Willem van Ravesteijn
Geslacht: | Man | |
Vader: | Willem van Ravesteijn | |
Moeder: | Janna Dorothea van Nievelt | |
Geboren: | 15 OKT 1876 | Rotterdam |
Overleden: | 10 Juni 1970 | Rotterdam |
Aantekeningen: | Van Ravesteyn is levenslang trouw gebleven aan zijn vaderstad, waar zijn voorgeslacht sinds de zestiende eeuw woonde. Na de HBS - en aanvullende gymnasiale opleiding - studeerde hij te Leiden en Amsterdam in de letteren. Reeds in 1898 trad hij toe tot de Rotterdamse afdeling van de SDAP. Zijn overgang tot het socialisme voltrok zich blijkbaar op vrijwel geruisloze wijze. In 1900 bezocht hij met D.J. Wijnkoop het internationaal socialistisch studentencongres te Parijs. Dertig jaar lang zou er tussen hen beiden een hechte politieke samenwerking bestaan. Zijn publicistische loopbaan begon met bijdragen aan De Kroniek van P.L. Tak en aan de marxistische Nieuwe Tijd en met de vertaling van Jaurès' Geschiedenis der Fransche revolutie. In 1906 promoveerde hij op een studie over de economische en sociale ontwikkeling van Amsterdam in de zestiende en het begin der zeventiende eeuw. Hij werd redacteur van het Zuidhollands orgaan Voorwaarts van de SDAP, maar trad nog niet als spreker in het openbaar op. Met de Amsterdammers David Wijnkoop en Jan Ceton vormde hij het driemanschap dat in 1907 het weekblad De Tribune uitgaf en dat na felle interne botsingen op het buitengewoon congres van de SDAP te Deventer in 1909 werd geroyeerd. Zij stichtten toen de Sociaal-Democratische Partij (SDP), die in 1918 de Communistische Partij in Nederland (CPN) zou worden. In de partijpers schreef Van Ravesteyn vooral beschouwingen over vraagstukken van internationale politiek, waarvan in 1916 een bundeling verscheen onder de titel Wereldoorlog (Zutphen 1916). Een zekere intellectuele hoogmoed was een beletsel voor hem om de arbeiders werkelijk nader te komen, al had hij zich de vaardigheid van openbaar woordvoerder gaandeweg wel eigen gemaakt. In 1918 werd hij voor de intussen in aanhang gegroeide SDP tot lid van de Tweede Kamer gekozen en het jaar daarop ook van de gemeenteraad van Rotterdam. Ook vertegenwoordigde hij zijn partij op het vierde wereldcongres van de Communistische Internationale in 1922 waar hij zijn inleiding over de Oosterse kwestie door tijdgebrek niet geheel kon uitspreken. In de jaren twintig deden zich oppositionele stromingen in de CPN gelden, hetgeen in 1925 tot een complete partijcrisis leidde. Van Ravesteyns positie als Kamerlid was hierbij mede in het geding. Het oude driemanschap trok zich ten slotte terug uit alle leidende functies. Anders dan Wijnkoop nam hij definitief afscheid van de communistische beweging. Hij aanvaardde een betrekking als conservator aan de Rotterdamse gemeentebibliotheek (1927) en wijdde zich voortaan geheel aan zijn studiën. Ook in zijn huwelijk had zich een crisis ontwikkeld, maar in Petronella Punt vond hij een nieuwe levensgezellin. Tijdens de veelbewogen jaren dertig zocht hij aansluiting bij de SDAP, maar van zijn marxistische zienswijze deed hij nog geen afstand. In een drietal vervolgdelen zette hij H.P.G. Quack's grote werk over de socialisten voort onder de titel Het socialisme aan de vooravond van de wereldoorlog (Amsterdam 1933, 1939, 1960). Na de Tweede Wereldoorlog verscheen het sterk autobiografische De wording van het communisme in Nederland 1907-1925 (Amsterdam 1948), dat als bron grote waarde heeft. Van de PvdA is hij geen lid geweest. Archief: Het archief W. van Ravesteyn is verdeeld over IISG (Amsterdam) (archief W. van Ravesteyn en microfilms W. van Ravesteyn) en Gemeentearchief Rotterdam (stukken betreffende de familie, Rotterdam en cultuurhistorische aspecten); vgl. Campfens, 214-215. Publicaties: Pseudo-socialisme en echt-revisionisme (Rotterdam 1907); De antithese en de arbeiders (Baarn 1913); De oorlog en de internationale (Baarn 1915); Het communisme in den gemeenteraad (Rotterdam 1919); Het Djambi-schandaal (Amsterdam 1921); De oorlog die nadert (Amsterdam 1921); Herman Gorter, de dichter van Pan. Een heroisch en tragisch leven (Rotterdam 1928); Jean Jaurès (Amsterdam 1936); De worsteling der vrijheid (Amsterdam ca. 1936); Rotterdamsche cultuur voor honderd jaar (Leiden 1942); Geen reactie en geen utopie maar.... democratie: proeve van een radicaal-democratisch program (Rotterdam 1945); De worsteling der vrijheid (Amsterdam 1946); Satyre als medicijn. Jonathan Swift (Arnhem 1951); 'De arbeidersbeweging in Rotterdam voor de eerste wereldoorlog' in: Rotterdams Jaarboekje, (Rotterdam 1954); Verloren horizon. Zes studies over geschiedenis en politiek (Amsterdam 1963). Zie voor een overzicht van de voornaamste geschriften (boeken, brochures, bijdragen aan periodieken, vertalingen) A.F. Mellink in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1970-1971, 146-147. Literatuur: I. Cornelissen in: Vrij Nederland, 22.10.1966 en 20.6.1967; P.J. Oud, Het jongste verleden. Parlementaire geschiedenis van Nederland I-III (Assen 1968); E.M. Janssen Perio in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 1970, 363-364; E.M. Janssen Perio in: Rotterdams Jaarboekje, 1971, 191-197; A.F. Mellink in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1970-1971, 134-147; H. de Liagre Böhl, Herman Gorter. Zijn politieke aktieviteiten van 1909 tot 1920 in de opkomende kommunistische beweging in Nederland (Nijmegen 1973); D.J. Struik, 'Mijn socialistische jaren in Nederland' in: Jaarboek arbeidersbeweging, 1977, 191-246; E.M. Janssen Perio in: BWN II, 448-450; G. Bauman, De Tribunisten-de revolutionaire marxisten van Nederland (Moskou 1988); J. Slangen (red.), J.A.N. Knuttel. Levensloop (Leiden 1989); J.E. Burger, Linkse frontvorming. Samenwerking van revolutionaire socialisten 1914-1918 (Amsterdam 1918); H. Buiting, Richtingen- en partijstrijd in de SDAP. Het ontstaan van de Sociaal-Democratische Partij in Nederland (SDP) (Amsterdam 1989); M. van der Linden (red.), Die Rezeption der Marxschen Theorie in den Niederlanden (Trier 1992); H. Oldewarris, K. Thomassen, W.L. & J. Brusse's Uitgeversmaatschappij 1903-1965 (Rotterdam 1993);H. de Liagre Böhl, Met al mijn bloed heb ik voor U geleefd. Herman Gorter 1864-1927 (Amsterdam 1996); G. Voerman, De meridiaan van Moskou. De CPN en de Communistische Internationale (1919-1930) (Amsterdam/Antwerpen 2001). Auteur: Albert F. Mellink Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 1 (1986), p. 98-99 Laatst gewijzigd: 21-08-2002 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Johanna Wismeijer | geb. 23 MRT 1881 |
Huwelijk: | 8 Sept 1910 | Rotterdam |