Jan Roos
Geslacht: | Man | |
Vader: | Pieter Cornelis Roos | |
Moeder: | Lena Jacoba de Bruin | |
Geboren: | 29 Dec 1905 | Rotterdam |
Overleden: | 18 MRT 1929 | Rotterdam |
Beroep: | reiziger | |
Aantekeningen: | De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad 20-12-1928 J. Roos, uit Rotterdam, 23 jaar, gewoon dienstplichtig soldaat 2e school cie, 15e Reg. Inf. gedetineerd te Den Haag, wilde bij de herhalingsoefeningen niet meer bij zijn korps te nijmegen terugkeeren en was ook nadien op 24 Nov. 1928 nog niet bereid te Nijmegen zijn militaire veldjas weer aan te trekken. Verdachte door den president naar de oorzaak van verdachte's veranderd inzicht over den dienst gevraagd, antwoordde dat hij op christelijken grondslag bezwaren tegen den dienst had gekregen. Aanvankelijk was hijm gewillig in dienst getreden omdat hij geen beter besef had over wat hij ging doen. Hij was thuis en op school opgevoed in eerbied van het militairisme. Alles wat de landsverdediging betreft had hij onnadenkend aangenomen. Maar toen hij in dienst schijfschieten leerde en de schijf geplaatst zag ter hoogte van een menschenhoofd drong het tot hem door dat het schieten ging, om te leeren een menschenleven te niet te doen. Daarna ging hij over vraagstukken denken, welke hem vroeger onverschillig lieten. Militairisme, oorlog, vredesgedacht, ontwapeningspogingen, Volkenbond enz. hielden zijn geest bezig en hij kwam daarbij tot de conclusie dat oorlog een monster is, dat alles verslindt. Anarchie, Communisme, Socialisme en al wat verder naar geweld naar de macht zou willen grijpen, brengt den vrede onder de volkeren niet. Hadden die allen eenmaal de macht dan zouden we niets anders in de wereld krijgen dan de gevolgen der Sovjetregeering. Alleen de beleving van het Evangelie van Jezus Christus brengt den waren vrede. De leer van Christus alleen geeft het richtsnoer aan voor alle juiste maatschappelijke verhoudingen. Op grond van een en ander bleef verdachte weigeren aan de herhalingsoefeningen deel te nemen. Hij achtte het ook niet juist dat hij in zijn gelijken in dienst zijn meerderen moest zien en wilde om practische redenen, vermits zijn beroep er door in 't gedrang kwam ook geen dienst in een werk van den Staat buiten het leger. De aud. mil. betoogde dat ondanks de christelijke theorie door verdachte opgezet, hij eenvoudig te beschouwen is als een propagandist der dienstweigering, die vooral ook in zijn verdediging het eigenbelang naar voren brengt. Hij behoort als een gewone dienstweigeraar te worden beschouwd en behandeld. Eisch: zes maanden gevangenisstraf, overigens als voor uitspraak van den Krijgsraad in beide strafzaken conform de eisch. De Tribune 30-03-1929 Eenige dagen geleden stierf te Rotterdam de dienstweigeraar Jan Roos, wiens ziekte in de gevangenis zoo verergerd was, dat hij 1 1/2 maand gratie kreeg en onverwijld naar huis gezonden werd, waar hij enkele dagen later overleed. |