Helena Cornelia Leignies Bakhoven
Geslacht: | Vrouw | |
Vader: | Gerrit Marius Leignes Bakhoven | |
Moeder: | Antoinette Helena Romijn | |
Geboren: | 12 Aug 1910 | Brielle |
Overleden: | 13 Apr 1996 | Zwolle |
Religie: | Ned. Hervormd, Doopsgezind | |
Aantekeningen: | Het retraitehuis in Steenwijk stond onder de leiding van dominee Leignes-Bakhoven, schrijft Citron. Zij droeg deze dubbele naam al voordat zij getrouwd was. Voluit heet deze domina Helena Cornelia (Lenie). Volgens Hoekema had zij, geboren in 1910, van 21 maart tot 4 mei 1940 de hoofdleiding over Fredeshiem, samen met zes anderen. Vanaf mei werd zij opgevolgd door Johanna Hendrika van der Slooten (1900-1968) uit Hindeloopen, een predikante met een gedeeltelijk joodse achtergrond, en drie andere vrijwilligers. Lenie Leignes-Bakhoven werd hierna predikante in Borne, en zou daar Anselm Citron weer tegenkomen meer hierover verderop. Later werden de kinderen, inclusief Anselm, overgeplaatst naar een ander broederschapshuis, de Johanneshof in Dieren. Daar, aldus Anselm in zijn brief, oordeelde het nieuwe bestuur dat de kinderen naar scholen in de buurt zouden gaan. Voor Anselm betekende dit dat hij, die in Duitsland al op het gymnasium had gezeten, in het nabije Zutphen naar het stedelijk gymnasium werd gestuurd. In 1942 slaagde hij er voor het eindexamen. In een archief trof Hoekema een uitvoerig fotoalbum aan. Dit was speciaal samengesteld voor en over de groep Rotterdamse vluchtelingenkinderen van 1939. Ze zijn te zien, meldt hij, bij allerlei gelegenheden, van aardappelschillen en de was doen tot wandeltochten maken en zwemmen. Domina Leignes-Bakhoven ving in haar pastorie op het Marktplein 2 in Borne meerdere joodse onderduikers op. Het langst verbleef er Olga Pollak, het enige kind van een joodse moeder en half-joodse vader. Zij, geboren in Wenen in 1924, was zon kind dat door de ouders veiligheidshalve was weggestuurd, Van juni 1940 tot het einde van de oorlog hield Olga zich op in Borne. Haar pleegmoeder Lenie behandelde haar als een eigen kind en zorgde ervoor dat zij een zo normaal mogelijk leven kon leiden. stichting werkgroep Stolpersteine Dordrecht Ds. Lenie Leignes Bakhoven (1910 1996) was een nog heel jonge predikante in Leersum-Loppersum toen de doopsgezinde gemeenschap zich het lot aantrok van een groep joods-christelijke kinderen uit Oostenrijk en Duitsland, die door hun ouders naar het buitenland gestuurd werd vanwege de gevaarlijke situatie voor joden toen de Nazis daar aan de macht kwamen. Het waren kinderen van halfjoodse afkomst, met een christelijke opvoeding. Dominee Leignes Bakhoven werd gevraagd de zorg voor 39 kinderen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar op zich te nemen in het huis Fredeshiem te Steenwijk.| Zorgvuldig verborgen gehouden Na de Duitse inval werd het te gevaarlijk om deze kinderen als groep bij elkaar te houden en werd gezocht naar gastgezinnen. Dominee Leignes Bakhuizen, die toen al in Borne woonde, nam Olga Pollak en Erika Singer in huis. Beide meisjes kwamen bij haar wonen in de pastorie op het Marktplein (het huidige Dorsetplein), midden in het dorp. Vanwege hun gemengde achtergrond hoefden zij geen Davidster te dragen en konden ze gewoon naar school. Dat Olga drie joodse grootouders had, en daarmee vol joods was volgens de Duitse regels, werd zorgvuldig verborgen gehouden. Anselm Citron, die ergens anders onderdak vond, had zon goede relatie met de dominee opgebouwd dat hij al zijn vakanties in Borne doorbracht. De pastorie kende echter nog meer, veel meer, gasten die daar voor langere of kortere tijd een veilig thuis vonden. Ondergedoken op zolder zaten de Menkos, een joodse moeder en dochter. Ook andere joodse mensen vonden er voor korte tijd onderdak. Roon Visser en Gera Lambo, beiden gezocht door de Duitsers, konden er terecht. Het huis werd een doorgangshuis voor de ondergrondse en er werden allerlei illegale activiteiten besproken en gepland. Daarnaast waren er ook steeds meer legale bewoners. De gepensioneerde en ernstig zieke Ds. Ten Cate en zijn vrouw waren welkom. Mevr. Meijling en haar dochter (90 en 70 jaar oud) vonden er een woonplek nadat Villa Meijling door de Duitsers werd gevorderd. Deze mensen mochten niet weten van de onderduikers op zolder. Olga herinnerde zich later hoe moeilijk dit was. Een kleinzoon van Mevr. Meijling weet zich de bezoeken aan het overvolle huis nog goed te herinneren en ook de enorme uitbrander die de dominee zijn broertje gaf toen deze toch probeerde die mysterieuze, maar streng verboden, zolder te onderzoeken. Bijna onvoorstelbaar Om het allemaal nog ingewikkelder te maken werd een slaapkamer op de eerste verdieping gevorderd voor de huisvesting van een Duitse officier en zijn adjudant. Het is bijna onvoorstelbaar dat het allemaal goed is gegaan. Alle illegale en legale bewoners hebben de oorlog overleefd en het ingepakte koffertje dat de dominee altijd klaar had staan, is gelukkig nooit gebruikt. Na de oorlog hebben Olga, Anselm en Gera zich ingezet voor de in 2000 postuum toegekende Yad Vashem-onderscheiding door de staat Israël aan Lenie Leignes Bakhoven, die hen altijd heel dierbaar is gebleven. Annette Evertzen eindigde haar presentatie met de opmerking dat het toch mooi zou zijn als er in Borne een straat genoemd zou kunnen worden naar deze bijzondere vrouw. De toehoorders waren het daar hartgrondig mee eens! Tekst en foto Anke Jonathans |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Luitje Jakob Dijkhuis | geb. 23 OKT 1899 overl. 10 Feb 1995 |
Huwelijk: | 20 Feb 1976 | Wolvega |