Aantekeningen: |
Hij was een man van de wereld met een veelzijdige belangstelling. Tijdens zijn studie in Amsterdam en Utrecht had hij Thorbecke, Bilderdijk en Da Costa leren kennen. Na zijn studie werd hij docent in de klassieke talen in Amsterdam en later in Den Haag. In zijn Haagse tijd verzorgde hij de uitgave van de verzamelde werken van Appulejus. Verder zat hij met Gijsbert Karel van Hogendorp in een comité dat de Grieken steunde in hun vrijheidsstrijd tegen de Turken. Bij de oprichting van de Koninklijke Militaire Academie in 1828 verhuisde Bosscha sr. naar Breda. Tijdens het conflict met België steunde hij daar in woord en geschrift de vaderlandslievende gevoelens.
In 1838 werd hij hoogleraar in Amsterdam waarna hij in 1851 in de politiek ging. Eerst als kamerlid en later als minister van Hervormde Eredienst. Hij was een verlichte liberaal die niets moest hebben van religieuze muggenzifterij. Ook na zijn ministerschap bleef hij maatschappelijk actief. Hij werd o.a. de eerste voorzitter van het pas opgerichte Nederlandse Rode Kruis. Onder zijn bezielende leiding deed dat veel goed werk tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. |