Johannes Offerhaus
Geslacht: | Man | |
Vader: | Leonardus Offerhaus | |
Moeder: | Henriette Julie Dumont | |
Geboren: | 23 Aug 1892 | Assen |
Overleden: | 22 Sept 1966 | Siena, Italië |
Aantekeningen: | Deze telg uit een geslacht van predikanten, notarissen, officieren, belastingambtenaren en een aantal hoogleraren studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam; daar promoveerde hij cum laude in 1918 op een proefschrift over Nederlandsch Internationaal Bewijsrecht. Daarna oefende hij korte tijd te Amsterdam, langdurig te Rotterdam (1921-1945) de advocatuur uit en werd expert in het assurantie- en zeerecht. Tevens bekleedde hij belangrijke nevenfuncties. Zo was hij vanaf 1933 lid (voorzitter van 1952-1965) van de Staatscommissie tot voorbereiding van de te nemen maatregelen ter bevordering der codificatie van het internationaal privaatrecht. In 1924 en 1938 bracht hij preadviezen uit voor de Nederlandse Juristenvereniging, waarvan hij van 1938 tot 1946 en van 1960 tot 1964 bestuurslid (in 1964: voorzitter) was. Hechtere band met de wetenschap bleef niet uit: in 1941 kwam de benoeming tot buitengewoon hoogleraar in het burgerlijk en handelsrecht en het faillissementsrecht aan de Economische Faculteit van de Amsterdamse Universiteit (tot 1943). Daarop volgde in 1945 het gewoon hoogleraarschap in het handels-en faillissementsrecht en het internationaal privaatrecht aan de faculteit der rechtsgeleerdheid van dezelfde universiteit. Eerst toen kwamen Offerhaus' capaciteiten tot volle ontplooiing, met name op het terrein van het internationaal privaatrecht (IPR). Hoewel het zee- en het verzekeringsrecht zijn belangstelling bleven genieten, legde hij het zwaartepunt zowel van zijn wetenschappelijk werk als van zijn organisatorische arbeid in de bevordering van de gerechtigheid door de dienst aan het IPR. Tot het schrijven van een magnum opus kwam hij niet, wel tot vele kortere publikaties. Bovenal echter lag zijn verdienste in de voorbereiding en organisatie van de zittingen van de Haagse Conferentie voor het IPR. Met Gutzwiller en Julliot de la Morandière wekte hij de Conferentie na de Tweede Wereldoorlog tot nieuw leven. In 1951, 1956, 1960 en 1964 presideerde hij de 7de tot en met 10de bijeenkomst, waarop de teksten van 14 internationale verdragen tot stand kwamen. Hoge binnen- en buitenlandse onderscheidingen vielen hem deswege ten deel. De Vrije Universiteit te Brussel (1962) en de Universiteit van Bern (1963) verleenden hem eredoctoraten. Ook zijn eenmalig rechterschap ad hoc in het Internationaal Hof van Justitie (1958) getuigde van zijn ongewoon gezag in de internationale gemeenschap. Daarnaast bleef Offerhaus actief op andere, vanouds hem vertrouwde, terreinen. Zo was hij van 1946 tot 1958 voorzitter van de Raad voor de Scheepvaart, het college dat het tuchtrecht voor de koopvaardij uitoefent, en trad hij van 1947 tot 1955 meermalen op als voorzitter van de Nederlandse delegatie op de bijeenkomsten van het Comité Maritime International. Gelovig (Remonstrants) Christendom en normbesef, zelfbeheersing, eerlijkheid en plichtsbetrachting bepaalden zijn karakter, tact, wellevendheid en praktische zin zijn optreden. Bezonnen, helder en evenwichtig waren zijn colleges en publikaties. Achter een onbewogen gevel koesterde hij het ideaal van de gerechtigheid. Duidelijk onderscheidde hij de wereld van het behoren van die van het zijn: daarin geleek hij meer op zijn leermeester Paul Scholten dan op zijn geliefde promotor I.H. Hijmans. Schijnbare ongevoeligheid verborg tot oplettend luisteren in staat stellende belangstelling voor iedere medemens. Veel uitstekende proefschriften werden onder zijn leiding voorbereid; diepgaand heeft hij zijn leerlingen beïnvloed. De in 1962 door oud-studenten opgerichte: Studiekring 'Prof.Mr. J. Offerhaus' bevordert de mondelinge en schriftelijke gedachtenwisseling over handelsrecht en IPR. P: Behalve de reeds genoemde: 'Private international law of the Netherlands', in The Yale Law Journal 30 (1920-1921) 109-127 en 250-279; 'Het Burgerlijk Wetboek en het Internationaal Privaatrecht', in Gedenkboek Burgerlijk Wetboek 1838-1938. Onder red. van P. Scholten en E.M. Meijers (Zwolle, 1938) 687-715; 'Rechtskeuze bij internationale contracten', in Nederlands Tijdschrift voor Internationaal Recht 1 (1953-1954) 33-57; 'Aanpassing in het IPR', in Mededelingen Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Afd. Lett. Nr. 26: 5; 'De Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht en de rechtsvergelijking', in Liber Amicorum Baron Louis Fredericq (Gent, 1966) II, 769-784. L: I. Kisch, 'Biographie de Johannes Offerhaus', en L. Julliot de la Morandière, 'Le professeur J. Offerhaus et l'oeuvre de la Conférence de droit international privé', beide in De conflictu legum. Bundel opstellen aangeboden aan Roeland Duco Kollewijn en Johannes Offerhaus (Leiden, 1962); R.P. Cleveringa, in Jaarboek Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1966-1967, 382-388. P.L. Nève Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979) Laatst gewijzigd op 12-11-2013 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Louise Theodora Reijnvaan | geb. 1897 |
Huwelijk: | 11 MEI 1922 | Utrecht |