Aantekeningen: |
De kleine Frans Pointl dook tijdens de oorlog onder bij het gezin Besse-Koeter, dat op de Uitweg 22 in Krommenie woonde.
Moeder besloot dat Frans moest onderduiken. Ze bracht hem midden december 1942 naar het Centraal Station. Hij kreeg een rieten koffertje met al zijn spullen erin. Zelf droeg ze een brede sjaal over haar ster, want joden mochten niet meer op het station komen. Een verzetsman bracht het 9-jarige jongetje naar Krommenie. Volgens Retour Krommenie bestond Frans' onderduikgezin uit Cor en Stien Ginkels en hun twee dochters Willie (14) en Loes (9). 'Oom Cor' was buschauffeur. De feitelijke namen waren Cornelis Jacob Besse (Krommenie, 22-6-1899), Catharina Maria Koeter (Krommenie, 29-4-1898) en kinderen Tine (Krommenie, 17-4-1926) en Kees (Krommenie, 2-7-1934). Cor Besse was inderdaad chauffeur. Het huis stond buiten het dorp aan een vaart, de Uitweg. |