Theodoor Hendrik Joekes
Geslacht: | Man | |
Vader: | Adolf Marcus Joekes | |
Moeder: | Elsje van Wulfften Palthe | |
Geboren: | 1 Sept 1923 | Den Haag |
Overleden: | 16 Mrt 1999 | Den Haag |
Beroep: | journalist, schrijver en politicus | |
Aantekeningen: | Theo Joekes was een nakomertje in een gezin van vier kinderen: drie jongens en een meisje. Fysiek niet opgewassen tegen zijn twee broers, twaalf en acht jaar ouder, leerde hij al vroeg het woord als wapen te hanteren om zich te handhaven. Met zijn ouders had Theo in zijn jeugd een moeilijke relatie. Vader, van remonstrantsen huize, had het te druk met zijn politieke carrière - sinds 1925 was hij voor de Vrijzinnig-Democratische Bond lid van de Tweede Kamer - om veel naar hem om te kijken. Moeder, een antroposofe, was daarentegen tamelijk dominant. Tegen de zin van zijn vader ging Theo in 1930 naar de Haagse Vrije School, waar zijn kunstzin en talenkennis werden gestimuleerd. Na tien jaar Vrije School en bijlessen Grieks en Latijn zette vader Joekes in 1940 door dat zijn jongste zoon de twee laatste jaren van de middelbare school zou doorbrengen op het Vrijzinnig Christelijk Lyceum om een erkend diploma te behalen dat toegang gaf tot de universiteit. In 1942, tijdens de Duitse bezetting, deed Theo eindexamen gymnasium-a. Na het eindexamen leidde Joekes vanwege de oorlogssituatie een zwervend bestaan, met 'Mexico', het vakantiehuisje van zijn ouders bij Elburg, als uitvalsbasis. Gedurende een half jaar was hij leerling-zetter bij uitgeverij W.E.J. Tjeenk Willink in Zwolle. Verder vulde hij zijn tijd met ruilhandel met boeren in de omgeving van 'Mexico', het schrijven van korte verhalen en gedichten en het verzorgen van een eigen nieuwsblaadje. Voor het illegale letterkundig tijdschrift Lichting, dat in 1942 en 1943 werd uitgegeven door studenten uit Utrecht en Amsterdam, verrichtte hij redactiewerk en schreef hij onder het doorzichtige anagram 'Joost Heeke' proza en poëzie. Terzelfder tijd verloofde hij zich met zijn (eerste) vriendin. In november 1944 werd hij opgepakt en aan graafwerk aan de IJssel gezet, maar al een maand later wist hij te ontsnappen en dook hij onder. Na de bevrijding was Joekes van mei tot juli 1945 tolk bij het Britse bezettingsleger in Duitsland. Daarna vond hij een baan bij de afdeling voorlichting van het Britse Militair Gezag in Amsterdam. In maart 1946 vertrok Joekes - met achterlating van zijn verloofde - naar Londen om daar te gaan werken bij de Dutch Section van de Britse staatsomroep BBC. Het maken van reportages en het presenteren van uiteenlopende nieuwsfeiten over Groot-Brittannië waren zijn hoofdbezigheden. Daarnaast verdiende hij bij met vertaalwerk, het inspreken van teksten bij films en het schrijven voor diverse Britse bladen. In 1948 leerde Joekes bij de de BBC de vijf jaar jongere Pam Bower kennen. Halsoverkop trouwden zij. Het huwelijk werd een ramp. Pam bleek geregeld zwaar depressief en nam het bovendien met de huwelijkstrouw niet erg nauw. In 1952 ging zij er met een ander vandoor, waarna echtscheiding volgde. Joekes bleef ongelukkig in de liefde. Door de zoveelste afwijzing raakte hij in het najaar van 1956 in zo'n zware depressie, dat hij hier slechts met behulp van een psychoanalytica uit kon komen. Inmiddels had Joekes op 1 januari 1953 de BBC verruild voor de functie van correspondent van de Nieuwe Rotterdamse Courant (NRC) en het Algemeen Dagblad in Londen. Al sinds 1949 was hij cultureel correspondent in de Britse hoofdstad van het weekblad Vrij Nederland, waarin hij een eigen rubriek 'Engels Kompas' vulde; hij zou het tot 1955 blijven. In dat jaar werd hij ook Londens correspondent van De Onderneming, het veertiendaags orgaan van het Centraal Sociaal Werkgeversverbond. Om niet vast te roesten in de journalistiek in Londen besloot hij in 1958 een andere richting in te slaan: studie en politiek. Daarbij stelde hij zich de volgende doelen: vier jaar Tweede Kamer, vier jaar minister en daarna Europees commissaris. Het bijna dagelijkse bezoek aan zijn psychoanalytica brak Joekes af, en op oudejaarsdag 1958 keerde hij met een nieuwe liefde, een Britse röntgenassistente, terug in Nederland. Er werd haastig getrouwd, en het paar vestigde zich in Alphen aan den Rijn. Joekes meldde zich aan als lid van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD). Om zich te bekwamen voor het Kamerlidmaatschap schreef hij zich in 1959 aan de Rijksuniversiteit te Leiden in voor de vrije studierichting rechten. In 1964 deed hij hierin doctoraalexamen. Al die tijd voorzag Joekes in zijn onderhoud met het journalistieke werk voor De Onderneming (tot 1961) en het correspondentschap van The Financial Times in Nederland, dat hem al in de zomer van 1958 ten deel was gevallen. In 1960 haalde de VVD-senator en hoogleraar economie in Rotterdam Johan Witteveen hem naar de Prof.mr.B.M.Teldersstichting, toen een nog los van de partij staand wetenschappelijk bureau. Joekes deed er onder meer hoofdredactioneel werk voor Liberaal Reveil, een blad dat in die tijd door een zelfstandig bestuur samen met de Teldersstichting werd uitgegeven. Bij een geschil met een collega trok hij in 1968 aan het kortste eind en werd hij door het curatorium van de Teldersstichting ontslagen. Op 5 juni 1963 had Joekes zitting genomen in de Tweede Kamer. Hij verhuisde toen naar Den Haag. Enkele maanden na zijn beëdiging werd hij secretaris van de VVD-fractie. Zijn naam als Kamerlid vestigde hij door in oktober 1965 met een primeur te komen. Namens de fractie - op dat moment in de oppositie tegen het kabinet-Cals (1965-1966) - presenteerde Joekes een tegenbegroting, die in feite door Witteveen in elkaar was gezet. Al die tijd bleef het schrijven trekken. In 1967 nam hij het correspondentschap van The Economist erbij. Vanaf 1968 had hij - tot aan de fusie met het Algemeen Handelsblad in 1970 - ook nog een column in de Nieuwe Rotterdamse Courant. Ook in het bedrijfsleven was Joekes actief. Omstreeks 1971 had hij de VOF Anglo Continental Business Consultants opgericht om vooral op de Britse markt voor Nederlandse bedrijven te bemiddelen bij overnames. Intussen was komen vast te staan dat Joekes leed aan een manisch depressieve stoornis met psychosen, waarvoor hij vanaf 1971 medicatie kreeg. Toen Joekes deze een jaar later onderbrak, ging het mis met hem. De psychische problemen werden zo groot dat de fractieleiding hem van maart tot september met ziekteverlof stuurde en hem de functie van fractiesecretaris ontnam. Terzelfder tijd liep ook Joekes' tweede huwelijk op de klippen. Zijn Britse echtgenote kon niet tegen het leven in Nederland, maar ook niet tegen de talrijke depressies en extreme stemmingen van haar man. Joekes raakte enige tijd zonder vaste woon- of verblijfplaats, dolend tussen Scheveningense toeristenhotelletjes, zijn eigen vertrek in het Kamergebouw en het huis van een bevriend fractiegenoot. Hij raakte aan de drank en steeds meer verslingerd aan (jonge) vrouwen. In 1975 ging de VOF failliet. Eerder al had hij het werk voor The Financial Times (1972) en The Economist (1974) eraan gegeven. Door hervatting van de medicatie kon Joekes zijn leven weer op orde brengen. Het werken in de Kamer verliep daarna zo goed dat hij in 1978 het voorzitterschap van de vaste commissie voor Financiën kreeg en in 1981 werd gekozen in het presidium van de Tweede Kamer. In deze bizarre jaren hervatte hij het dichtwerk. Hij vond Peter Loeb bereid een dichtbundel uit te geven, De orde van de dag (1982), op voorwaarde dat hij een Haagse sleutelroman zou schrijven. Dat werd de in 1980 verschenen detective Moord in de Ridderzaal, die vier drukken zou beleven. Er zouden tot 1986 nog vier detectives van zijn hand verschijnen. In 1983 werd Joekes ondervoorzitter van de parlementaire enquêtecommissie naar de besteding van de honderden miljoenen guldens overheidssteun aan het grootste scheepsbouwconcern van Nederland, Rijn-Schelde-Verolme, dat desondanks begin jaren tachtig failliet was gegaan. Toen de commissie vaststelde dat de liberale minister van Economische Zaken, G.M.V. van Aardenne, de Tweede Kamer in 1980 had misleid en dat als onaanvaardbaar wilde bestempelen, probeerde VVD-fractieleider E. Nijpels de liberale commissieleden daarvan te weerhouden. Joekes weerstond de druk, maar bij de Tweede-Kamerverkiezingen van 1986 kwam hij door ingrijpen van Nijpels op een onverkiesbare plaats terecht. Daarop startte Joekes een eigen verkiezingscampagne, die hem 285.000 voorkeurstemmen opleverde, goed voor vijf zetels. Toen hij in 1989 weer op een onverkiesbare plaats was geplaatst, hield hij het voor gezien, en op 14 september van dat jaar verliet hij de Kamer. Naast het Kamerwerk bleef schrijven voor Joekes een belangrijke bezigheid. Omstreeks 1980 publiceerde hij onder het pseudoniem Constant van de Borgh een groot aantal autobiografische anekdotes in het Utrechts Nieuwsblad, in 1986 gebundeld onder de titel Bestemming Binnenhof. Voor NRC Handelsblad schreef hij tussen 1985 en 1988 een honderdtal artikelen op de opiniepagina, en in Trouw had hij van 1991 tot 1995 een wekelijkse column. Uitgekeken op het detectivegenre stortte Joekes zich op het schrijven van romans. Kersen in september (1987) was de eerste, over Haagse politiek en journalistiek, over schrijven en poëzie, maar bovenal over vrouwen, dicht tegen zijn eigen leven aan. Ook de vier romans die volgden, waren sterk autobiografisch. Verder verschenen er nog drie dichtbundels. In zijn in 1996 gepubliceerde memoires Man en paard. Herinneringen toonde Joekes zich voor Nederlandse begrippen ongekend openhartig. Vanaf 1997 tot kort voor zijn dood, twee jaar later, schreef hij politieke columns in de Haagsche Courant. Van de parlementariër Theo Joekes zijn niet veel grote wapenfeiten te noteren. Wel maakte de manier waarop hij een kwart eeuw lang politiek bedreef, indruk: als een ware acteur, die de parlementaire spelregels tot in de toppen van zijn vingers beheerste. Als journalist hanteerde hij een scherpe pen. Hij genoot faam om zijn duidelijke, vaak tegendraadse opvattingen, bondig en precies geformuleerd. Hij was erudiet en geestig, en behept met spotzucht, waarbij hij ook zichzelf niet spaarde. Anglofiel als hij was, leeft hij in het Londense Hyde Park voort in de rugleuning van een houten bank. Daarin staat gegraveerd: 'In loving memory of Theo Joekes, 1923-1999'. A: Collectie-Th.H. Joekes in het Nationaal Archief te 's-Gravenhage. P: Lijstje van publicaties in: Theo Joekes, Man en paard. Herinneringen (Meppel 1996) 4. L: Behalve necrologieën in de meeste dagbladen kort na 16-3-1999: Ruud Koole [e.a.], 40 Jaar Vrij en Verenigd. Geschiedenis van de VVD-partijorganisatie, 1948-1988 (Houten 1988); Een heer op het Binnenhof. 25 jaar Joekes in de Tweede Kamer. Onder red. van Frits Bolkestein [e.a.] (Meppel [1988]); H.J.L. Vonhoff, Liberalen onder één dak. VVD: 50 jaar liberale vereniging ('s-Gravenhage 1998); Kees Sorgdrager, 'Theo Joekes', in idem, De bolhoed van Piet de Jong (Amsterdam 2002) 57-60. I: Beeldbank van het Nationaal Archief in Den Haag [Foto: Antonisse; Collectie ANEFO: Joekes in september 1981]. J. Bosmans Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6 Laatst gewijzigd op 12-11-2013 |