Aantekeningen: |
Leo Simons werd in 1861 geboren in Den Haag. Hij haalde in 1884 de akte Middelbaar-Nederlands aan de Leidse universiteit en bezocht de H.B.S. waar hij Vondel, Potgieter en Multatuli leerde waarderen. Vervolgens vertrok hij naar Londen om er tekenonderwijs te volgen aan de Kensington Art School. Deze studie heeft hij enige tijd voortgezet aan de Polytechnische School te Delft en aan de Haagse Academie. Hij verdiepte zich niet alleen in Nederlandse taal- en letterkunde, maar tevens in kuntsgeschiedenis, theater en sociale vraagstukken. Na zijn studie werd Simons toneelrecensent van "De Opregte Haarlemsche Courant" (van 1885 tot 1893), redacteur van het officiƫle orgaan van Het Nederlandsch Toneelverbond, "Het Toneel" (van 1885 tot 1889) en leraar aan de toneelschool van dezelfde bond. In Londen werkte Simons bij de uitgeverij van de Nederlander Jack T. Grein. In de periode 1889-1903 redigeerde hij het weekblad "Hollandia".
Op 18-jarige leeftijd publiceerde Simons een artikel waarin hij de Nederlandse 'Jan Salie-geest' hekelde. Hij nam deel aan het sociale werk van Ons Huis en werd gemeenteraadslid. In 1888 woonde hij de oprichtingsvergadering bij van de Eerste Amsterdamse toneelvereniging. Op 1 mei 1905 richtte Simons de Maatschappij tot Verspreiding van Goede en Goedkope Literatuur op, die bekend zou worden als de Wereldbibliotheek. Tot 1930 leidde Simons deze maatschappij. Nico van Suchtelen, sinds 1913 werkzaam bij de Wereldbibliotheek, werd in 1925 mede-directeur en nam in 1930 met P. Endt de leiding van Simons over. Kort voor zijn dood voltooide Simons 'Het drama en het Toneel in hun ontwikkeling', een in vijf delen uitgegeven standaardwerk over de geschiedenis van het theater. Hij leverde bijdragen aan "De Gids" en publiceerde studies over Ibsen, Vondel ('Vondel als levensleider', 1929), Meredith en Shaw. In 1925 verscheen de brochure 'Joods Nationalisme en Assimilatie'. In 1930 wordt Simons gehuldigd door het A.N.V. wegens zijn verdiensten voor het vaderland. Leo Simons overleed in 1932 |