Henri Adriaan Hanken
Geslacht: | Man | |
Vader: | Carl Gerhard Heinrich Hanken | |
Moeder: | Johanna Antonia van Pluijm | |
Geboren: | 21 OKT 1858 | Rotterdam |
Overleden: | 23 Jan 1943 | Den Haag |
Beroep: | landbouwkundige | |
Aantekeningen: | Ofschoon geboren en getogen in een grote stad bracht zijn liefde voor dieren Hanken ertoe zich in de landbouwkunde te bekwamen. Na vier klassen van het Erasmiaans gymnasium te Rotterdam te hebben doorlopen, werd hij in 1876 ingeschreven als leerling van de hoogste klas van de HBS met driejarige cursus te Wageningen. Ten gevolge van zijn geringe aanleg voor wiskundige vakken slaagde Hanken er niet in in 1877 het einddiploma te behalen. Hij moest een toelatingsexamen afleggen om de tweejarige B-cursus aan de Rijkslandbouwschool te Wageningen te mogen volgen, die destijds één geheel vormde met de HBS. Na in 1880 het einddiploma van de Rijkslandbouwschool verkregen te hebben, werkte Hanken gedurende twee en een halfjaar als volontair-knecht in verschillende delen van het land. In 1883 vestigde hij zich als landbouwer in de Betuwe, maar de landbouwcrisis van die dagen noodzaakte hem in 1888 zijn bedrijf te verlaten en naar Nederlands-Indië te vertrekken waar hij gedurende vier jaren op een tabaksonderneming werkte. Na zijn repatriëring, wegens familieomstandigheden, volgde in 1892 zijn benoeming tot directeur van de Maatschappij van Weldadigheid te Frederiksoord, welke betrekking op 1 maart 1894 verwisseld werd voor die van directeur van de Wilhelminapolder bij Goes, de grootste landbouwonderneming van ons land. Gezien zijn voorafgaande nogal wisselvallige, loopbaan geschiedde zijn benoeming door de eigenaren van de polder niet zonder aarzeling, maar weldra wist hij hun vertrouwen te winnen en te behouden totdat op bijna 78-jarige leeftijd in 1936 zijn pensionering volgde. Hoewel zijn beleid niet in alle opzichten even fortuinlijk is geweest, heeft Hanken talrijke verbeteringen tot stand gebracht. Reeds in 1899 was de runderstapel door toepassing van tuberculinatie tbc-vrij geworden, een unicum in die dagen. Onder zijn directoraat werd de Wilhelminapolder het distributiecentrum voor Zeeland van Lincoln-schapen, Groot Yorkshire-varkens en vooral van Belgische paarden. Vermoedelijk heeft zijn liefde voor het paard hem ervan weerhouden met zijn tijd mee te gaan op het gebied van de landbouwmechanisatie. Hij stimuleerde ook het verbeteren en kweken van nieuwe aardappelrassen. Door zijn toedoen werd de Wilhelminapolder meer en meer een selectie- en vermeerderingsbedrijf. De fruitteelt werd door hem op nieuwe leest geschoeid. Hanken heeft in de loop der jaren zeer veel goodwill voor zijn bedrijf gekweekt, bovenal als voortreffelijk organisator, die de gave bezat goede medewerkers aan te trekken. Vele landbouwverenigingen heeft hij dan ook als voorzitter gediend. Zijn wil was wet voor al zijn ondergeschikten, maar zowel in als buiten de polder werd hij algemeen gewaardeerd om zijn goedhartigheid, hulpvaardigheid en sociaal gevoel. L: 'H.A. Hanken. 1894-1936', in Zeeuwsch Landbouwblad 28 (1936) 1494 (29 augustus) 2-4; A. Minderhoud, in Landbouwkundig Tijdschrift 55 (1943) 177-178; J.M.G. van der Poel, 'De Wilhelminapolder in de 20-ste eeuw', in De Wilhelminapolder 1809-1959 (Wageningen, 1959) 213-232. I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 600. J.M.G. van der Poel Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L). Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979) Laatst gewijzigd op 12-11-2013 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Maria Clasina van Gijtenbeek | geb. 1860 overl. 4 Jan 1925 |
Huwelijk: | 23 MRT 1892 | Wageningen |