Jeanne Marie Minkman

Geslacht: Vrouw
Vader: Evert Minkman
Moeder: Maria Elisabeth van Dieren
Geboren: 24 Juni 1883 Arnhem
Overleden: 13 Aug 1958 Arnhem
Beroep: heilgymnaste, masseuse en schrijfster
Aantekeningen: Jeanne Marie Minkman
1883-1958, Heilgymnaste, Masseuse en Schrijfster
Jeanne Marie Minkman werd op 24 juni 1883 te Arnhem geboren als eerste kind uit het huwelijk van Evert Minkman (1848-1912), gymnastiekonderwijzer/heilgymnast, en Maria Elisabeth van Dieren (1857-1931).Op 7 februari 1951 trouwde Jeanne Marie met Willem Tangerink (1874-1967). Uit dit huwelijk kwamen geen kinderen voort. Ze overleed op 13 augustus 1958 in Arnhem.
Jeanne Marie Minkman bracht haar jeugd door in het centrum van Arnhem. Samen met haar ouders en twee broers woonde ze in een huis met veranda en tuin aan het Roermondsplein 31. De huiskamer van het grote huis was sfeervol ingericht met mooie, antieke meubels die grotendeels afkomstig waren uit de nalatenschap van de eerste vrouw van haar vader. Achterin de tuin bevond zich een gymnastiekzaal, waar haar vader het beroep van gymnastiekonderwijzer uitoefende. Samen met zijn compagnon Eduard Hendrik van der Hell gaf hij daar onderwijs, gymnastiek (pedagogische én orthopedische), dansen en schermen.
Jeanne Marie trad in de sportieve voetsporen van haar vader. Na het doorlopen van de lagere school en Gemeentelijke HBS aan het Willemsplein leerde ze eerst voor onderwijzeres. Daarna behaalde ze de lagere akten Frans en Duits en vervolgens de akte Middelbaar Gymnastiek. Voor deze laatste akte vertrok ze op 29 maart 1905 naar Utrecht om aldaar te studeren voor het examen. Jeanne Marie kwam in te wonen bij David Christiaan Breckheisen uit Oosterbeek en diens vrouw Johanna Hendrica Plieger aan de Kromme Nieuwegracht 94. Met de graad ‘aspirant lerares gymnastiek’ op zak, keerde ze op 22 september van dat jaar naar haar geboortestad Arnhem terug. Ze trok op 2 oktober in bij haar ouders, die inmiddels aan de Rijnkade 84 woonden. Later vertrok Jeanne Marie voor een tweede maal naar Utrecht om er ditmaal te studeren voor het examen van het Genootschap voor Heilgymnastiek, een organisatie die haar vader – samen met H. van Kreel en J.G. Reijs – had opgericht. Ze behaalde haar diploma op 27 augustus 1910.
Als gediplomeerd heilgymnaste en masseuse kon Jeanne Marie meteen bij haar vader aan de slag. Deze voormalige directeur van het Arnhemse Zander-instituut had rond 1900 aan de Rijnkade weer een gewone praktijk voor heilgymnastiek en massage geopend. Op 24 oktober 1912 kwam er op abrupte wijze een einde aan de innige samenwerking tussen Jeanne Marie en haar vader. Die donderdag omstreeks acht uur ’s avonds werd hij op de Steenstraat, ter hoogte van apotheek Miedema, geschept door een wagen van de elektrische tram. De klap kwam zo hard aan dat hij nagenoeg terstond aan zijn verwondingen overleed. Waarschijnlijk had haar vader, die sinds zijn kinderjaren aan een oog blind was, de tram vanuit Velp niet zien aankomen. Het nieuws van zijn tragische dood bracht bij Jeanne Marie zo een shock teweeg, dat ze er zelf een afwijking aan overhield: de rest van haar leven bleef ze voortdurend met haar hoofd schudden.
Na de dood van haar vader verhuisde Jeanne Marie met haar moeder in het voorjaar van 1913 naar de Sweerts de Landasstraat 10. Hier zette Jeanne Marie de praktijk in haar eentje voort. Dit nieuwe huis was wederom groot genoeg om privéleven en werk te combineren. Op de benedenverdieping bevond zich, naast de woonkamer en de keuken, de wachtkamer voor de patiënten en de behandelkamer, die de uitstraling van een martelkamer had. Er bevonden zich namelijk vele vernuftige toestellen, zoals een stoel met beweegbare armen, en allerlei soorten gewichten van hout. Patiënten die om de één of andere reden niet in de praktijk aan de Sweerts de Landasstraat konden komen, bezocht Jeanne Marie thuis. Omdat ze vanwege haar zwakke hart de hellende straten moeilijk te voet kon begaan, had ze een zich motorfiets aangeschaft. Met dit voertuig, dat in die jaren een echte bezienswaardigheid was, legde Jeanne Marie regelmatig huisbezoeken af.
De aanschaf van deze motor?ets was opzienbarend te noemen, want exorbitante uitgaven waren voor haar doorgaans uit den boze. Jeanne Marie leidde namelijk een Spartaans leven. Het woord soberheid stond bij haar hoog in het vaandel. Ze was zowel streng voor zichzelf als voor haar omgeving. Zo nam ze iedere ochtend een ijskoude douche en weigerde ze pertinent een korset te dragen. Haar gewicht hield ze dan ook nauwlettend in de gaten. Het grote huis kende heel lang geen elektrisch licht, maar gaskousjes. Bovendien was het er altijd steenkoud. En als er familie op bezoek kwam, werden de nichtjes meteen aan het werk gezet: ze moesten krantenpapier in reepjes knippen, die op de ouderwetse houten plee de rol van toiletpapier gingen vervullen. Het was niet alleen een karaktertrek, want het is aannemelijk dat aan Jeanne Marie’s zuinige levenswijze vooral haar financiële situatie ten grondslag lag. Waarschijnlijk had ze het niet breed, wat de jarenlange aanwezigheid van een oudere kostgangster zou kunnen verklaren.
Net als vader Evert en oom Jan Minkman (18521916) greep ook Jeanne Marie in haar vrije tijd regelmatig naar de pen. Ze schreef gedichten, toneelstukken en cantates. Met de eenakter Wordt wakker! (circa 1908) sleepte ze zelfs een prijs in de wacht. De redactie van het Maandblad voor Vrouwenkiesrecht had een prijsvraag uitgeschreven met het oogmerk een toneelstukje te verwerven waarin het vrouwenkiesrecht zou worden gepropageerd. De inzending van Jeanne Marie werd bekroond. Het stuk is geen literair hoogstandje, maar het geeft wel een redelijk beeld van Jeanne Marie’s vooruitstrevende denkbeelden over het vrouwenkiesrecht. Ook met de kindercantate Een Bruiloft in den Riddertijd oogstte ze succes. Het stuk werd in Arnhem herhaaldelijk met enorme bijval opgevoerd. Terwijl Marinus Vletter, componist en organist bij de Arnhemse Remonstrantse Gemeente, het arrangement voor de cantate voor zijn rekening nam, zette zijn zus Cato Vletter menig gedicht van Jeanne Marie op muziek. Uit haar gedichten over bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog spreekt haar afkeer van geweld, onrecht en onderdrukking, haar godvruchtigheid en haar betrokkenheid bij de gekwelde medemens. In september 1945 schreef ze een lofzang op de zwaar verminkte Eusebiustoren: ‘Arnhems toren’ Een snik dringt naar mijn keel om onzen toren, Den ?eren, ouden toren mijner stad. ‘k Zal nooit je warme stemgeluid meer hooren. Nù weet ik pas, hòe lief ‘k je heb gehad. Nog telkens klinkt je klokketoon me in de ooren. Mijn oog zoekt als vanouds je wijzerplaat. Ik heb een ouden, trouwen vriend verloren. Je viel ten offer aan den volkrenhaat. Mijn doode toren, stil ga ‘k langs je puinen, Het hart beklemd door àl ‘t verwoeste schoon. Hoor ‘k ‘t orgel met zijn plechtige bazuinen? Van zangerskoor een machtigen jubeltoon? De vrijheid wordt nooit zonder smart geboren. Een vrijheidshymne zingt de bouwval van mijn toren. Uit menig gedicht van Jeanne Marie is op te maken dat ze een eenzame vrouw was. Er was geen man in haar bestaan om de dagelijkse geneugten van het leven mee te delen; er was geen kind dat haar aandacht opeiste. Ze leefde alleen met haar moeder en een kostgangster én voor een schare patiënten. Pas jaren na de dood van haar moeder ging er een man een rol van betekenis in Jeanne Marie’s leven spelen. Op uitzonderlijk hoge leeftijd leerde ze de weduwnaar Willem Tangerink kennen. Het klikte meteen tussen deze voormalige handelsreiziger en Jeanne Marie. Vooral zijn humanistische geest, mystieke aard en spiritistische aanleg trokken haar erg aan. Op 7 februari 1951 gaf de inmiddels zevenenzestigjarige Jeanne Marie haar ja-woord aan de eveneens bejaarde Willem Tangerink. Zeveneneenhalf jaar later kwam er door het overlijden van Jeanne Marie, tengevolge van een hartstilstand, een einde aan het huwelijk. Twee dagen na haar overlijden werd Jeanne Marie op de begraafplaats Moscowa begraven.
Werken
Drie liederen; ‘Melodieën’, ‘Onmacht’, ‘Driespan’ (voor sopraan met piano; gecomponeerd door Cato Vletter), Arnhem z.j.
Klein Knopje (lied voor middenstem en klavierbegeleiding; gecomponeerd door Cato Vletter), Middelburg 1910
Van ’t volle, lichte leven (lied voor zang en piano; gecomponeerd door Cato Vletter), Amsterdam 1916
Een Bruiloft in den Riddertijd (cantate voor kinderkoor; sopraan-bariton- en vioolsolo met pianobegeleiding; muziek van M. Vletter), Amsterdam z.j.
Literatuur
G. Feenstra, ‘Fitness heette vroeger ‘zanderen’’, in: de Volkskrant, 7-5-1994
J.C. Minkman, Genealogie Minkman/Menkman/Van Eijk Menkman, Schoorl 1997
E. Werkman, ‘Amsterdams Logboek’, in: het Parool, 16-7-1977
Bronnen
GA Arnhem: adresboeken en computerbestand ‘ingekomen en vertrokken personen’, 1902-1944
Den Haag: Musica Neerlandica; Stichting Neerlandica Collectie Willem Noske, Centrum voor documentatie, onderzoek en publicatie
Arnhemsche Courant, 25-10-1912, middaguitgave, no. 8071
Nieuwe Arnhemsche Courant, 25-10-1912, no. 5131
Judith C. Minkman
Uit: Biografisch Woordenboek Gelderland, deel 2, Bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis. Redactie: dr J.A.E. Kuys (eindredactie), drs R.M. Kemperink, E. Pelzers en drs P.W. van Wissing. Verloren Hilversum, 2000, pagina's 71-73.