Cornelus Bonne Hylkema
Geslacht: | Man | |
Vader: | Bonne Hylkes Hylkema | |
Moeder: | Antje Sijnes van der Goot | |
Geboren: | 14 OKT 1870 | Nes, Utingeradeel |
Overleden: | 9 Jan 1948 | Haarlem |
Religie: | Doopsgezind | |
Beroep: | predikant | |
Aantekeningen: | &HYLKEMA, CORNELIS (eigenlijk KORNELIS) BONNES, * Akkrum 14 okt. 1870, t Haarlem 9 jan. 1948. Zn. van Bonne Hylkes Hylkema, landbouwer, en Antje Synes van der Goot. Stud. theol. Universiteit van Amsterdam en Doopsgezind Seminarium 1890-1895; dr. theol. 1900. Doopsgez. pred. Den Helder 1896, Zaandam-Oost 1899, Haarlem 1908-1936 (emer.). Hij huwde op 11 aug. 1910 met Goverta de Clercq. Het proefschrift van H., Reformateurs (verdedigd onder S. Cramer in 1900) vormt, mèt het tweede deel dat twee jaar later verscheen, een uiterst boeiende studie waarin voor het eerst de stiefkinderen van het christendom" uit de Nederlandse 17e-eeuwse kerkgeschiedenis op een samenvattende wijze werden beschreven. Voor het begrip reformateurs" nam H. als criterium vooral de verwerping van elke kerkelijke organisatie, het individualisme en het accentueren van de Bergrede. Het bezwaar van deze benadering was evenwel dat allerlei figuren en stromingen die vaak onderling bijzonder weinig gemeen hadden, onder één noemer, werden geplaatst. Hoewel het boek een ware Fundgrube" genoemd mag worden laat het compositorisch veel te wensen over. De belofte van een aparte bronnenuitgave kwam H. niet na; naar verluidt heeft hij de hierop betrekking hebbende papieren vernietigd. Een aantal jaren later publiceerde H. zijn studie over oud en nieuw calvinisme, waarin hij een hevige aanval deed op het neo-calvinisme. Z.i. maakte dit gebruik van de oudcalvinistische terminologie, maar hield het er in feite een naturalistische wereldbeschouwing op na. Van de zijde van H. Bavinck en J. Ridderbos ondervond het boek krachtige bestrijding. H.'s voornaamste theol. werk was Werkelijkheidstheologie. Geschreven in een aforistische stijl bieden de 42 paragrafen van dit boek de ervaringsideologie" van een pantheïstisch, mystiek denker. In een geestelijk chaotische eeuw" pleit H. hier voor godsdienstige vernieuwing tegen de heerschappij van een materialistisch gerichte rede, de verachting van het historisch gewordene, de gewelddadige staatsalmacht en de toenemende mensvergoding. Uitgaande van de eenheid van God en werkelijkheid kan hij zich moeilijk meer gebonden achten aan de feitelijke historie van Jezus van Nazareth en de vormen van de kerkelijke organisatie en verkondiging, hoewel hij er in zijn evolutiegedachte volledig rekening mee wil houden. Ook van andere godsdiensten inclusief het jodendom erkent hij het waarheidsgehalte. Voor de werkelijkheidstheologie is de godsdienst een stuk geleidelijk gegroeide menschelijke cultuur" vol symboliek. In aansluiting aan bepaalde door hem beschreven reformateurs" van spinozistische snit plaatst H. gezond verstand en mystieke schouwing in nauw onderling verband. In de theol. pers is dit werk doodgezwegen. H. zelf kondigde een vervolg ervan aan, dat werkelijkheidsgeloof' zou behandelen; het is nooit verschenen. H. was geen gemakkelijk man in de omgang en botsingen bleven dan ook niet uit. Hij kon met veel geestdrift iets aanpakken, doch met even groot gemak zich weer volledig terugtrekken. Hij maakte zich verdienstelijk voor de bouw van het doopsgez. broederschapshuis te Elspeet, speciaal bestemd als vakantiecentrum voor minder draagkrachtigen; toen het gereed was, zag hij af van verdere bemoeiingen. In de jaren '30 voelde de zoeker H. zich aangetrokken tot fascisme en nationaal-socialisme, voor hem twee woorden voor één en dezelfde zaak". In 1934 werd hij lid van de N.S.B. en nog in hetzelfde jaar publiceerde hij de brochure Het Nederlandsche fascisme. Hij beklemtoonde het leidersbeginsel, maar legde ook sterk de nadruk op het sociale en ethische aspect, zoals volkseenheid en Europagedachte; het antisemitisme verwierp hij, al zou hij later toch ook een aanhanger van de rassenleer worden. Als erflaters van het Nederlandse fascisme noemde hij o.m. de grote humanisten, Abr. Kuyper en A. F. de Savornin Lohman. Hij noemde de N.S.B. godsdienstig, maar slechts in zoverre christelijk, als het christendom nu eenmaal de historische en feitelijke godsdienst van het Ned. volk was. H. is de N.S.B. tot het einde trouw gebleven. Na de bevrijding werd hij voor enige tijd gedetineerd. Hij overleed als een vereenzaamd en vrijwel vergeten man. G e s c h r.: Reformateurs. Geschiedkundige studiën over de godsdienstige bewegingen onzer gouden eeuw, 2 dln., Haarlem 1900-1902; fotomech. herdr. Gron., Amst. 1978. - Oud- en nieuw calvinisme. Eene vergelijkende geschiedkundige studie, Haarlem 1911. - De rechtsverhoudingen in de Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Haarlem, Haarlem 1918.-Het predikambtin detoekomst, Haarlem 1919.- Werkelijkheidstneologie. Hoofdlijnen eener empirische godsdienstideologie, Haarlem 1932. - Het Nederlandsche fascisme. Wat het is, wat het leert, hoe het geworden is, Utr. 1934; 9e dr. 1937. - De vrouw in de nieuwe maatschappij, Utr. 1935. Hij gaf uit: Jan Luyken, Stichtelijke verzen, Zaandam 1904. In DB: De afzetting van Jacob Pieters Banning als leeraar te Wormer en Jisp ao. 1638, XXXVIII (1898), 78-106; Jan Stevens en het Schuldtboeck" der diakenen, XLIV (1904), 87-102; De Nazareners, XLIV (1904), 160-183; Izaak Molenaar aan Willem de Clercq, LI (1911), 63-92. - In G: De nieuwlichter Jan Luyken, LXVIII (1904), IV, 28-58; Luyken toch van den ouden stempel? LXXIII (1909), II, 437-465. - De wijsbegeerte der maatschappelijke ontwikkeling. In: TT, XXXIV (1900), 385-398. - Over de hedendaagsche theosophie. In: T, jg. 1903, II, 367-384. - De oud- en nieuw-gereformeerde opvatting van het Albestuur. In: TT1, VIII (1910), 335-365. - In NwTT: Casteltio, IV (1915), 43-61; Het christelijk geloof in het moderne denken, V (1916), 105-134. Li t.: [J. G.] F[rerichs], In memoriam K. B. H. In: Algemeen Doopsgez. Weekblad, 31 jan. 1948. - G. W. Hylkema, C. B. H. (1870-1948); Between two worlds. In: Mennonite Life, X (1955), 43 vlg. - R. H. Bremmer, Herman Bavinck als dogmaticus, Kampen 1961, 117, 120-122. - A. A. de Jonge, Crisis en critiek der democratie. Anti-democratische stromingen en de daarin levende denkbeelden over de staat in Nederland tussen de beide wereldoorlogen, Assen 1968,223-225. - Dez., Het nationaal-socialisme in Nederland, Den Haag 1968, 87 vlg. - L. Kolakowski, Chrétiens sans Eglise. La conscience religieuse etle Hen confessionel au XV 11. siècle, Paris 1969, 12-16. - Van Roon, Prol. Nederland, reg. in v. - ME. S. B. J. ZILVERBERG Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Goverta de Clercq | geb. 10 Dec 1877 overl. 20 Feb 1948 |
Huwelijk: | 15 Aug 1910 | Santpoort |
Kinderen: | ||
Jetske Hylkema | geb. 17 OKT 1913 | |
Govert Hylkema | geb. 21 MEI 1911 | |
Govert Hylkema | geb. 23 MRT 1915 | |
Bonne Hylkema | geb. 8 Juni 1912 |