Frants Edvard Röntgen
Geslacht: | Man | |
Vader: | Julius Engelbert Röntgen | |
Moeder: | Abrahamina des Amorie van der Hoeven | |
Geboren: | 28 Apr 1904 | Amsterdam |
Overleden: | 7 Jan 1980 | Zoeterwoude |
Beroep: | architect | |
Aantekeningen: | Gaf boetseer- en tekenles op De Werkplaats Frants Röntgen leek vanaf zijn prille jeugd voorbestemd voor een carrière als musicus. Hij was de op een na jongste zoon van de componist Julius Röntgen, die hem bij zijn geboorte de voornamen gaf van de Noorse componisten Edvard Grieg en Frants Beyer, met wie hij goed bevriend was. Behalve zijn beroemde vader kozen ook de grootouders van vaderszijde, zijn twee stiefbroers uit het eerste huwelijk van zijn vader en zijn drie broers allen voor een carriëre als musicus. Hoewel Frants, naar verluidt, de muzikaalste van het gezin was, heeft hij - in tegenstelling tot zijn (stief)broers - van de muziek niet zijn beroep gemaakt. Al vroeg had hij meer belangstelling voor tekenen en boetseren dan voor pianolessen. Na zeven jaar lager onderwijs ontving Frants privé-lessen middelbaar onderwijs, onder andere Frans en Engels. Omstreeks 1918, toen hij veertien was, stuurden de ouders hun artistieke zoon naar Kunstnijverheidsschool 'Quellinus' in Amsterdam. Omdat Frants zo goed kon tekenen en boetseren, richtte hij zich aanvankelijk op het beeldhouwen. Pas in het laatste jaar van zijn studie kreeg de architectuur zijn volle aandacht. Het was de directeur van de school, de architect J.L.M. Lauweriks, die hem sterk aanraadde met bouwkunst door te gaan. Op de Kunstnijverheidsschool maakte Frants op zeventienjarige leeftijd het wat grillige ontwerp voor een voor zijn ouders bestemd landhuis. In 1923 behaalde hij het diploma, en twee jaar later al werd deze villa, die de naam 'Gaudeamus' kreeg, daadwerkelijk gebouwd in Bilthoven, waar Röntgen senior en zijn gezin zich kort tevoren hadden gevestigd. Frants woonde toen nog thuis en was dus met zijn ouders meeverhuisd. Het landhuis voor zijn ouders was het eerste uitgevoerde ontwerp van Röntgen en werd door de familie daarom ook wel 'Opus 1' genoemd. Van de bouw van dit huis hield Röntgen een soort dagboek bij, dat hij illustreerde met schetsen. In 'Gaudeamus' is de invloed van de Amsterdamsche school duidelijk aanwijsbaar. Röntgen zelf zei te zijn beïnvloed door het werk van haar voorman Michel de Klerk. Maar ook Noorse invloeden zouden het bouwwerk kenmerken. Er werd en wordt wel beweerd dat het huis een geopende vleugel zou voorstellen of dat in de plattegrond de vorm van een vleugel zou zijn te herkennen, maar Röntgen heeft dit zo nooit bedoeld. Volgens Röntgens jongste broer was het veertien meter hoge dak van het huis geïnspireerd op de hoge duinen bij het Noord-Hollandse Catrijp, waar Röntgen senior aanvankelijk graag had willen wonen. Centraal in het ontwerp van 'Gaudeamus' staat de muziekzaal, die Röntgen zo goed mogelijk wilde laten uitkomen en duidelijk wilde onderscheiden van de rest van het landhuis. Dit halfronde vertrek had een goede akoestiek door de verhoogde vloer, waarop twee vleugels konden staan. De ruimte daaromheen was bedoeld als zitplaats voor toehoorders, met legkasten voor bladmuziek. Het ontwerp van de jonge architect trok onmiddellijk sterk de aandacht. Kort na de oplevering van 'Gaudeamus' werden er al publicaties aan gewijd in binnen- en buitenlandse vakbladen, waaronder een Amerikaans en een Japans vaktijdschrift. Na de oplevering van 'Gaudeamus' was Röntgen van 1925 tot 1927 in zijn woonplaats Bilthoven als leerling werkzaam bij het architectenbureau van H.F. Mertens. Daarna ging Röntgen als zelfstandig architect werken. Een van zijn eerste opdrachten was een ontwerp voor de school 'De Werkplaats' in Bilthoven van de onderwijsvernieuwer Kees Boeke, een bekende van de familie Röntgen. Het ontwerp van dit schoolgebouw - dat tussen 1927 en 1929 verrees - was, qua opzet en indeling, sterk beïnvloed door de ideeën van de eigenzinnige Boeke. De plattegrond van 'De Werkplaats' heeft de vorm van een kwadrant (: een kwartcirkel) met een rechthoekige aanbouw die onder een hoek van 45° tegen de westzijde van het kwadrant is aangebouwd. Deze beide onderdelen hebben één bouwlaag en een plat dak met een ruime overstek. Hier bevinden zich de lokalen, een leiderskamertje en een gang, die ook als bibliotheek diende. Midden op het dak van het kwadrant staat een kleinere opbouw van één bouwlaag, waar zich een grote open ruimte bevindt. Aan de noordwestzijde van het gebouw bevindt zich een iets boven het dak uitstekende rechthoekige bakstenen uitbouw met diverse voorzieningen, zoals toiletten en keuken. Door de kwadrantvormige plattegrond met aanbouw kan men bij dit gebouw niet spreken van duidelijke voor-, achter- en zijgevels. De meest kenmerkende gevel van het gebouw is de polygonale zuidgevel aan de straatzijde, die ver terugligt ten opzichte van de rooilijn. Röntgen ontwierp in 1925-1927 ook het naastgelegen dubbele woonhuis voor Boeke en de conciërge van de school. Tussen 1929 en 1934 had Röntgen weinig opdrachten, mede als gevolg van de economische situatie. Het stelde hem in staat veel te reizen. Zo bezocht hij in de eerste helft van de jaren dertig geregeld Zwitserland, waar zijn jongste broer, Joachim, onder andere concertmeester was van het orkest in Winterthur. Waarschijnlijk door diens toedoen werkte Röntgen in 1930 bij de gerenommeerde architecten Burckhardt, Gradmann en Eger-Stegender in Zürich. In de zomer van 1933 trok hij met een vriend op een motorfiets rond op Sardinië. In juni 1934 publiceerde Röntgen een artikel over deze reis onder de titel 'Naar praehistorisch Italië in het maandblad Op de Hoogte (pp. 3-8). Vier jaar later werden enkele van zijn (reis)schetsen gepubliceerd in het tijdschrift De 8 en Opbouw (10 (1939) 21 (okt.) 229-238). Van 1934 tot 1937 had Röntgen een eigen architectenbureau in Amsterdam. Hij voerde toen (kleine) opdrachten uit. Zo ontwierp hij in 1936/1937 - onder supervisie van de ontwerper C.A. Lion Cachet -de deksalon van het passagiersschip M.S. 'Maetsuycker' van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij. Omstreeks 1936/1937 had hij - naast zijn eigen kantoor - korte tijd in Amsterdam een bureau met de bevriende architect Hein Salomonson. Op 1 juli 1937 trad Röntgen als districtsarchitect in dienst bij de Rijksgebouwendienst. Hoe hij hier terechtkwam, is onduidelijk, maar mogelijk heeft het te maken met de contacten uit de muziekwereld, want ook rijksbouwmeester G.C. Bremer was een hartstochtelijk muziekliefhebber. Om aangenomen te worden had Röntgen als proef drie kleine postkantoren moeten ontwerpen voor de Noord-Brabantse plaatsen Dinteloord, Ginneken en Vught. Het afgeleverde werk kon Bremers goedkeuring dragen en zou ook worden ook uitgevoerd. Al in 1935, kort na hun kennismaking, had Röntgen zich verloofd met de negen jaar jongere Johanna Schwartz, de dochter van een gymnasiumrector en op dat moment werkzaam als leerkracht in het Montessori-onderwijs in Amsterdam. Nu hij door zijn betrekking bij de Rijksgebouwendienst meer bestaanszekerheid had, besloot hij in 1938 met haar in het huwelijk te treden. Vanwege zijn werk ging hij met zijn vrouw in Den Haag wonen. In 1955 werd Röntgen bij de Rijksgebouwendienst benoemd tot hoofdarchitect-A van de afdeling Nieuwbouw, waar hij tot aan zijn pensionering in 1969 zou werken. Tijdens deze periode ontwierp Röntgen hoofdzakelijk postkantoren, telefooncentrales en radiozendstations, enkele laboratoria voor de Rijksuniversiteit te Leiden en de Landbouwhogeschool te Wageningen, alsmede een aantal openbare scholen. Van alle door Röntgen ontworpen rijksgebouwen zijn het vooroorlogse hoofdpostkantoor in Hilversum (1939-1943) en het naoorlogse gebouw voor geodesie in Wageningen (1952-1953) het opvallendst qua ontwerp en architectuur, en vanwege de toepassing van beeldende kunst. In de jaren vijftig ontwierp hij ook enkele woonhuizen voor vrienden, onder andere in Nijmegen en Den Haag. Van 1955 tot 1971 was hij architectuurredacteur van het Polytechnisch Tijdschrift. Voor dit blad schreef hij boekbesprekingen en kritieken over bouwwerken en stedenbouwkundige vraagstukken van binnen- en buitenlandse architecten. Tot aan zijn dood zou hij bijdragen leveren aan dit tijdschrift en soms ook aan andere vakbladen. Röntgen was een even bescheiden als veelzijdig man. Hij kon voortreffelijk tekenen, wat hij tot op hoge leeftijd graag en veel zou doen. De op de Kunstnijverheidsschool opgedane vaardigheid van het boetseren gebruikte hij bij het maken van maquettes van zijn ontwerpen, die door hem meestal in klei werden gemodelleerd. Ook het meubelmakersvak dat hij zich tijdens zijn opleiding had eigen gemaakt, bleef hij beoefenen. Zo ontwierp hij meubels en interieurs voor familie en vrienden en voor sommige van de door hem ontworpen bouwwerken. Van jongs af grootgebracht met muziek had Röntgen hiervoor niet alleen een grote liefde, maar bezat hij er tevens een indrukwekkende kennis van. In de jaren dertig was hij toch zelf gaan musiceren, en uiteindelijk ontwikkelde hij zich tot een voortreffelijke amateur-fluitist. Frants Röntgen overleed begin 1980 geheel onverwachts aan een hartaanval in het dorp Zoeterwoude nabij Leiden, waar hij na zijn pensionering in 1969 was gaan wonen. Van al zijn ontwerpen en bouwwerken is uiteindelijk zijn eerste uitgevoerde ontwerp, het landhuis 'Gaudeamus' in Bilthoven, het beroemdst geworden. Verder werd ook 'De Werkplaats' bekend, vooral door de samenwerking met onderwijsvernieuwer Kees Boeke. De vele, vaak utilitaire gebouwen voor onderwijsinstellingen en voor de posterijen, die hij na de Tweede Wereldoorlog in Rijksdienst ontwierp, zijn anoniemer gebleven. Röntgens gebouwde oeuvre is niet onder de noemer te brengen van één bepaalde bouwstijl, maar biedt een staalkaart van de Nederlandse architectuur in de 20ste eeuw. Zijn ontwerpen variëren in stilistisch opzicht van de Amsterdamsche School tot de Nieuwe Zakelijkheid om ten slotte uit te monden in de strakke en sobere - zij het niet geheel zuiver toegepaste - stijl van de Delftse School. A: Persoonlijk archief F.E. Röntgen in familiebezit (bevat o.a. de manuscripten 'Bouwstudies landhuis Gaudeamus Bilthoven' [1924-1925], 'Dagboek van werkzaamheden voor den bouw van een gebouw voor gemeenschapsontwikkeling en een dubbel woonhuis te Bilthoven' [1925-1927] en het verslag van een reis op Sardinië [1933]). P: Verscheidene bijdragen aan het Polytechnisch Tijdschift, editie bouwkunde, 1955-1980. L: 'Tentoonstelling Quellinusschool', in Bouwkundig Weekblad Architectura 43 (1922) 280-281; D.J. van der Ven, 'Julius Röntgen, zeventig jaar!', in Ons Eigen Tijdschrift 3 (1924/1925) 197-202; '"Gaudeamus" - A House in Bilthoven, Holland', in The American Architect 129 (1926) 585-588; J.G. Wattjes, 'Het landhuis Gaudeamus te Bilthoven, arch[itect] Frants E. Röntgen', in Het Bouwbedrijf 8 (1931) 201-203; A. Röntgen-des Amorie van der Hoeven, Brieven van Julius Röntgen, (Amsterdam 1934); 'Werkplaats Kindergemeenschap te Bilhoven, architect Frants Röntgen', in De 8 en Opbouw 7 (1936) 298-303; Expressionismus in Holland. Die Architektur der Amsterdamer Schule. Onder red. van W. de Wit (Stuttgart 1986); Van Gelderen, 'Reisschetsen', in De 8 en Opbouw 10 (1939) 230-239; J. Röntgen, Muziek is mijn leven (Laren 1987); M. Casciato, De Amsterdamse School (Rotterdam 1991); De rijksbouwmeesters. Twee eeuwen architectuur van de Rijksgebouwendienst en zijn voorlopers. Onder red. van C. van der Peet en G. Steenmeijer (Rotterdam 1995). I: Foto uit bezit van de auteur. Alice Gut Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6 Laatst gewijzigd op 13-02-2012 |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Johanna Amelia Schwartz | geb. 8 Feb 1913 overl. 14 Nov 2000 |
Huwelijk: | 25 Juni 1938 |