Hendrik de Groot
Geslacht: | Man | |
Vader: | Hendrik de Groot | |
Moeder: | Trijntje Jager | |
Geboren: | 19 OKT 1908 | Woldendorp gem. Termunten |
Overleden: | 30 OKT 2002 | Oosterwolde |
Aantekeningen: | In memoriam: Henk de Groot (1908 - 2002) Vlak na zijn 94-ste verjaardag overleed op woensdag 30 oktober 2002 in Oosterwolde Henk de Groot aan de gevolgen van een hartinfarct. Hij heeft niet geleden en is in zijn slaap gestorven. Op grond van zijn leeftijd gold Henk inmiddels als de nestor van de anarchistische beweging in ons land. Zijn gehele leven is hij actief geweest en gebleven. Henk kwam uit een anarchistisch nest uit het dorp Woldendorp, gelegen in het landbouwgebied Oldambt te Oost-Groningen, de bekende regio waar de landarbeiders veel strijd hebben geleverd. Zijn vader, ook een Henk, was een aanhanger van Domela, maar had wel een syndicalistische overtuiging. Het was een lokale voorman die samenwerkte met de sociaal-anarchisten rond het weekblad De Arbeider, die allerminst syndicalistisch waren georiënteerd. Zoon Henk had niet zon hoge pet op van het anarchisme van zijn vader. Zoonlief behoorde immers tot de anarchistische jongeren van de jaren twintig, die zo hun bedenkingen hadden ten aanzien van het vrijsocialisme van hun ouders. Dat nam niet weg dat Henk veel respect had voor de mannen uit de oude beweging. Hij leerde ze kennen toen hij op piepjonge leeftijd ging colporteren met verschillende jongerenbladen uit de beweging. In de jaren negentig publiceerde hij over deze figuren, waaronder de individualist Remco Tamminga, in De Kommunewaakers, een in het Gronings in eigen beheer uitgegeven geschrift. Ook in enkele andere ongepubliceerde manuscripten schreef hij enthousiast over de belevenissen van deze Groningse pioniers van het anarchisme. Henk sloot zich in 1926 aan bij het Verbond van Opstandige Jeugd, dat een afsplitsing was van het Vrije Jeugd Verbond en zich met name bezighield met het blad De Branding. Op 17-jarige leeftijd ondernam Henk geheel conform de leefstijl van toen, een zwerftocht per fiets door Nederland met enkele geestverwanten. Slapend in hooibergen of bij geestverwanten, zingend en colporterend het kostje bij elkaar scharrelend, trok hij wekenlang door onbekende streken, tot .. zijn vader hem kwam halen. Die vond het toen mooi zat geweest. Nadat de jeugdbeweging aan het einde van de jaren twintig afliep, zette Henk zich des te nadrukkelijker in voor het behoud ervan. In De Arbeider schreef hij daartoe opwekkende en revolutionaire stukjes proza, en pleitte voor een jongerenrubriek in de krant die hij enige tijd ook van kopij voorzag. Door deze activiteiten raakte hij in contact met jongeren die later als Alarmisten bekend zouden worden. Inmiddels was Henk verhuisd naar IJmuiden, waar hij dichter bij deze kern van anarchisten kwam te wonen. Ter plaatse hield hij zich bezig met anarchistische, dus onafhankelijke werklozenstrijd en leverde daarmee slag met de communisten die deze strijd trachtten te monopoliseren. Door zijn activiteiten raakte Henk zelf ook om de haverklap werkloos, maar dat deerden hem en zijn levensgezellin Riek Potjegort niet. Kinderen hadden ze immers nog niet. Toen ook de steunuitkering eens werd stopgezet, besloten beiden te gaan zwerven. Bij de geestverwante drukkerij Smit en Dontje in Sappemeer werden tegen een vriendenprijsje duizenden liedtekstjes betrokken. Deze werden dan verkocht, nadat de liedjes waren gezongen. Nooit hadden ze het financieel zo goed gehad als gedurende deze tocht die hen door half Nederland voerde! Henk was in de jaren dertig ook betrokken bij de Vereniging Anarchistische Uitgeverij waar hij na het afzetten van zakelijk leider Henk Eikeboom zitting had in het comité dat nadien de succesvolle uitgeverij (met op haar hoogtepunt zon 1300 leden) voortzette. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleven Henk en Riek, een dochter van de anarchist Pieter Potjegort uit Musselkanaal, eveneens zon bekend heerschap uit de noordelijke beweging, in Hengelo. Daar werden hun kinderen geboren, en hielden ze zich gedeisd, aangezien de bekendheid van hun overtuiging ertoe leidde dat ze in de gaten werden gehouden. Na de Tweede Wereldoorlog volgde de terugkeer naar de stad Groningen. In de jaren vijftig zette Henk zich in de jaren vijftig zeer in voor het weekblad Recht voor Allen en de Federatie van Vrije Socialisten. Daarnaast was hij zeer actief in het Noordelijk Gewest van Vrije Socialisten dat na de oorlog als samenwerkingsverband werd opgericht door de zes Vrije Groepen in het noorden die opnieuw waren opgericht. Een middelpunt in dit werk vormde het terrein tot Vrijheidsbezinning in Appelscha waar Henk bestuurslid werd van de stichting. Hier beleefde men de vijftiger jaren als de gouden jaren. De voormalige jongeren brachten een talrijke kinderschare voort. Van Henk wordt verteld dat hij er niet voor terugschrok de tenten te controleren, opdat de jongens apart van de meisjes zouden slapen. Steeds meer werd het terrein het centrum van de noordelijke beweging. De beweging vergrijsde, de aanhang verminderde en de uitstraling naar buiten toe was minimaal. Eind jaren zestig kreeg de beweging contact met een nieuwe generatie jongeren die het anarchisme ontdekten en dat ook tot uitdrukking kwam in de genoemde Federatie. Van de oudere garde op het terrein was Henk steeds een van degenen die het meest contact hield met deze jongere generatie, ze serieus nam, hen aanmoedigde actief te zijn en deelnam aan hun activiteiten. Ook zelf bleef hij volop bezig, ondermeer als uitgever. Deze rol vervulde hij halverwege de jaren tachtig nog nadat een nieuwe generatie antimilitaristen en krakers hun intrede in de beweging maakte. Uiteraard was het niet allemaal koek en ei tussen jong en oud. Opzien baarde Henk tijdens de Pinksterlanddagen in 1984, toen hij tijdens het oorverdovend optreden van de Amsterdamse punkband Krapuul de stekker er letterlijk uittrok. Een jaar later was Henk van het terrein verdwenen. Interne conflicten binnen het Noordelijk Gewest leidden tot een waar schisma. Henk had als secretaris van het Noordelijk Gewest getracht de statuten van de stichting waar hij inmiddels geen lid meer van was, te veranderen bij de notaris. Dat was olie op het vuur. Inzet was dat de leden van het stichtingsbestuur door het Gewest benoemd zouden gaan worden, maar de eventuele juistheid van dit standpunt sneeuwde volledig onder in de onderlinge strijd die het gevolg was en die tot op het bot werd gevoerd. Morrelen aan de rol van de stichting op het terrein wordt steeds in verband gebracht met een greep naar de macht. Henk betreurde de laatste jaren wel dat het nooit meer goed was gekomen. Hij was ook bereid meer de hand in eigen boezem te steken. De tijd had hem milder gemaakt en hij was bezig de balans van zijn leven op te maken. Een van zijn streken destijds betrof het inpikken van de Recht voor Allen in 1985 (hij beschikte immers over de abonneelijst) dat hij tot in de jaren negentig zou voortzetten. Toen hij ruim in de tachtig dit werk fysiek niet meer aankon, werd in overleg besloten het blad op te laten gaan in Buiten de Orde. Er kon uiteraard geen sprake van zijn dat het blad terug zou gaan naar de Recht voor Allen die vanuit het terrein werd uitgegeven. De controverse tussen Henk en zijn voormalige medestanders met wie hij tientallen jaren verkeerde, is nooit meer goed gekomen. Bemiddelingspogingen zoals die vanuit de redactie van De As werden ondernomen, leden schipbreuk. Henk is zijn leven lang bij de beweging betrokken gebleven. Hij hield van mensen. Kletste graag en veel, maakte grapjes. Kon een stevig verhaal neerzetten en had lef. Heetgebakerd soms en dominant. Autodidact. Hij kende veel mensen en bezocht ze ook. Op de laatste Pinksterlanddagen sprak ik hem voor het laatst. Hij kwam plotseling en onaangekondigd aanzetten. Het werd een gezellige middag. Hij genoot van de kinderen en was goed geluimd. We spraken als altijd ook over de oude beweging.(Hij heeft mij als geen ander geholpen in die speurtocht naar dat verleden.) Met de rikketik ging het toen al niet goed, hij slikte de medicijnen braaf en voor de rest had hij het eigenlijk wel gezien. Henk, het is spijtig dat we niet in de gelegenheid zijn gesteld afscheid van jou te nemen. Jouw zoon meende je crematie slechts in het bijzijn van zijn gezin te moeten laten plaatsvinden en nam ook geen moeite kaarten te sturen. We hebben geen moment gehad om even waardig stil te staan bij jouw persoon en je verdiensten voor de beweging die je je leven lang trouw bent gebleven. Dat had je verdiend, temeer omdat je zelf op talloze begrafenissen en crematies van geestverwanten het woord voerde omdat je betrokken was. Arie Hazekamp |
Gezin 1
Huwelijkspartner: | Hendrika Potjegort | geb. 1 MRT 1911 |
Huwelijk: | XXXX | onbekend en controleren |