Aantekeningen: |
Marius Spree was een bekend volksacteur, toneelleider en -schrijver. Hij kreeg zijn opleiding aan de toneelschool (1891-1893) en debuteerde in het Amsterdamse Tivolitheater aan de Plantage Park (huidige Wertheimpark) onder leiding van Charles de la Mar. Spree had veel succes maar financieel zat het niet mee. Vaak moest hij genoegen nemen met de helft of een kwart van de afgesproken gage. In de hoop op een beter fortuin nam Spree samen met zijn compagnon Frits Stoel in 1895 de exploitatie op zich van de leegstaande Plantage Schouwburg aan de Amsterdamse Plantage Franschelaan (huidige Henri Polaklaan 9). Samen richtten zij de "Nieuwe Nederlandsche Tooneelvereeniging" (Gezelschap Stoel en Spree) op, waarmee de Plantage Schouwburg werd bespeeld. Het experiment pakte goed uit. De samenwerking van Spree en Stoel werd geformaliseerd: Stoel werd zakelijk leider en Spree de artistiek leider en acteur. Spree was toen 19 jaar. Achtien jaar lang heeft hij in de Schouwburg aan de Plantage Franschelaan gespeeld en gewerkt. Tot hij een uitnodiging ontving voor een gastregie in Antwerpen onder directie van Jules Verstraete in zijn Hippodroom.
Op 7 december 1912 keerde hij naar Nederland terug en trad op in het Amsterdamse Carré met het zeer succesvolle stuk Het Teken des Kruises, waarmee hij daarna het land in trok. In april en mei 1913 trad hij op in de Rotterdamse Tivoli Schouwburg. Door toedoen van de directeur, George W. Van Biene, is hij daar gebleven. Tot hij een aanbod kreeg van het bestuur van de Antwerpse Hippodroom om de directie van deze enorme 3.000 stoelen grootte zaal, op zich te nemen. Spree liet zich overhalen en stelde een gezelschap samen. Van spelen komt het niet, door het uitbreken van de eerste wereldoorlog vlucht Spree naar Amsterdam. Hij speelt afwisselend in het Amsterdamse theater Carré en het Rotterdamse Circus Schouwburg.
In 1919 werd Spree eigenaar en directeur van het Circus Schouwburg. Dit bleef hij tot zijn dood. Zijn tweede vrouw Sophie te Mijtelaar (zijn eerste was Jeanne Mönch) zette na zijn dood het gezelschap nog korte tijd voort. Marius Spree, vader van Jeanne Spree en de kapelmeester Marius Spree jr. (1901-1936), vierde in 1906 zijn 12 1/2-jarig jubileum als Mottige Janus in het gelijknamige verhaal van J.W.F. Werumeus Buning. Enkele stukken van zijn hand zijn: Bestevaer Michiel, David Copperfield (naar Charles Dickens), De dochter van Ouwe Jaap, De graaf van Monte Christo (naar Alexandre Dumas père), Jan Smees (naar Justus van Maurik), De kinderen van Kapitein Grant (naar Jules Verne), Klaasje Zevenster (naar Jacob van Lennep), Koningsliefde (naar Catharina Alberdingk Thijm), Krates (naar Justus van Maurik), Mathias Sandorf (naar Jules Verne), Mottige Janus (naar J.W.F. Werumeus Buning), De musketiers des konings of de heldendaden van d'Artagnan (naar Alexandre Dumas père), Nick Carter, de koning der detectiven, Ouwe Jaap, de smokkelaar van 1813, Reindorp naar de Nenijto, Rinaldo Rinaldini, overste der rovers, Rooie Sien, De verborgenheden van Parijs en De vijf stuivers van Lavarède (naar Paul d'Ivoi). |