Sientje Prijes
Geslacht: | Vrouw | |
Vader: | Moritz Prijes | |
Moeder: | Marianne Speijer | |
Geboren: | 7 Aug 1876 | Amsterdam |
Overleden: | 8 Juli 1933 | Amsterdam |
Aantekeningen: | Sientje Prijes (roepnaam Sani) werd op 4 augustus 1876 in de Amsterdamse Jodenbreestraat geboren als dochter van de horlogemaker Moritz Prijes en Marianne Speijer. Sientje was het derde kind in dit arme middenstandsgezin. Drie jaar eerder was haar broer Michel geboren en twee jaar eerder haar zuster Caroline. Na haar zouden nog twee kinderen geboren worden die echter spoedig zouden komen te overlijden. Haar vader was afkomstig uit de mediene. Hij was geboren in Vlissingen en was getrouwd met de rasechte Amsterdamse marktkoopmansdochter Marianne Speijer. Na het huwelijk vestigde het echtpaar Prijes zich in de Amsterdamse jodenbuurt. Het milieu waarin Sani opgroeide, beeldde zij later onder het pseudoniem Sani van Bussum uit in haar in 1930 verschenen novelle "Een bewogen vrijdag op de Breestraat". Hierin wordt een dag uit het leven van het echtpaar Davids beschreven waar juist het eerste kind wordt geboren. In de hoofdpersonen David Davids en diens vrouw Duifje van Dam zijn duidelijk de ouders van Sani Prijes te herkennen. Evenals Moritz Prijes heeft de figuur David Davids een horlogewinkel in de Jodenbreestraat en is hij afkomstig uit de mediene. Bovendien speelt de novelle zich af in de jaren zeventig van de negentiende eeuw, de periode waarin ook het echtpaar Prijes hun eerste kind kreeg. Na de lagere school te hebben doorlopen werd Sani, evenals haar zuster Caroline, opgeleid tot kostuumnaaister. Mede onder invloed van het werk van Henriƫtte Roland Holst en Herman Gorter werd Sani rond 1897 lid van de SDAP. Op 5 januari 1898 meldde zij zich als lid van de een jaar oude - maar reeds kwijnende - naaistersvereniging "Allen een". Voorzitster Roosje Vos vroeg haar secretaris te worden. Door een fusie met een Rotterdamse naaistersvereniging ontstond in de zomer van 1898 de Algemeene Nederlandsche Naaistersbond (ANNB). Ook van deze vakbond werd Roosje Vos de voorzitster en Sani Prijes de secretaris. Toen in oktober 1898 het vakbondsblad "De Naaistersbode" begon te verschijnen, werd Sani Prijes de redactrice. Hier openbaarde zich voor het eerst haar schrijftalent. Ook bleek ze een gloedvol spreekster te zijn op openbare vergaderingen. In februari 1901 ging de Naaistersbond samenwerken met de kleermakersbond en ontstond de Algemeene Nederlandsche Bond van Mannelijke en Vrouwelijke Arbeiders in de Kleedingindustrie. Wederom werden Vos en Prijes voorzitster en secretaris. Al die tijd bleef Sani Prijes haar geld verdienen als kostuumnaaister. Zij had in de loop van haar loopbaan als kostumnaaister op diverse ateliers gewerkt, waaronder dat van het modemagazijn Hirsch op het Leidseplein. Over de werkomstandigheden daar was ze niet erg tevreden en ze schreef er later kritische stukken over in "De Naaistersbode". Op 31 oktober 1901 trouwde Sani Prijes met de rode onderwijzer en drankbestrijder Frerich Ulfert Schmidt (door intimi simpelweg F.U. genoemd). Enkele maanden na haar huwelijk trok Sani zich wegens ziekte terug uit het bondswerk. Voor haar begon nu een nieuw bestaan als onderwijzersvrouw. Slechts via haar zuster Caroline, die ook bij het vakbondswerk betrokken was, hield zij nog contact met de vakbeweging. Van haar ervaringen als vrouw van een onderwijzer op een armenschool deed zij, eveneens onder het pseudoniem Sani van Bussum, verslag in haar eerste boek "De lamp van de meester", dat in 1927 bij J. Ploegsma in Zeist zou verschijnen. Wel was ze in het najaar van 1904 nog betrokken bij de oprichting van de Sociaal- Democratische Vrouwen-Propagandaclub. Zij werd daarvan eerste secretaris naast voorzitster Mathilde Wibaut-Berdenis van Berlekom. Het eerste nummer van het clubblad "De proletarische vrouw" opende met een gedichtje van Sani onder het pseudoniem Zippora. Tussen 1906 en 1909 raakte ze steeds meer vervreemd van het socialisme. Volgens een bij haar dood uitgesproken rede zou dat zijn begonnen nadat zij een cursusvergadering had bijgewoond waar Frank van der Goes een principieel Marxistisch standpunt over bepaalde modelfabrieken zou hebben uiteengezet. Hoe het ook zij, zij geloofde niet meer in de klassenstrijd en kwam uit bij een soort pantheistische filosofie. Tegen het einde van het jaar 1903 hadden Sani en F.U. een dochter gekregen die de namen Johanna Moritza kreeg. In de jaren na 1904 trad ze niet of nauwelijks meer in de openbaarheid. Schrijven en lezen waren vrijwel haar enige contacten met de buitenwereld. Tot 1908 woonde ze op diverse adressen in Amsterdam. Daarna heeft ze, afgezien van een onderbreking in de jaren 1914-1916, lange tijd in Bussum gewoond. Aan deze woonplaats ontleende ze ook haar pseudoniem Sani van Bussum. In 1930 keerde ze weer terug naar Amsterdam. In 1927 publiceerde zij bij uitgeverij J. Ploegsma te Zeist haar eerste boek "De lamp van de meester" geheten. Zoals hierboven al aangegeven, geeft zij hierin een beeld van haar leven als onderwijzersvrouw. Het boek werd bepaald geen succes en de eerste druk raakte maar met moeite uitverkocht. Ploegsma zag dan ook niet veel in een tweede druk. Inmiddels voltrok zich in haar priveleven een dramatische gebeurtenis. In 1928 overleed op 24-jarige leeftijd haar enige dochter Johanna. Haar gevoelens over deze tragische gebeurtenis heeft zij in diverse, ongepubliceerde, gedichten geuit. In 1930 kwam bij Em. Querido te Amsterdam haar tweede boek uit, de reeds genoemde novelle "Een bewogen vrijdag op de breestraat" Dit boek viel een beter lot ten deel dan haar eerste boek. De recensenten waren erg enthousiast over deze novelle en vergeleken haar met grootheden als Ina Boudier-Bakker, Carry van Bruggen en zelfs Louis Couperus. Ook joodse weekbladen als "De Vrijdagavond" of "Ha-Ischa" waren lovend over deze schets van het joodse leven in de tweede helft van de negentiende eeuw. M. Gaarkeuken schreef in De Vrijdagavond: "De kennismaking met het werk van Sani van Bussum doet ons met belangstelling uitzien naar meer". En L.J. Tels-Elias schreef in Ha-Ischa: "... dit is een boekje om te lezen en om te hebben; een boekje, dat met zijn fleurige bandje vlak voor de hand in uw boekenkast moet staan, om u telkens, als u dat noodig hebt, vreugde te geven". Vlak voor haar dood kwam nog uit "Het Joodsche bruidje". Dit werk behelste "een zedenschets uit onze dagen" zoals de ondertitel luidde. Voor het in dit werk opgevoerde oudere kinderloze echtpaar hadden een oom en tante van Sani model gestaan, namelijk Rebecca en Hartog Speijer. Op haar sterfbed kreeg zij nog net het eerste exemplaar te zien. Posthuum verscheen bij uitgeverij Kluitman in Alkmaar nog het meisjesboek "In de gouden klok". Ook dit boek is aan haar eigen levenservaringen ontleend. Het boek schetst voor meisjes van 12-16 jaar een beeld van haar jeugd als dochter van een klokkenmaker. Sani Prijes overleed op 7 augustus 1933 op 56-jarige leeftijd aan een slepende ziekte. |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Frerich Ulfert Schmidt | geb. 20 Dec 1870 overl. 13 Dec 1939 |
Huwelijk: | 31 OKT 1901 | Amsterdam |