Antoine Paul Nicolas Franchimont
Geslacht: | Man | |
Vader: | Nicolas Antoine Franchimont | |
Moeder: | Theodora Alida Poppe | |
Geboren: | 10 MEI 1844 | Leiden |
Overleden: | 2 Juli 1919 | Leiden |
Beroep: | chemicus, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Leiden | |
Aantekeningen: | Franchimont verliet na driejaar het Leidse gymnasium omdat hij niet werd bevorderd tot de vierde klas. Hij kreeg een praktische opleiding tot apotheker in Leiden en Den Haag, legde in 1864 het apothekersexamen af en vestigde zich als zelfstandig apotheker te Leiden. In 1868 deed hij admissie-examen voor de Universiteit en ging wis-en natuurkunde studeren te Leiden. Hij promoveerde reeds op 24 maart 1871 op een Bijdrage tot de kennis van het ontstaan en de chemische constitutie der zoogenaamde terpeenharsen. Zijn promotor was A.H. van der Boon Mesch. Inmiddels had hij in 1869 zijn apotheek verkocht en was van 1869-1871 leraar scheikunde aan de avondschool van het Leidse genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix. Na zijn promotie werkte hij enige tijd als privé-assistent van A. Kekulé in Bonn en als assistent van A. Wurtz in Parijs. Na zijn terugkeer in 1873 werd hij leraar scheikunde aan de HBS met voortgezet landbouwonderwijs in Wageningen. Reeds in 1874 volgde zijn benoeming tot buitengewoon hoogleraar in de organische scheikunde te Leiden als opvolger van Van der Boon Mesch. Hij aanvaardde zijn ambt op 2 mei 1874 met de oratie: De verschillende richtingen der chemie. Blikken in het verleden, het heden en de toekomst dier wetenschap. In 1877 werd hij gewoon hoogleraar. Franchimont stelde zich tot doel zijn leerlingen zelfstandigheid aan te kweken, zowel bij het onderzoek als bij het vormen van een oordeel over theoretische problemen. Hij gaf uitstekend verzorgde colleges toegelicht met tal van experimenten. Voor het practicum schreef hij een Handleiding bij praktische oefeningen in organische chemie voor eerstbeginnenden (1879), voor zijn onderwijs verschillende leerboeken waaruit de ontwikkeling van de organische scheikunde in zijn tijd duidelijk naar voren komt. Zijn Leiddraad bij de studie van de koolstof en hare verbindingen beleefde twee drukken (1878 en 1881). Van de derde druk werd alleen het eerste stuk als De koolstof en hare verbindingen. Leiddraad bij de studie der zoogenaamde organische chemie (1889) gepubliceerd. Voor het middelbaar onderwijs verscheen van zijn hand een driedelig werk, getiteld Beginselen der chemie (1884-1886) en een Kort leerboek der organische chemie als leiddraad bij middelbaar onderwijs (1880). In het voorwoord zegt hij: 'Dit boek is niet bestemd om van buiten geleerd, maar om gedeeltelijk gelezen en herlezen, gedeeltelijk doorgebladerd te worden.' Terecht merkt hij op dat het leren van de eigenschappen en de bereidingswijzen van de chemische verbindingen op zichzelf vrij nutteloos is en weinig bijdraagt tot de vorming van de leerling. Veel nuttiger is het, het verband op te sporen tussen de samenstelling van de stoffen en hun eigenschappen. Bij zijn onderzoekingen streefde hij er steeds naar de eigenschappen af te leiden van organische verbindingen die bepaalde atoomgroepen tegelijk bezitten. Hierdoor maakte hij de organische chemie van een beschrijvende wetenschap tot een systematisch en logisch geheel. Ondanks zijn verbazende feitenkennis stelde hij steeds het inzicht boven het weten. Zijn belangrijkste onderzoekingen betroffen de suikers en de acetylering ervan. In 1883 ontdekte hij een nieuwe klasse van organische stikstofverbindingen, de nitraminen. In 1882 richtte hij met W.A. van Dorp, S. Hoogewerff, Ed. Mulder en A.C. Oudemans jr. het Recueil des Travaux Chimiques des Pays-Bas op met het doel de Nederlandse chemici de gelegenheid te bieden hun onderzoekingen in de Franse taal aan het buitenland bekend te maken. Tot 1891 werden vrijwel alle redactiewerkzaamheden door Franchimont verricht. Daarna bleef hij tot zijn overlijden redacteur. Door zijn onderwijs heeft Franchimont een stempel gedrukt op de organische scheikunde in ons land. Zijn verdiensten vonden erkenning door zijn benoeming op 8 mei 1879 tot lid van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam en in 1912 werd hij erelid van de Nederlandsche Chemische Vereeniging. Hij streed vele jaren voor de verbetering en uitbreiding van zijn organisch-chemisch laboratorium, hetgeen hem pas in 1901 gelukte. Van zijn leerlingen werden er een aantal hoogleraar in de organische chemie: C.A. Lobry van Troostenburg de Bruyn (Amsterdam), P. van Romburgh (Utrecht), A.F. Holleman (Groningen en Amsterdam), H.J. Backer (Groningen). P: Bibliografie van W.P. Jorissen, in Chemisch Weekblad II (1914) 384-391 en in de hieronder genoemde Leidse dissertatie van C.P. van Kerkwijk. L: P. van Romburgh, in Chemisch Weekblad 8 (1911) 243-253; idem, 'Rede uitgesproken bij de herdenking van het 40-jarig professoraat van Dr. A.P.N. Franchimont op 2 mei 1914', ibidem 11 (1914) 436-448; W. Adriani, ibidem 16 (1919) 980-983; H.A. Lorentz, in Verslag van de gewone vergaderingen der wis- en natuurkundige afdeeling der Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam 28 (1919) 222-225; L. van I. [= L. van Itallie], in Jaarboekje voor Geschiedenis en Oudheidkunde van Leiden en Rijnland 17 (1920) LXX-LXXVI1; C.P. van Kerkwijk, Antoine Paul Nicolas Franchimont 1844-1919 (Leiden, 1934). H.A.M. Snelders Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L). Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979) Laatst gewijzigd op 12-11-2013 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Cornelia van Batenburg | geb. 1838 |
Huwelijk: | 8 Jan 1880 | Leiden |