Johan Frederik Eijkman
Geslacht: | Man | |
Vader: | Christiaan Eijkman | |
Moeder: | Johanna Alida Pool | |
Geboren: | 19 Jan 1851 | Nijkerk |
Overleden: | 1 Juli 1915 | Groningen |
Aantekeningen: | Eykman werd door zijn vader tot zijn zeventiende jaar opgeleid en volgde tevens enkele lessen aan de HBS te Zaandam. Hij was korte tijd werkzaam op een kleine lijmfabriek, maar ging spoedig in de leer bij een apotheker in Zaandam. In 1869 werd door hem het examen voor leerling-apotheker afgelegd. Zijn verdere opleiding vond plaats in Den Haag, gedurende welk tijd hij zich tevens voorbereidde voor het admissie-examen voor de Universiteit van Amsterdam. Daar ging Eykman in 1871 farmacie studeren, behaalde in 1872 het diploma hulpapotheker en deed in 1874 het apothekersexamen. Zijn leermeester J.W. Gunning gaf hem de betrekking van amanuensis op zijn laboratorium (1872-1876). Ondertussen was hij in 1875 begonnen met de voorbereiding tot een promotie in Leiden, maar dit werd onderbroken door zijn benoeming tot directeur van het hygiënisch-farmaceutisch laboratorium te Nagasaki door de Japanse regering (1876). In 1878 verwisselde hij deze functie voor een soortgelijke in Tokio en twee jaar later volgde zijn benoeming tot hoogleraar in chemie en farmacie aan de Universiteit aldaar. Hier hield hij zich vooral bezig met farmaceutische en fytochemische onderzoekingen, o.a. over de bestanddelen van de giftige steranijs. In 1885 nam Eykman zijn ontslag wegens gezondheidsredenen en ging na een verblijf tussen oktober 1885 en februari 1886 in 's Lands Plantentuin te Buitenzorg (Java) terug naar Nederland, waar hij zich enige maanden in Zaandam en daarna te Amsterdam vestigde. In die periode werd een publikatie voorbereid over zijn verblijf in Java's plantentuin, die in 1887 zijn neerslag vond in Nieuw Tijdschrift voor de Pharmacie in Nederland. Hij voltooide eind 1886 voor de Japanse regering een commentaar op de Japanse farmacopee, waaraan hij in Tokio begonnen was, en werkte als privégeleerde eerst enige maanden op het laboratorium van J.H. van 't Hoff. Daar maakte Eykman kennis met de onderzoekingen van de Zweed S.A. Arrhenius over de vriespuntsdaling van oplossingen. Op zijn eigen laboratorium deed hij daarna van 1888 tot 1891 eigen experimenten op dit gebied. Vanaf 1892 werden door hem organisch-chemische onderzoekingen en systematisch refractometrische waarnemingen gedaan. In 1897 werd hij benoemd tot hoogleraar in de farmacie aan de Universiteit van Groningen als opvolger van P.C. Plugge. Zijn ambtsaanvaarding vond plaats op 9 december 1897 met een oratie De roeping der pharmacie. Na het vertrek van A.F. Holleman naar Amsterdam doceerde hij de scheikunde, terwijl C. van Wisselingh de farmacie gaf sinds 1906. In die periode werden de door hem in Amsterdam begonnen experimenten voortgezet. Hij ontwierp een aantal apparaten voor het practicum waaronder een refractometer. Voor het benodigde materiaal werden talloze reeds bekende en nieuwe organische verbindingen gesynthetiseerd. Na zijn dood werden zijn refractometrische waarnemingen door Holleman uitgegeven. P: L: H.A.M. Snelders Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979) Laatst gewijzigd op 05-09-2003 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Grietje Anna van de Stadt | geb. 14 Jan 1852 overl. 9 Apr 1910 |
Huwelijk: | 19 OKT 1887 | Zaandam |
Scheiding: | 18 MRT 1896 | Amsterdam |