Meijer Bleekrode

Geslacht: Man
Vader: Benjamin Bleekrode
Moeder: Regina Boekman
Geboren: 13 Feb 1896 Amsterdam
Overleden: 23 Apr 1943 Sobibor, Polen
Beroep: grafisch ontwerper
Aantekeningen: Bleekrodes hele familie 'zat in de diamant', en zoals gebruikelijk leerde hij het diamantslijpen van zijn vader, een overtuigd socialist en lid van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (ANDB). Op 26 augustus 1916 legde hij de proef af bij de vakschool en op diezelfde dag werd hij lid van de ANDB. Zijn hart trok echter naar de kunst. In 1922 begon Bleekrode zijn opleiding aan de Quellinusschool, de zogenaamde 'wilde' school, een voor die tijd zeer progressieve instelling. Om het hoge schoolgeld - vijftig gulden per jaar - te kunnen betalen, werkte hij af en toe nog in de diamant. Hij kreeg les in grafische technieken van de afficheontwerper J.B. van Heukelom, tevens leraar van de ontwerpster Fré Cohen. Daarna bezocht hij de Rijksnormaalschool.
Op 6 februari 1924 zegde Bleekrode zijn lidmaatschap van de ANDB op en werd full-time kunstenaar. In 1925 ontwierp hij het omslag voor het gedenkboek van de ANDB. Zijn eerste tentoonstelling werd gehouden in 1925 in de expositieruimte van de Arbeiders Jeugd Centrale, Opgang, in de Utrechtsestraat te Amsterdam. Vanaf 1927 nam De Notenkraker, het zondagsblad van Het Volk, illustraties van Bleekrode op en vanaf 1929 publiceerde hij geregeld in Het Volk. Daarin verschenen onder meer portretten van een aantal kopstukken van de SDAP, zoals F.M. Wibaut en E. Boekman, maar tevens van katholieken als C.P.M. Romme en communisten als D. Wijnkoop. Hij ontwierp affiches voor de SDAP en verwante culturele organisaties zoals het Instituut voor Arbeidersontwikkeling en de Vereeniging van Arbeiders Radio Amateurs (VARA). Zijn eerste affiche voor de SDAP, 1929, was het bekende 'De Rooden Roepen'. Hiervan zijn de oplagecijfers bekend: grote affiches 8.626, kleine 40.307. Bleekrode was lid van de in 1927 opgerichte Socialistische Kunstenaars Kring en exposeerde op hun internationale tentoonstelling in het Stedelijk Museum in 1930 zowel met geëngageerd als 'vrij' werk. Gelijkgerichte kunstenaars hielpen hem aan opdrachten. Hij ontwierp onder meer boekomslagen voor boeken van Jef Last en Jan W. Jacobs. In 1932 verliet Bleekrode de SDAP en volgde de 'linkervleugelaars' naar de nieuwe Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP). Het blad van de OSP, De Fakkel, werd onder meer door hem en Johan van Hell geïllustreerd en ontworpen. Daarnaast maakte hij voor de OSP affiches (onder meer tegen het fascisme). Na de fusie in 1935 tussen de OSP en de Revolutionair Socialistische Partij (RSP) tot de Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij keerde Bleekrode zich af van de politiek. Daarmee verdween ook de politieke stellingname uit zijn werk. De grafische techniek werd verruild voor penseel en palet. De onderwerpen die hij schilderde bleven beperkt tot zijn onmiddellijke omgeving: portretten, stillevens en stadsgezichten. Evenals zijn vrienden: de schrijvers Maurits Dekker, Jan W. Jacobs en Jef Last, beeldend kunstenaars als Johan van Hell en de acteur Jo Sternheim, leidden de Bleekrodes een armoedig bestaan. Het werk voor de 'rode familie' bracht niet veel op. Voor een opdracht voor een affiche van de Nederlandsche Toneelkunstenaars Vereeniging in 1932 kreeg hij niet meer dan tien gulden. Met de verkoop van grafiek van geliefde onderwerpen als zonnebloemen, landschappen, stadsgezichten en de kop van Beethoven verdiende hij gemiddeld een tientje per stuk. Met dit werk ging hij de diamantslijperijen langs waar zijn vroegere vakgenoten, niet zelden op afbetaling, werk van hem kochten. Bleekrodes vrouw verdiende af en toe wat bij als diamantsnijdster. Toen hij zich in de tweede helft van de jaren dertig op het schilderen toelegde, werd de financiële situatie helemaal onzeker. Af en toe werd er iets verkocht, vooral aan vrienden en kennissen, soms was er wat reclamewerk en voor de rest leefde de familie van de steun.
Na de oproep in augustus 1942 zich te melden bij de Hollandsche Schouwburg, verzamelpunt voor joden voor transport naar Westerbork, doken de Bleekrodes onder. De kinderen overleefden de oorlog, maar Bleekrode en zijn vrouw werden gepakt. Het laatste bericht van Bleekrode is een brief van april 1943 uit Westerbork: 'We hebben meteen een verzoek maar geen pakjes meer te sturen (...), omdat het ons niet meer zal bereiken'. Op 20 april werden de Bleekrodes gedeporteerd naar Sobibor, waar zij op 23 april direct na aankomst werden vergast.
ARCHIEF: Collectie M. Bleekrode in Joods Historisch Museum (Amsterdam).
LITERATUUR: C. van Lakerveld (red.), Meijer Bleekrode. Schilder, ontwerper, socialist 1896-1943 (Amsterdam 1983); S. Bloemgarten, 'Bleekrodes politieke kunst en Boekmans kunstpolitiek' in: Nieuw Israëlitisch Weekblad, 10.2.1984; Voorwaarts! Elie Smalhout, Meijer Bleekrode, Fré Cohen, 3 joodse kunstenaars en de socialistische beweging 1918-1940. (Joods Historisch Museum Amsterdam 1987); M. van der Heijden, Jan Rot. Leven en werk van een sociaal-democratisch tekenaar (1892-1982) (Amsterdam 1988); J. W. van Dijk, Het socialisme spant zijn gouden net over de wereld. Het kunst- en cultuurbeleid van de SDAP (z.pl. 1990); P. van Dam, Ph. Van Praag, Fré Cohen 1903-1943. Leven en werk van een bewogen kunstenares (Abcoude 1993).
PORTRET: M. Bleekrode, Stichting Joods Historisch Museum (Amsterdam)
Auteur: Carry van Lakerveld
Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 3 (1988), p. 15-17
Laatst gewijzigd: 05-11-2008

Gezin 1

Huwelijkspartner: Elisabeth Margaretha van Witsen geb. 24 Dec 1903 overl. 23 Apr 1943
Huwelijk: 9 Nov 1927 Amsterdam