Wilhelmina Elisabeth Drucker

Geslacht: Vrouw
Vader: Louis Drucker
Moeder: Constantia Christina Lensing
Geboren: 30 Sept 1847 Amsterdam
Overleden: 5 Dec 1925 Amsterdam
Religie: Rooms Katholiek
Aantekeningen: Wilhelmina (Mina) Drucker was een buitenechtelijk kind van een Amsterdamse naaister die met het garneren van hoeden haar brood verdiende. Haar schatrijke vader erkende Mina en haar zus Louise (1845-1898) niet, maar betaalde wel mee aan hun levensonderhoud, zij het weinig royaal. Als kind kwam ze met enige regelmaat bij hem op bezoek. Over de eerste helft van haar leven is weinig bekend. Ze werd katholiek opgevoed en verdiende al jong de kost als naaister.
Toen Mina 22 jaar was, trouwde haar vader met de vrouw die de moeder was van vijf eveneens buitenechtelijke kinderen en met wie hij al jaren samenwoonde. Door dit huwelijk werden deze kinderen wettig. Bij zijn dood in 1884 liet hij hun een aanzienlijk kapitaal na; voor Mina en haar zuster was er slechts een bescheiden legaat. Dat namen de twee niet. Om hun oudste halfbroer, de radicale liberaal Hendrik Lodewijk Drucker (1857-1917) tot een rechtvaardiger verdeling te bewegen, schreven ze onder het pseudoniem G. en E. Prezcier de sleutelroman George David (1885). Daarin disten ze een drama op over de wandaden van hun vaders wettige echtgenote.
Mina Drucker bezat een meer dan gemiddelde rechtvaardigheidsdrang. Dat zij altijd de naam Drucker voerde, was daar een uiting van. Terwijl haar zuster zich terugtrok, bleef zij de erfgenamen van haar vader onder druk zetten met enkele buitengewoon militante geschriften. Uiteindelijk leverde haar dit het erfdeel op dat haar, naar haar oprechte mening, toekwam. Mina Drucker was nu rijk en kon de rest van haar leven aan de publieke zaak besteden.
Socialisme en feminisme
Intussen maakte Drucker kennis met de sociale beweging van socialisten, liberaal georiënteerde radicalen en andere vooruitstrevende wereldverbeteraars. Dat gebeurde in het Amsterdamse Volkspark, de vergaderplaats van de Sociaal Democratische Bond (SDB) aan de westkant van de Jordaan, onder leiding van F. Domela Nieuwenhuis. Zo werd haar persoonlijke strijd politiek. Ze sloot zich niet aan bij de SDB; van meet af aan betoonde ze zich weinig ontvankelijk voor het ideologische keurslijf van de klassenstrijd. Dit mede omdat zij in dit strijdmodel de problemen niet kon terugvinden van de kleine middenstand waarin zij was opgegroeid. Dat neemt niet weg dat de ‘oude’ socialistische beweging haar wel degelijk vormde en inspireerde.
In 1889 richtte Drucker met vijf vrouwen uit SDB-kring de Vrije Vrouwenvereeniging (VVV) op. ‘Vrij’ betekende: vrij van partijpolitiek, godsdienst en dogma’s. Drucker werd nu een bekende, zo niet beruchte Nederlandse. Ze gaf spreekbeurten in het hele land, eerst over de plichten van ongehuwde vaders en vervolgens over de onderdrukte positie van de vrouw door de eeuwen heen. Daarbij maakte ze geen geheim van haar afkeer van de kerk. Haar katholieke jeugd – een priester had haar toen ze twaalf jaar was ooit pijnlijk geconfronteerd met haar status als onwettig kind – had daar zeker mee te maken. Als vrouw die in het openbaar sprak, strijdbaar, taboes doorbrekend en dus niet ‘vrouwelijk’, was spot en hoon haar deel. Tegelijk waren vooruitstrevende politici en intellectuelen onder de indruk van haar slagvaardige en originele wijze van debatteren en voelden ze zich uitgedaagd om haar tot ‘manvriendelijker’ gedachten te brengen.
Het kwam al snel tot een breuk tussen de VVV en de SDB. Belangrijk strijdpunt was het recht van vrouwen op arbeid. De socialisten dachten over het kostwinnerschap van de man nauwelijks anders dan de meer gevestigde politici. Ze verweten Drucker een seksenstrijd vol mannenhaat te voeren, maar in Druckers ogen waren mannen die strijd begonnen: zij hadden vrouwen de rechten van de mens en burger ontzegd. Die botsing tussen ‘sekse’ en ‘klasse’ werd nog pijnlijker toen de SDAP het algemeen mannenkiesrecht de absolute voorrang wenste te geven. Ook voor vooruitstrevende liberalen kwam het vrouwenkiesrecht vaak op het tweede plan. Dat Druckers partijpolitieke neutraliteit uitmondde in een aversie tegen het politieke partijenstelsel, was deels aan deze teleurstelling te wijten.
Een radicaal feministisch geluid
In 1893 richtte Drucker met Theodore Haver het blad Evolutie, Weekblad voor Vrouwen op. Het zou tot haar dood blijven bestaan, voor het merendeel door haar volgeschreven. Het jaar daarop nam zij vanuit de VVV het initiatief voor een nieuwe vereniging, met het doel de strijd voor het vrouwenkiesrecht een breder draagvlak te geven: de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK). Het werd een groot succes. Aanvankelijk hield Drucker zich strategisch op de achtergrond, maar ze deed er alles aan om de vereniging strijdbaar te houden en vooral politiek neutraal. Jaren later – in 1916 – zou ze zich met een groep afscheiden omdat de VvVK haar oren te veel liet hangen naar de Haagse liberale politiek.
Intussen bleef Drucker in de VVV zeer actief met scholing en vorming van de leden, acties als die voor gemeentelijke wasserijen en voor onderwijs voor meisjes op gelijke voet met jongens. De Tweede Kamer, maar ook bijvoorbeeld de gemeenteraad van Amsterdam, ontving tussen 1889 en 1925 ontelbare adressen van de VVV. Van haar pogingen vakbonden voor vrouwen op te richten was de naaistersbond Allen Eén het beste resultaat. Druckers buitengewoon actieve instelling bracht haar voorts overal in en buiten de vrouwenbeweging waar zij het nodig vond een strijdbaar, radicaal feministisch geluid te laten horen.
Na de eeuwwisseling werd Drucker penningmeester van de Nationale Vrouwenraad (NVR). Allengs was men haar voorhoederol en niet aflatende werklust gaan respecteren. In 1902 werd ze secretaris van het Nationaal Comité inzake Wettelijke regeling van Vrouwenarbeid. Hierin kon ze werken aan haar belangrijkste strijdpunt: de economische zelfstandigheid van vrouwen. Een hoogtepunt was de actie tegen het wetsvoorstel van het kabinet-Heemskerk (1908-1913) om vrouwelijke ambtenaren die trouwden het werken te verbieden. In deze samenwerkingsverbanden bleek zij, dankzij een consequent volgehouden neutraliteit, haar radicaliteit goed te kunnen combineren met het geduldige werk aan compromissen en verwerving van brede steun.
Drucker was ook lid van de Vereeniging ‘De Dageraad’. Ze gaf regelmatig lezingen en was een bekend spreekster op protestvergaderingen. Van 1911 tot 1914 maakte ze deel uit van het hoofdbestuur. Ook was ze enkele jaren redacteur van het verenigingsblad De Vrije Gedachte. De antimilitaristische toespraken die zij als vrijdenkster afstak, stonden in de Eerste Wereldoorlog haar benoeming als voorzitster van het bij Koninklijk Besluit ingestelde Vrouwencomité voor de Distributie niet in de weg. Het Comité, dat bestond uit vrouwen uit alle lagen van de bevolking, was een initiatief van de VVV om vrouwelijke zeggenschap te verkrijgen over de voedseldistributie.
Gedreven door haar in essentie klassiek liberale, radicale individualisme legde Drucker in deze tijd een uitgesproken weerzin aan de dag tegen vervanging van het districtenstelsel door een evenredig kiesstelsel en bezoldiging van volksvertegenwoordigers. Als vele anderen zag ze hierin het einde van de onafhankelijke kiezer en het begin van een partijendictatuur. Politieke partijen en ook vakbonden beschouwde ze slechts als reservoirs van baantjesjagers en in sociale politiek zag ze weinig anders meer dan een toename van uit de staatsruif etende ambtenaren. Dat ze voor een kleine, zuinige staat tekende die de bevolking niet met belastingen uitzoog, droeg ze ook uit als bestuurslid van de uiterst rechtse Bond van Belastingbetalers, maar daar nam ze enkele jaren later weer afstand van.
Wilhelmina Drucker, eens verklaard ‘ongebonden’, behield haar zelfstandigheid ook ten opzichte van uiterst rechts: zij bleef overtuigd vrijdenker en actief feminist. Toen ze stierf, maakte zij deel uit van het Comité tegen de Achteruitzetting der Vrouw, dat zich keerde tegen het zoveelste Haagse besluit om vrouwelijke rijksambtenaren die trouwden te ontslaan. Wilhelmina Drucker overleed op 5 december 1925.
Reputatie
Wilhelmina Drucker gold in haar tijd als verreweg de radicaalste feministe. Ze beschouwde het ‘vrouwenvraagstuk’ – zelf sprak ze liever in termen van achterstelling of onderdrukking van de vrouw – als een machtspolitieke kwestie. Verder meende ze dat halve maatregelen niet hielpen: alleen volstrekte gelijkheid hief het onrecht op. Het was haar niet minder om de ongeschreven waarden en normen te doen. In haar kritiek op de gescheiden opvoeding van jongens en meisjes legde ze op vaak sarcastische wijze de hypocriete, want dubbele seksuele moraal bloot die hieraan ten grondslag lag: los voor mannen, streng voor vrouwen. Op dit terrein, en hierop niet alleen, liet zij zich door Multatuli beïnvloeden. Ten slotte was er haar radicale, ofwel verre van gematigde politieke stijl. Deze werd haar ook binnen de vrouwenbeweging niet in dank afgenomen.
Het individualistische, anti-autoritaire en polemisch ingestelde karakter van Wilhelmina Drucker paste uitstekend in het politieke radicalisme van de vrijdenkersbeweging. Radicaal was ook Druckers kritiek op de wapenhandel en het nationalisme en imperialisme van haar tijd. Ze bepleitte internationale ontwapening en steunde de jonge mannen die dienst weigerden en daarvoor lange gevangenisstraffen opliepen. Dat bracht haar in het gezelschap van anarchistische groeperingen links van de SDAP.
Dankzij de zogenoemde ‘eerste feministische golf’ is er een beslissend begin gemaakt met gelijke rechten voor vrouwen en mannen. Wilhelmina Drucker speelde jarenlang een rol in deze beweging – enkele jaren de hoofdrol – en liet tot haar dood haar radicaal-feministische invloed gelden. In een boekje met portretten van deelnemers aan het congres van de Internationale Vrouwenraad te Londen (1899), heette het over haar: ‘May be called the mother of feminism in Holland’ (Kan de moeder van het Nederlandse feminisme worden genoemd) (Portrait album, 22). In de ‘tweede feministische golf’ greep de actiegroep Dolle Mina – onder meer bekend om ludieke acties als het verbranden van een dameskorset – in haar naamgeving terug op de historische rol van Wilhelmina Drucker. Drucker werd niet Dolle Mina genoemd en was ook niet tegen korsetten zolang ze niet te strak insnoerden, maar dat doet weinig af aan het treffende van die symboolkeuze.
Naslagwerken
Atria; BWN; BWSA; JBW; PDC.
Archivalia
Atria, Amsterdam: archief Wilhelmina Drucker.
Publicaties
Zie Myriam Everard, ‘Lensing, Wilhelmina Elisabeth (zich noemende en schrijvende Drucker)’, BWSA, dl. 8, 156-158.
Literatuur
Portrait album of who’s who at the International Congress of Women, held in London from June 26th to July 5th 1899 (Londen 1899).
Deanna te Winkel-van Hall, Wilhelmina Drucker, de eerste vrije vrouw (Amsterdam 1968).
Fia Dieteren en Ingrid Peeterman, Vrije vrouwen of werkmansvrouwen? Vrouwen in de Sociaal-Democratische Bond (1897-1894) (Utrecht 1984).
Fia Dieteren, ‘De geestelijke eenzaamheid van een radicaal feministe: Wilhelmina Druckers ontwikkeling tussen 1885 en 1898’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 6 (1985) 78-100.
Selma L. Sevenhuysen, De orde van het vaderschap. Politieke debatten over ongehuwd moederschap, afstamming en het huwelijk in Nederland 1870-1900 (Amsterdam 1987).
Myriam Everard, ‘De woede van Wilhelmina Drucker’, Lover 19 (1992) 234-236.
Marianne Braun, ‘Drie sprookjes van Wilhelmina Drucker. Een bijdrage aan de cultuurgeschiedenis van het fin de siècle’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 14 (1994) 11-29.
Myriam Everard, ‘Een natuurlijke erfdochter. Wilhelmina Drucker en het kapitaal’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 17 (1997) 37-151.
Myriam Everard en Mieke Aarts, ‘Forgotten intersections. Wilhelmina Drucker, early feminism and the Dutch-Belgian connection’, Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis 77 (1999) 440-472.
Mieke Aerts, ‘Om de kans op één vrouw in het parlement. De vrouwenkiesrechtbeweging tussen neutraliteit en richting’, Jaarboek Parlementaire Geschiedenis (1999) 35-45.
Marianne Braun, ‘De bij wil koningin worden. Het feministische sprookje van Wilhelmina Drucker’, Biografie Bulletin 10 (2000) 209-216.
Marianne Braun, ‘Bij de dood van een feministe. Necrologieën over Wilhelmina Drucker’, Biografie Bulletin 14 (2004) 40-46.
Marianne Braun, ‘Die groote, machtige vereeniging “vrouw”‘. De Vrije Vrouwenvereeniging: van civil society naar public sphere’, De Negentiende Eeuw 32 (2009) 193-212.
Marianne Braun, ‘Wilhelmina Drucker, feminist en multatuliaan’, Over Multatuli 31 (2009) 104-109.
Marianne Braun, ‘Wilhelmina Druckers geschiedenissen van gezag’, in: Myriam Everard en Ulla Jansz red., De minautarus onzer zeden. Multatuli als heraut van het feminisme (Amsterdam 2010) 129-146.
Marianne Braun, ‘Militarisme is mannelijk, maar vrouwen zijn geen haar beter. Wilhelmina Drucker: van Lombok tot Transvaal’, in: Maria Grever e.a. red., Grenzeloze gelijkheid. Historische vertogen over cultuurverschil (Amsterdam 2011) 149-165.
Wilhelmina Drucker Webmonument www.wilhelminadrucker.nl
Auteur: Marianne Braun
laatst gewijzigd: 12/07/2017
Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland