Aantekeningen: |
Lambertus wordt geboren op 4 september 1872 (1) te Winschoten. Hij staat smorgens om vijf uur op om te gaan werken in de steenfabriek en samen met zijn vader Jan, trekt hij er op uit om vis te gaan verkopen aan de rijke boeren. Als vader vervult Lambertus in zijn leven diverse ambachten en hij schijnt in elk daarin goed te slagen, zo niet uit te blinken. Zo is hij enige tijd rechercheur bij de politie in Amsterdam. Omdat Elisabeth daar niet kan aarden, keert hij terug naar Winschoten. Hij heeft ook bij de cavalerie gezeten, kan dus paarden africhten, heeft iets gedaan in de houthandel, maar komt uiteindelijk terecht in de petroleum. Hij begint als petroleumventer bij de American Petroleum Company (APC), de voorloper van het huidige Texaco. Dit doet hij zo goed dat hij depothouder wordt van de drie noordelijke provincies. Tegenwoordig zou je zo iemand directeur noemen. Lambertus is een charmante verschijning, een heer die zijn hoed afneemt in het voorbijgaan. Hij bezit een zwarte wandelstok met zilveren knop, maar laat zich niet voorstaan op zijn positie. Niet gehinderd door zijn maatschappelijke status mengt hij zich in alle mogelijke kringen. De successen van Lambertus als vader hebben ook een keerzijde. Als echte selfmade man vindt hij studeren maar flauwekul; compleet overbodig als je succesvol wilt worden. Hij heeft toch ook geen studie nodig gehad? Diplomas, daar kun je op zitten, pleegt hij daarover te zeggen. Hij bedoelt daarmee dat sommigen door het halen van diplomas denken dat ze meer of beter zijn dan anderen. Zijn zonen hebben van de aversie van hun vader tegen studeren veel last gehad. Dat geldt vooral voor de zeer begaafde Bertus, die later op eigen initiatief de schade inhaalt in het avondonderwijs. Qua ideologie wordt Lambertus aangemerkt als theosoof, maar hij is ook aanhanger van de Bellamybeweging, een utopisch-socialistische beweging.
De eerste vrouw van Lambertus, Elisabeth Schäfer. Zij komt uit een gezin van kermisreizigers. Haar vader is Christian Schäfer, muzikant, en haar moeder heet Elske Opdam. Het zijn arme, hardwerkende mensen die in woonwagens rondtrekken. Neef Sietze verft zichzelf zwart, komt zogenaamd uit de binnenlanden van Afrika en "vreet glas", wat echter kandij blijkt te zijn. Het verschil zien de dronken boeren op zo'n plattelandskermis toch niet. Totdat zijn rieten rokje in brand vliegt en Sietze in het Winschoter Daip duikt en er wit weer uit komt. De boeren voelen zich bedrogen en Sietze gaat er als een haas vandoor (2) . Elisabeth is een lieve vrouw. Met de normen van deze tijd zou je misschien zeggen dat het echtpaar Lambertus en Elisabeth geen vijf kinderen hadden moeten nemen. De belasting van zo'n groot gezin moet groot geweest zijn. Elisabeth lijdt aan pernicieuze anemie, een vorm van bloedarmoede die zichzelf versterkt. Ze kwijnt langzaamaan weg. De kinderen zijn daar erg van onder de indruk. Vader is weliswaar een sociaal bewogen man, gaat uit spreken voor de geheelonthouding, maar die bewogenheid geldt eigenlijk niet voor zijn eigen gezin. Het dienstmeisje dat na de dood van Elisabeth de verzorging op zich neemt, brengt er niet veel van terecht. Dagenlang wordt gegeten van dezelfde erwtensoep, die steeds verder wordt aangelengd met water. De sterfdag van Elisabeth wordt elk jaar herdacht. Lambertus hertrouwt met Jantje Kreger, uit welk huwelijk Jannie Schuthof wordt geboren. Jantje brengt het gezinsleven weer op orde en neemt uit een eerder huwelijk haar zoontje Anco Vliestra (geboren 1910) mee in het gezin. Na de dood van Jantje wordt Lambertus door dochter Jannie 'gekoppeld' aan Grietje Kreger, nicht van Jantje. Grietje, de oude vrijster, is trots om alsnog aan de man te komen. Voor de eigenzinnige Lambertus, die niet alleen kan wonen, is dit derde huwelijk het alles overziend de beste oplossing. In 1948 treden ze in het huwelijk. Lambertus heeft met Elizabeth Schäfer 5 kinderen. (3). |