. 1858 zijn ontslag en trad in den antiquarischen boekhandel van Frederik Muller, met wien hij reeds lang in betrekking stond. Daar heeft hij tal van catalogi bewerkt; maar zijn voornaamste werkzaamheid bestond in de bestudeering van de groote collectiën pamfletten, die Muller had verworven en waarvan Tiele en hij het historisch belang volkomen hadden doorgrond. Als vrucht van deze werkzaamheid verscheen dan ook weldra Tiele's Bibliotheek van Nederlandsche pamfletten. Eerste afdeeling. Verzameling van Frederik Muller te Amsterdam. Naar tijdsorde gerangschikt en beschreven (Amst. 1856-1861, 3 dln.). Daarmede opende Tiele niet alleen een geheele reeks tot dusverre weinig geachte en gebruikte geschiedbronnen voor het historisch onderzoek, maar gaf tevens de methode aan waarnaar zij moeten worden beschreven; zijn voorbeeld is dan ook door alle latere beschrijvers van pamfletten gevolgd. Eindelijk mag worden geconstateerd, dat Tiele's catalogus het eerste voorbeeld was van een wetenschappelijke bibliographie in Nederland; hij zelf en anderen hebben op dien weg voortgewerkt. Intusschen was zijn werkzaamheid bij Fred. Muller daarmede ten einde; 1 Mei 1861 vestigde hij zich te Haarlem als deelgenoot in de uitgeverszaak en boekhandel van de firma Bohn. Maar de praktijk van den handel voldeed hem weinig; wel was hij hier in de gelegenheid uitnemende catalogi van bekende veilingen te maken. Het was hem dus zeer aangenaam, dat hij 1 Febr. 1866 als conservator der gedrukte boeken verbonden werd aan de bibliotheek der Leidsche academie. Daar heeft Tiele uitnemend werk verricht door de geheel verouderde wijze van catalogiseeren te vervangen door een geheel nieuw systeem, dat sedert door zoo goed als alle Nederlandsche bibliotheken is toegepast; hij werd met prof. Pluygers, den bibliothecaris, in waarheid de herschepper der Leidsche bibliotheek. Zijn arbeid was zoo goed als voltooid, toen hij 1 Mei 1879 het ambt van bibliothecaris der universiteitsbibliotheek te Utrecht aanvaardde; dat ambt heeft hij tot zijn dood waargenomen. Ook hier heeft Tiele de geheele bibliotheek beschreven en geordend naar het door hem te Leiden toegepaste systeem; bovendien heeft hij hier de handschriften beschreven in Catalogus codicum manuscriptorum bibliothecae Universitatis Rheno-Trajectinae (Hagae Comitum 1887), die terecht zeer werd gewaardeerd en ook elders weer is nagevolgd. Ook te Utrecht heeft hij zeer veel veranderd en verbeterd en menige oude, kwade gewoonte opgeruimd.
Door de bibliographie was Tiele tot een hem te voren geheel vreemd studieveld gekomen, de geschiedenis van den Indischen archipel. Behalve de pamfletten hadden ook onze oude reisbeschrijvingen de aandacht en de belangstelling getrokken van Fred. Muller en Tiele. Kort vóór zijn benoeming te Leiden had Muller aan Tiele het voorstel gedaan om ook daarvan een bibliographie te bewerken. Hij nam het voorstel aan en zoo verscheen de Mémoire bibliographique sur les journaux des navigateurs Neerlandais réimprimés dans les collections de de Bry et Huisius et dans les collections hollandaises du XVIIe siècle et sur les anciennes éditions hollandaises des journaux de navigateurs étrangers; la plupart en la possession de Fred. Muller à Amsterdam (Amst. 1867). Sedert heeft hij met liefde aan dat onderwerp gewerkt en daaraan de oudere geschiedenis van den archipel verbonden. Allereerst heeft hij naar zijn aard veel bibliographisch gewerkt. In de Bibliographische adversaria van 1873 (blz. 33 vlg., 101 vlg., 197 vlg., 261 vlg.) gaf hij Bouwsloffen voor eene bibliographie van Nederlandsche reisbeschrijvingen, een belangrijke aanvulling tot de Mémoire bibliographie. Veel van dat alles werd ten slotte opgenomen in Tiele's meest bekende boekbeschrijving, de Nederlandsche bibliographie van land- en volkenkunde (Uitgaven van het Frederik Mullerfonds I; Amst 1884), die terecht overal werd gewaardeerd. Maar hij leverde niet alleen uitnemende bibliographieën, maar ook voortreffelijke historiestudiën op dit gebied, waar hij zoo geheel thuis was geworden. De reizen naar Indië, de oude beschrijvingen van den archipel, de vroege geschiedenis daarvan hielden hem voortdurend bezig; behalve het gedrukte materiaal onderzocht hij het koloniaal archief in alle richtingen. Hij begon met de geschiedenis der Portugeezen in Indië te beschrijven in een zestal studiën: De Portugeezen op weg naar Indië (Gids 1873, III, 177 vlg.); Het Oosten vóór de komst der Portugeezen (t.a.p. 1874, III, 193 vlg.); De vestiging der Portugeezen in Indië (t.a.p. 1875, III, 177 vlg.); Alfonso d' Albuquerque in het Oosten (t.a.p. 1876, III, 377 vlg.); De opvolgers van Alfonso d' Albuquerque (t a.p. 1877, IV, 35 vlg.); Nuno da Cunha in het Oosten (t.a.p. 1879, IV, 35 vlg.). In denzelfden tijd gaf hij uit De ontdekkingsreizen sedert de vijftiende eeuw. Voorafgegaan door een overzicht van de geschiedenis der aardrykskundige ontdekkingen voor de Portugeezen. Vrij bewerkt naar het Fransch van V. de Saint - Martin (Leiden 1874). Nog voordat de genoemde Gids-serie over de Portugeezen in Indië was voltooid, was Tiele een niet minder omvangrijke studie begonnen: hij gaf een reeks van studiën over De Europeeërs in den Maleischen archipel in de Bijdragen tot de taal-, land- en volkenkunde van Nederlandsch-Indië (Vierde volgreeks dl. I, III, IV, V, VI, VIII; vijfde volgreeks dl. I, II), waarin hij de geschiedenis van Indië van 1529 tot 1623 behandelde; het zal altijd te betreuren zijn, dat deze voortreffelijke studiën ten slotte niet in boekvorm zijn uitgegeven; zij behooren tot het beste, dat over onze koloniën is geschreven. Daarnaast vatte hij nog een andere taak aan; bij zijn onderzoek had hij tal van documenten gevonden, die een uitgave ten zeerste verdienden. Hij besloot dus een nieuwe serie toe te voegen aan de Jonge's bekend werk De opkomst van het Nederlandsch gezag in Oost- Indië, die hij noemde Tweede reeks, Buitenbezittingen, maar die den hoofdtitel voerde Bouwstoffen voor de geschiedenis der Nederlanders in den Mateischen archipel, uitgegeven en toegelicht ('s Gravenh. 1886-1890, 2 dln.; dl. II naar Tieles aanteekeningen uitg. door J.E. Heeres, die ook dl. III uitgaf). Terwijl Tiele nog met de bewerking van de Bouwstoffen bezig was, ontving hij van de Hakluyt Society te Londen de uitnoodiging zich te belasten met een nieuwe uitgave van de oude Engelsche vertaling van Linschoten's reisverhaal; hij nam die uitnoodiging aan en zoo verscheen The voyage of John Huyghen van Linschoten to the East Indies. From the old English translation of 1598. The first book containing the description of the East in two volumes. The 2e volume edited by P.A. Tiele (London 1887); in de inleiding deelt hij alles mede, wat over Linschoten en zijn werk is te zeggen; deze inleiding is vertaald herdrukt vóór de nieuwe uitgave van Linschoten's Itinerario door de Linschotenvereeniging ('s Grav. 1912). Het spreekt van zelf, dat Tiele in tal van tijdschriften allerlei detailpunten onderzocht. Hij was doctor honoris causa der Utrechtsche universiteit (1886) en in October 1875 gehuwd met Agatha ter Meulen, die hem overleefde.
Zie: M. Nijhoff in Levensb. Lett. 1889, 136 vlg. (Met bibliographie); G. Schlegel in T'oung Pao, 1, 69 vlg.; S. Muller Fzn. in Utrechtsch Jaarboekje, 1890, 268 vlg.; J.A.C.A. Timmerman in Tijdschr. v.h. Aardr. Gen. 1891, 765 vlg.; Ned. Spect. 1889, 25 vlg.; Nieuwsblad voor den Ned. boekhandel, 1889, 50 vlg.; 1890, 71 vlg.
Brugmans
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW), deel 4

Gezin 1

Huwelijkspartner: Agatha Catharina ter Meulen geb. 8 Aug 1846 overl. 11 MEI 1907
Huwelijk: 2 OKT 1879 Vrijenban
Kinderen:
  Jan Cornelis Tiele Male geb. 9 Juli 1884 overl. 31 Jan 1956
  Henricus Jacobus Tiele Male geb. 1887