Reinder Egbert Kielstra
Geslacht: | Man | |
Vader: | Egbert Broer Kielstra | |
Moeder: | Geertruid Elisabeth Cornelia Lingeman | |
Geboren: | 5 MEI 1883 | Den Haag |
Overleden: | 9 Juni 1955 | |
Aantekeningen: | Mr. Reinder Egbert Kielstra werd 5 mei 1883 te 's Gravenhage geboren als zoon van Dr. Egbert Broer Kielstra en Geertuida Elizabeth Cornelia Lingeman. Zijn ouders waren juist kort tevoren uit Indië teruggekeerd, waar E. B. Kielstra een schitterende militaire carrière achter de rug had. Hij bleef echter in Holland niet stil zitten, maar mengde zich hier te lande zowel in het politieke als in het zakenleven. Zijn helder inzicht en kennis van zaken, vooral op Indisch gebied, baanden hem weldra de weg tot de Tweede Kamer en tot verschillende Commissariaten. Daarnaast verwierf hij zich een grote naam als schrijver van boeken over Indië en als redacteur van het litteraire blad Onze Eeuw. Zijn verdiensten op dit gebied vonden haar officiële waardering in zijn benoeming tot doctor honoris causa aan de Leidse Universiteit. In deze omgeving en met het prominente voorbeeld van plichtsbetrachting en betrouwbaarheid dat zijn vader hem gaf voor ogen, groeide de kleine Reinder Egbert op. Het was een klein gezin, want hij had behalve zijn ouders alleen een enige jaren oudere zuster. Maar het was een harmonisch gezin, waarin liefde en eenheid heerste en waar de jonge Kielstra in vrijheid werd opgevoed. Na de lagere school bezocht Kielstra het Haagse Gymnasium en de liefde en belangstelling, die hij toen kweekte voor de oude talen, hebben hem nimmer verlaten. Zij kwamen later tot uiting in zijn functies van President Curator der Amsterdamse Gymnasia en Penningmeester van het Nederlands Klassiek Verbond. Op zijn Gymnasiumtijd volgde zijn studie aan de Leidse Universiteit, een tijd van onbezorgde vrolijkheid maar daarnaast een van diepgaande studie, getuige het weldoorwerkte proefschrift over "Duitse Verkeerspolitiek en Nederlandse Belangen" waarop hij op 26 november 1909 promoveerde. Door de verdediging van dit proefschrift verkreeg hij de titel van Mr. in de Rechten. Toch ging de belangstelling van Mr. Kielstra niet in de eerste plaats naar de zuivere rechtswetenschap. Zijn dissertatie was naast juridisch vooral van economische aard en het is dan ook niet te verwonderen, dat hij in de maatschappij zijn voetstappen meer op het economische terrein zette dan op het juridische. Zo kwam het dat hij al spoedig na zijn promotie een aanstelling kreeg op het Ministerie van Economische Zaken, of, zoals dat toen heette het Ministerie van Handel en Nijverheid. Zo goed voldeed hij in deze functie, dat hij toen - op zeer jeugdige leeftijd dus - zijn eerste Koninklijke onderscheiding ontving, die van Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Uit die tijd dateerde ook de oprichting van de Nederlandsche Vereeniging voor Economische Geographie, van wie Kielstra de eerste Secretaris was. In het door deze vereniging uitgegeven tijdschrift verschenen verschillende artikelen van zijn hand. Toch was op den duur het ambtenarenbestaan niet het ideale voor iemand met zo'n levendige geest als Mr. Kielstra. Hij begon naar een functie in het vrije bedrijfsleven om te zien en toen dan ook een vacature ontstond bij de Kas-Vereeniging wegens het aftreden van Mr. G. J. Fabius als onderdirecteur solliciteerde hij naar deze functie. Met ingang van 13 februari 1915 werd hij als zodanig benoemd. Zijn benoeming tot Directeur volgde in 1919. In deze functie heeft hij zeer veel tot stand gebracht om het aloude kassiersvak te moderniseren. Hij zag in dat de taak van de kassier verder kan gaan dan de verzekering van het betalingsverkeer en het in bewaring nemen van waarden. Hij begreep, dat de neutrale positie die een kassiersinstelling inneemt op de geld- en kapitaalmarkt haar bij uitstek geschikt maakt voor de vervulling van vertrouwensfuncties en zo begon de Kas-Vereeniging op zijn instigatie op te treden als uitvoerster van uiterste wilsbeschikkingen, als bewindvoerster en als beheerster van vermogens. Het was ook weer die neutrale vertrouwenspositie die hij tot punt van uitgang nam toen hij het z.g. Vereenvoudigde Effectenverkeer ging propageren, waarbij de kassiersinstellingen volledig werden ingeschakeld bij de levering en betaling van de effecten die ter beurze verhandeld waren. Ook kwam tijdens zijn directeurschap de fusie tot stand met de Ontvang- en Betaalkas. Ook buiten de Kas-Vereeniging vond Mr. Kielstra's inzicht en werklust waardering. Vele zijn de functies, die hij in hetverenigingsleven vervulde. Daarnaast profiteerden de Hypotheekbank voor Nederland, Algemeene Waarborg Maatschappij, de Verzekeringsbank Victoria, de Eerste Nederlandsche Scheepsverband Maatschappij, de Amsterdamsche Grondbriefbank, de Koninklijke Nederlandsche Zoutindustrie en de Deli Spoorweg Maatschappij van zijn kunde door hem als Commissaris aan zich te binden. Ditzelfde was het geval bij de Kas-Vereeniging na zijn aftreden als Directeur. Het was niet alleen om zijn kunde dat hij allerwege waardering ondervond. Meer was het nog zijn grote beminnelijkheid en zijn grote mensenkennis. Zijn vrij plotselinge heengaan op 9 juni 1955 betekende een groot verlies. J.J.C.R. van der Bilt Bron: Economisch-Historisch Jaarboek 27 (1958) 186-187. |