Philippus Zweerts
Geslacht: | Man | |
Vader: | Philip Zweerts | |
Moeder: | Johanna Maria de Putter | |
Overleden: | 30 Juli 1799 | Amsterdam |
Doop: | 28 Feb 1745 | Amsterdam |
Aantekeningen: | Men zou misschien niet verwachten dat de vegetariƫrs reeds in het laatste van de 18e eeuw trachtten school te maken, maar uit de notulen van de afdeling natuurkunde blijkt, "dat de Heer D. Zweerts, med. Dr. Op 25 Januari 1780 eene Verhandeling heeft gedaan over het Vleesch eeten, aantoonende hoe men van jongsaf gewend zonder vleesch gesonder zou zijn en dat het rijk der planten niet alleen gesonder maar ook een genoegsaam voedsel voor allerley levensstanden zonder onderscheid verschaft". (J.D. Ketelaar in Amstelodamum jrg. 19 (mei 1932), P. 50) Karel Davids noemt Philippus Zweerts die in 1790 een verhandeling publiceerde over het ongezonde van vlees eten. Dit werd gerecenseerd in de Algemeene Vaderlandsche Letter-oefeningen. In dit werk noemt hij Pieter van Schelle. Uitgesproken 20 oktober 1786 op Felix Meritis Eerste verhandeling over het vleesch eeten, of onderzoek of de mensch van natuur een vleescheetend schepsel zij p. 1 t/m 88; voorrede XV; uitgesproken 20 oktober 1786; uitgegeven te Alkmaar bij Hendrik Hartemink 1790 haalt op p. 23 dr. Van Schelle aan, zijn latijnse disertatie ZWEERTS (Philip) (2), geb. te Amsterdam 27 Febr. 1745, overl. aldaar 25 Juli 1799, geneeskundige. Hij was een zoon van den voorgaande, liet zich op 18 Jan. 1771 als student te Utrecht inschrijven en promoveerde aldaar in hetzelfde jaar tot doctor in de medicijnen op proefschrift De circulatione sanguinis in corpore humano (Traj. ad Rhen. 1771). Hij zette zich daarna als geneesheer in zijn geboortestad neer. Nog schreef hij: Geneeskundige verhandeling over de steen en de blaas (Amsterdam 1777) en Verhandelingen gedaan in de Mij. Felix Meritis te Amsteldam (Alckmaar 1790). Zie: Album studiosorum Ac. Rheno-Traiectinae (1886), 165; Alg. Ned. Familieblad (1883), 38, 4b; Bibliotheca medica neerlandica (1903), 47, 126, 131, 316; Genealogie-Zweerts in Ned. Patriciaat, XIV (1924), 397. Wijnman Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 10 |