Aantekeningen: |
In april 1921 sloeg de roei- en zeilreddingboot van Schiermonnikoog om. Op zaterdag 22 oktober verdween de Brandaris onder de golven toen zij op zoek was naar de verdwenen loodsschoener van Delfzijl en twee dagen later kapseisde de stoomreddingboot President van Heel voor Hoek van Holland. Tien redders verdronken bij deze rampen. Dit leidde tot verder onderzoek naar de veiligheid van reddingboten. De scheepsbouwkundige professor Ernst Vossnack van de Technische Hogeschool in Delft was adviseur van de reddingsmaatschappij. De Groninger scheepsbouwer Jan Niestern had een uitvinding gedaan waardoor een omgeslagen motorreddingboot zich weer kon oprichten. Vossnack was aanvankelijk erg sceptisch, maar hij raakte toch overtuigd van de toepasbaarheid van deze uitvinding. Men experimenteerde met verschillende modellen. Het werd uiteindelijk een soort kleine onderzeeboot die boven water voer maar die bij kapseizen niet vol zou kunnen lopen. De uitvinding van Jan Niestern was een kieptank die bij een gekapseisde boot volliep met zeewater en er zo voor zorgde dat de omgeslagen boot omrolde en zich door de zware kiel weer zelf oprichtte. |